Van slagveld naar akkerveld: wat Oekraïne meemaakt, zag de Westhoek al een eeuw geleden
duidingNa de oorlog in Oekraïne zal honderdduizenden hectare landbouwgrond hersteld moeten worden. Explosies hebben er de zeer vruchtbare bodemlagen overhoopgehaald en vervuild met metaalresten. Kraters zullen opgevuld moeten worden en mijnen opgeruimd. Een uitdaging die ze in de Westhoek maar al te goed kennen. “Het maanlandschap dat hier na de Eerste Wereldoorlog achterbleef, lijkt wel wat op wat we vandaag in Oekraïne zien”, schetst professor Yves Segers van het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG), de parallellen tussen Vlaanderen en Oekraïne. “Er werd destijds erg getwijfeld of de velden überhaupt nog hersteld konden worden voor landbouw.”
De Oekraïense regio Charkov heeft één van de vruchtbaarste bodems ter wereld, waarop nog steeds graan wordt verbouwd voor de lokale en wereldwijde markt. Maar volgens een schatting van Wageningen University & Research (WUR) en Oekraïense universiteiten is ondertussen meer dan 160.000 hectare grond in Charkov door de oorlog aangetast. “Men gaat ervan uit dat de Oekraïense voedselproductie na de oorlog weer naar een normaal niveau zal terugkeren”, schrijft Wilfred Dolfsma, hoogleraar aan WUR. “Maar dat is helaas niet het geval.”
Naast Charkov zijn er nog negen Oekraïense regio’s die ernstige schade hebben opgelopen door de oorlog. De kosten om al deze gronden te herstellen zodat er weer aan landbouw gedaan kan worden, loopt volgens de onderzoekers op naar 20 miljard dollar. Dit staat grofweg gelijk aan 15 procent van het bruto nationaal product (bnp) van het land vóór de oorlog, enkel en alleen om landbouwgrond te herstellen. Het bnp is het totale inkomen van alle Oekraïners samen. “De daadwerkelijke kosten zullen waarschijnlijk nog hoger liggen”, voorspelt Dolfsma.
Oorlogsimpact op de zwarte vruchtbare bodem
De bodems in Oekraïne stonden voor de oorlog bekend als uiterst vruchtbaar. Er bestaat zelfs een term voor: ‘chernozem’, ofwel zwarte aarde. Maar sinds de invasie in 2022 hebben de rijke chernozem-bodems al ernstig beschadigingen opgelopen.
“Oorlog beïnvloedt de bodem op diverse manieren”, vertelt WUR-onderzoeker Serhii Sydorenko. Zo zijn er de mechanische gevolgen, zoals bodemverdichting door zwaar militair materieel maar ook de vele loopgraven en kraters die het landschap hertekenen. Volgens het onderzoek zijn in de regio Charkov alleen al zo’n 420.000 kraters ontstaan door explosies. Sommige reiken tot zes meter diep, wat het bewerken van het land voor boeren flink bemoeilijkt. Al is dit volgens WUR niet het grootste probleem. “De brute vermenging van verschillende bodemlagen door explosies leidt tot afsterven van bodemleven en is mogelijk nog schadelijker”, zegt Sydorenko.
Daarnaast zijn er chemische gevolgen. Recente onderzoeken in Oekraïne wijzen op een sterke toename in bodemvervuiling door zware metalen als cadmium, koper en zink, en brandstoffen van raketten en granaten.
Daarbovenop is er volgens WUR nog een onderschat gevolg: de vernietiging van natuurlijke windsingels. Oekraïne telde ongeveer 446.000 hectare van dit soort lange rijen bomen en struiken. “Ze spelen een cruciale rol in agrarische landschappen”, legt Sydorenko uit. “Ze bieden beschutting tegen de wind en voorkomen zo erosie en verlies van bodemvocht. Maar veel van deze windschermen zijn beschadigd of vernield. Dit zorgt voor allerlei cascade-effecten, zoals bodemverval en een groter risico op verwoestijning.”

DOVO ruimde 166 ton oorlogsmunitie op in West-Vlaanderen in 2022
23 januari 2023Landbouwherstel zal jaren duren
Na de oorlog kan het nog vele jaren duren voordat Oekraïne zijn landbouwgronden kan herstellen. “Kijk alleen al naar de bodemvervuiling. De precieze impact van zware metalen op de voedselkwaliteit en plantengroei weten we niet. Hoe dan ook is het geen routineklus om zware metalen op te sporen. Daar heb je dure, gespecialiseerde hulpmiddelen voor nodig”, zeggen de WUR-onderzoekers. “Niet alle akkers zijn even gemakkelijk bereikbaar om bijvoorbeeld ontmijnd te kunnen worden, bovendien ligt er in sommige velden diep in de grond nog niet-ontplofte munitie.”
Dat een oorlog diepe sporen nalaat in landbouwgronden, zelfs meer dan een eeuw later, weten ze in de Westhoek maar al te goed. Tot op vandaag botsen boeren er wekelijks op onontplofte munitie uit de Eerste Wereldoorlog. Naast deze uitdaging zijn er volgens professor Yves Segers, historicus van het CAG en verbonden aan de KU Leuven, echter nog veel andere parallellen te trekken tussen de verwoeste landbouwgronden van Oekraïne en Vlaanderen.
Het ‘Verwoeste Gewesten’ van Vlaanderen
Toen de oorlog na vier jaar stilviel in de Westhoek, bleef een desolaat maanlandschap achter. Alles was weggevaagd: 68 dorpen en twee steden lagen volledig in puin en zo’n 70.000 hectare grond was bezaaid met kraters en kapot gebombardeerd door granaten, kanonnen en ondergrondse explosies.
“Onmiddellijk na de oorlog ontstond een grote discussie of het überhaupt wel mogelijk was om de landbouwvelden opnieuw te herstellen in de Westhoek”, vertelt Segers. “Niet voor niets sprak men over de regio als de Verwoeste Gewesten.” Net zoals in Oekraïne bleken de bodemlagen ernstig door elkaar gehusseld en vervuild met metaalresten. “Of men er zich toen erg bewust van was dat deze metalen ook een impact zouden kunnen hebben op de voedingskwaliteit betwijfel ik, maar in ieder geval moest alle puin wel opgeruimd worden”, aldus Segers.
Omdat gemotoriseerde oorlogsvoering in de Eerste Wereldoorlog nauwelijks voorkwam, bleef de impact ervan op de Vlaamse gronden uit. Maar Vlaanderen kende wel een zeer grote andere uitdaging. “De bodems hadden erg geleden onder verzilting. Grote delen in de Westhoek werden met opzet onder water gezet om de Duitse opmars in 1914 tegen te houden”, duidt Segers. “Door de zeesluizen van Nieuwpoort open te zetten creëerde men voor een lange tijd een waterbuffer.”
Veel kleine landschapselementen waren verwoest en zijn nooit meer teruggekomen door de opkomst van prikkeldraad
Kleine landschapselementen werden prikkeldraad
Een andere opmerkelijke parallel tussen de Verwoeste Gewesten en de Oekraïense landschappen is de verdwijning van zeer veel kleine landschapselementen zoals hagen en bomenrijen. “Deze zijn na de oorlog nooit in de oorspronkelijke aantallen teruggekomen, en dat heeft veel te maken met de opkomst van prikkeldraad”, zegt Segers. “Na de oorlog was er prikkeldraad in overvloed aanwezig en wilden boeren zo snel als mogelijk opnieuw aan de slag op hun perceel. Voor perceelsafbakening koos men daarom vaak voor prikkeldraad in plaats van een haag, die veel tijd en arbeid vergde om te onderhouden.”
Gemiste kans om de ruimtelijke ordening in de Westhoek te hertekenen
Naast de discussie of en hoe het landschap hersteld kon worden en met welke financiële middelen, speelde nog een belangrijke vraag mee. Herstellen we het landschap terug naar de vooroorlogse toestand, of herverdelen we het landschap om het efficiënter te kunnen benutten? “Er was een mogelijkheid om het platteland in zekere zin opnieuw en efficiënter in te richten. Maar men koos ervoor om dezelfde structuur te behouden, met wegen en waterlopen die doorheen het landschap slingerden”, aldus Segers.
Herstel en wederopbouw
Na vier oorlogsjaren van schaarste en honger moest de overheid zorgen voor voedsel. “Men vreesde voor sociale onrust als de voedselproductie niet snel op gang kwam. Daarom was de overheid sterk gemotiveerd om de gronden in de Westhoek snel te herstellen”, duidt Segers. Een eerste stap was het opnieuw aantrekken van landbouwers naar de verlaten gebieden. Gemeenschappen moesten weer opgestart worden, dorpen heropgebouwd en slagvelden opgeruimd. Om het werk sneller vooruit te laten gaan, kwamen extra arbeiders uit Oost-Vlaanderen de West-Vlaamse boeren helpen. “Dat was niet zonder gevaar, sommigen lieten het leven tijdens die opruimacties door achtergebleven munitie”, aldus Segers.
Het grootste deel van het herstel gebeurde met de hand, maar voor het eerst werden hier en daar ook tractoren en bulldozers ingezet. Die kwamen bij ons terecht dankzij schenkingen van het Britse en Amerikaanse leger.
Bodems waren na de oorlog uitgeput en mest was amper beschikbaar
Zaaien op uitgeputte landbouwgronden
Zodra de boeren zich opnieuw gevestigd hadden, begon de zoektocht naar materiaal. “Zaadgoed en vee waren niet zomaar voorhanden”, duidt Segers. “De veestapel was tijdens de oorlog sterk gekrompen: veel dieren waren gesneuveld, geslacht of door de Duitsers in beslag genomen.” De boeren waren destijds ook niet in de mogelijkheid om de bodemvruchtbaarheid en plantengroei snel een duwtje in de rug te geven door meststoffen toe te dienen. Kunstmest was ontzettend duur, en door de sterk gekrompen veestapel was er nauwelijks mest beschikbaar. “Een grote uitdaging want na de oorlog waren veel bodems uitgeput”, aldus Segers. “Tijdens de bezetting moesten landbouwers verplichte intensieve teeltplannen volgen. Daarbij werd ook veel grasland omgevormd tot akkerland voor de productie van basisvoedsel zoals aardappelen en graan. Na de oorlog werd wel opnieuw teruggegrepen naar de teelten van voor de oorlog.”
Opmerkelijke snelle wederopbouw
In de eerste twee jaar na de oorlog werd er op proefvelden allerlei onderzoek gevoerd hoe men het best om kon gaan met de verzilte en beschadigde bodems. “Het heeft tot begin jaren 1920 geduurd totdat alle gronden opnieuw enigszins productief waren”, duidt Segers. “Maar al bij al zijn de landschappen, bodems, boerderijen en de dorpen toch aan een opmerkelijk tempo hersteld. Naast de nationale en provinciale overheid heeft de Belgische Boerenbond daar trouwens een grote rol in opgenomen.”
Voor veel boeren betekende de wederopbouw ook het begin van een nieuw ‘modern’ tijdperk, startende met nieuwe boerderijen. “Uiterlijk leken deze nog wel sterk op de traditionele vooroorlogse boerderijen, denk aan de gevelindeling, maar binnenin werd gekozen voor moderne principes. Er was bijvoorbeeld een duidelijkere scheiding tussen de woning en de stallen. In de stallen was er ook veel meer aandacht voor hygiëne en de mestverwerking”, beschrijft Segers. “West-Vlaamse landbouwers hebben veel verloren tijdens de oorlog, maar algemeen zijn ze er op vrij korte tijd in geslaagd om die situatie om te zetten. Wat duidt op de veerkracht van de landbouwsector.”

Bron: Eigen berichtgeving