"Veel factoren zijn al aanwezig om het korte-ketenverhaal in en rond Brussel te doen slagen"

Plattelandsacademie herintroduceert korte keten in Brussel
23 oktober 2018  – Laatste update 4 april 2020 15:54

Wordt het Pajottenland weer de groentetuin van Brussel? Acht studenten van de Universiteit Gent onderzochten in hun masterscriptie hoe korte-ketenproducten de bewoners in en rond Brussel kunnen voeden. Vraag, aanbod en een aantal middelen zijn er al, maar er is nood aan een meer professionele aanpak en coördinatie. “De vraag naar een regionaal overleg- en samenwerkingsplatform voor korte-ketenlandbouwers is groot”, zegt Frank Nevens (UGent).

Op een halfuurtje rijden van Brussel kom je terecht in het Pajottenland. Het landschap is er nog vrij landelijk en ongeschonden. Toch kan je er sinds enkele decennia - net als in andere landelijke regio’s in Vlaanderen – de gevolgen van schaalvergroting in de landbouw voelen: grotere bedrijven, de velden gedomineerd door maïs. De landbouwers weten niet meer waar hun producten precies geconsumeerd worden. En dat terwijl Brussel vlakbij ligt, een afzetmarkt van meer dan een miljoen eters waar nu weinig mee gebeurt.

De vele tuinders die in de 19e eeuw hun groenten teelden in het Pajottenland voor verkoop op de Brusselse markt, zijn ondertussen een uitstervend ras. Na de oorlog deed schaalvergroting zijn intrede in de landbouw, waardoor de concurrentie steeg en de weg van de Brusselse markt niet langer winstgevend was.

Dat, en de huidige toename in ‘korte keten’ en stadslandbouw, zette Frank Nevens (Universiteit Gent) aan het denken: “De vraag naar lokaal geproduceerde voeding stijgt. En toch is er nu geen directe link tussen de boeren in het Pajottenland en de grootstad vlakbij, iets wat 100 jaar geleden nog evident was.” Hij lanceerde samen met acht van zijn studenten een onderzoeksproject om na te gaan hoe de korte keten in het Pajottenland een succesverhaal kan worden onder de naam ‘plattelandsacademie’.

wortel_LoonwerkDefour.geVILT.jpg

De studenten gingen op gesprek bij verschillende landbouwers in het Pajottenland die biologisch of duurzaam willen werken, om te achterhalen wat volgens hen de kansen en knelpunten zijn om hun producten weer lokaal te verkopen. “We wilden achterhalen hoe we stadsverbonden korte-ketenlandbouw – nu nog een niche – kunnen laten evolueren tot een volwaardig alternatief, naast het gangbare, meer industriële en globale systeem.”

“Uit het onderzoek bleek dat veel factoren al aanwezig zijn om het korte-ketenverhaal in en rond Brussel te doen slagen”, aldus Nevens. “Zoals veel andere steden wil Brussel inzetten op lokaal geproduceerde voeding op grotere schaal, bijvoorbeeld door Brusselse scholen, rusthuizen en horeca te stimuleren om hun maaltijden met lokale producten samen te stellen. Maar ook individuele consumenten willen in toenemende mate weten waar hun eten vandaan komt. De vraag naar lokale voeding is er dus zeker.”

En het aanbod is er ook: het onderzoek toonde aan dat de landbouwers in het Pajottenland die nu inzetten op duurzaamheid, dat vooral doen vanuit een sterke intrinsieke motivatie. Ze willen zich graag inzetten voor hun passie of vinden plezier in het contact met klanten, maar willen dan liefst geen tijd verliezen in administratie, transport of marketing. “Dat kan ik niet goed en ik doe het niet graag. Ik verlies er tijd mee die ik eigenlijk op het veld zo moeten spenderen,” zo klinkt het bij meerdere landbouwers.

boomgaard_pajottenland_gevilt.jpg

Zelfs de infrastructuur is aanwezig: via spoorlijn 123 en de Ninoofsesteenweg zouden groenten en fruit vanuit het Pajottenland rechtstreeks naar Brussel vervoerd kunnen worden. “Een beetje in lijn van de vroegere boerentram”, aldus Nevens. 

Wat wel nog ontbreekt, is ondersteuning in al die taken die nodig zijn om een coherent korte-ketencircuit van formaat succesvol te maken, zoals administratie, marketing en transport. “Ik heb veel plezier aan mijn werk, en ik vind het dan ook niet erg om hard te werken. Maar als ik na een lange dag op het veld ook nog eens achter mijn bureau moet kruipen om mails te sturen naar mijn klanten, mijn logistiek én mijn administratie te regelen, is dat er al snel te veel aan”, klinkt het bij menig landbouwer die activiteiten in de korte keten ontplooit.

“De vraag naar een regionaal overleg- en samenwerkingsplatform voor korte-ketenlandbouwers is groot”, aldus Frank Nevens. “Zo’n platform zou de logistieke en administratieve taken van individuele landbouwers kunnen overnemen en bundelen; mogelijk zelfs door gebruik te maken van koerierdiensten die nu vaak leeg terugrijden naar de hoofdstad. Dat ‘ontzorgen’ heeft niet alleen voordelen voor de boer, die tijd wint, maar zo kan je de producten ook in grotere hoeveelheden aanbieden en vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen. En dat is een van die elementen van professionalisering die dergelijke stadsverbonden korte keten dynamieken goed zouden kunnen gebruiken.”

Daarnaast merkt Nevens ook dat er nog een aantal barrières het succes van korte keten in de weg staan: “Op politiek vlak is er momenteel geen enkel overleg tussen Vlaanderen en Brussel over korte-keteninitiatieven. Gezien de ligging van het Pajottenland is dat echter noodzakelijk omdat beslissingen over de landbouw een gewestelijke bevoegdheid is. Maar ook de taalbarrière en administratieve regelingen verhinderen dat het verhaal opschaalt. Samenwerking tussen al deze niveaus is noodzakelijk om het succes van korte keten in het Pajottenland en Brussel te doen slagen.”

Meer info: UGent-Crelan leerstoel landbouwinnovatie

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek