Veldproef met ggo-aardappelen van start in Wetteren
nieuwsIn Wetteren hebben ILVO, VIB, de Universiteit Gent en de Hogeschool Gent een veldproef met genetisch gewijzigde aardappelen die resistent zijn gemaakt tegen de aardappelziekte phytophthora, aangelegd. “Deze aardappel zal niet alleen het milieu minder belasten, ook voor de Vlaamse boeren kan hij heel wat voordeel opleveren”, aldus Lieve Gheysen, professor Plantenbiotechnologie aan de Universiteit Gent.
Na een proef met ggo-maïs om de coëxistentieregels in de praktijk te testen, is er op de terreinen van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) in Wetteren een nieuwe ggo-veldproef gestart. In samenwerking met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en de Gentse hogeschool en universiteit worden er 27 verschillende genetisch gewijzigde aardappelen geplant. “Eén daarvan is ontwikkeld door BASF Plant Science en de andere 26 lijnen komen van de universiteit van Wageningen”, legt professor Gheysen uit.
De commerciële aardappelvariëteiten zijn niet resistent tegen de schimmelziekte phytophthora, ook wel de aardappelplaag genoemd. “Bij wilde variëteiten uit de Andes zijn die resistente genen wel nog te vinden. Die kunnen we gaan inkruisen via conventionele veredeling, maar dan duurt het ruim 20 jaar om een productief resistent ras te ontwikkelen. Door middel van genetische modificatie kunnen resistente genen meteen in de plant worden gebracht. De uiteindelijke aardappelen zijn dus sterk vergelijkbaar met conventionele soorten, aan de resistentiegenen wordt niet gesleuteld”, aldus Gheysen
Naast snelheid, heeft genetische modificatie nog andere voordelen, meent de professor. “Het laat toe om de raseigenschappen van de hoogproductieve aardappelvariëteiten te behouden en we kunnen meervoudige resistentiegenen tegelijk inbrengen. Dat is veel duurzamer, want de aardappelplaag kan veel minder snel door de resistenties doorbreken.” Al de aangeplante ggo-variëteiten werden vooraf getest in het labo en in een serre.
Toch zijn veldproeven noodzakelijk vooraleer de aardappelen gecommercialiseerd kunnen worden. “De werkzaamheid van de resistentiegenen moet worden getest onder Belgische bodem- en klimaatcondities. Wellicht zullen een aantal ggo-variëteiten deze veldfase niet overleven”, klinkt het. De professor wijst erop dat deze proef niet alleen de multinationals zal ten goede komen. “In tegenstelling tot andere ggo-gewassen zijn het in de aardappelteelt vooral de kleine en middelgrote bedrijven die actief zijn in de veredeling.”
Normaal vergt het ontwikkelen van ggo-rassen enorm veel financiële middelen en kennis die alleen maar grote bedrijven gegeven is. “De rassen die in Wetteren getest worden, zijn allemaal eigendom van universiteiten en onderzoeksinstellingen, op één uitzondering na. Kleine pootgoedbedrijven kunnen na de veldproeven instappen in het verhaal”, meent professor Gheysen. Onder meer daarom hoopt ze dat er minder maatschappelijk bezwaar komt tegen deze ggo-aardappel.
Daarnaast moet een aardappel die resistent is tegen phytophthora ook het milieu ten goede komen. Elk seizoen moeten de huidige commerciële aardappelvariëteiten zoals bintje en nicola, gemiddeld tien tot vijftien keer behandeld worden met gewasbeschermingsmiddelen tegen de schimmelziekte. Bij de ggo-variëteiten moet dit aantal drastisch naar beneden kunnen, meent de professor. Tot slot moet ook de Vlaamse landbouwer er voordeel uit halen. Jaarlijks kost de aardappelplaag de telers zo’n 55 miljoen euro aan extra kosten als gevolg van de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en opbrengst- en bewaarverliezen.
Toch is er ook veel tegenkanting tegen de veldproef in Wetteren. Het burgerinitiatief 'Belgian Field Liberation Movement' plant zaterdag 7 mei een "GeneSpotting" naar het ggo-aardappelveld en wil op zondag 29 mei een deel van het veld vernietigen tijdens een "nationale veldbevrijdingsdag". Daarom was er tijdens de inplanting van het ggo-veld niet alleen een grote politiemacht op de been. Het veld zal tijdens de maandenlange proef ook dag in dag uit bewaakt worden door een veiligheidsfirma en rond de planten komt er een hek.
Volgens professor Lieve Gheysen van de Gentse Universiteit werd geprobeerd om met de Field Liberation Movement te onderhandelen. "De groep blijft echter bij het standpunt dat ze het veld willen vernietigen, waardoor we die maatregelen moeten nemen", aldus Gheysen. Ze benadrukt nog dat alle maatregelen van de Bioveiligheidsraad in acht worden genomen om de risico's voor mens en milieu te minimaliseren.
"Dat gaat om klassieke maatregelen, onder meer om te voorkomen dat stuifmeel van ggo- aardappelen op andere aardappelen terecht komt, via bufferrijen, een maïsbuffer en een isolatieafstand van 150 meter. Bijkomend mag het veld pas vrijgegeven worden twee jaar nadat de laatste ggo-plant gevonden werd." Samen met Paul Van Cauwenberge, rector van de Gentse universiteit, onthulde professor Gheysen op het veld een bord met de tekst 'Hier groeien de aardappelen van de toekomst'.
De aardappelteelt is belangrijk voor de Belgische landbouw. In 2010 werd bijna 81.000 hectare aardappelen aangeplant, waarvan 57 procent in Vlaanderen en 43 procent in Wallonië. Dat levert meer dan drie miljoen ton productie op. Ook de aardappelverwerkende industrie, voor een groot deel een Belgische aangelegenheid, kent een groei: afgelopen jaar werd er voor het eerst meer dan drie miljoen ton aardappelen verwerkt. De verwerkende industrie stelde in 2010 2.854 mensen rechtstreeks tewerk. Handelaars, telers en toeleveranciers werden daarbij niet meegerekend.
Meer foto's op het VILT Facebook-profiel.
Bron: Eigen verslaggeving/Belga