Sri Lanka importeert weer kunstmest

Sri Lanka was ambitieus om als eerste land zijn landbouwsector –een belangrijke exportreus voor thee en specerijen zoals kaneel - volledig om te schakelen op biologische productievormen. We suggereerden toen meteen dat dit evenveel of misschien zelfs meer ingegeven was door een valutacrisis op het eiland bestuurd door President Gotabaya Rajapaksa dan door ecologische overtuiging.

Een aanbesteding van de regering van Rajapaksa voor de aankoop van biologische meststoffen werd gewonnen door een Chinese firma, Qingdao Seawin, maar de mestkorrels werden geweigerd na testen waaruit bleek dat ze waarschijnlijk verontreinigd waren met de Erwinia-bacterie. Sindsdien vechten Sri Lanka en China een pijnlijk handelsdispuut uit, hoewel Sri Lanka al grote uitstaande schulden heeft bij de Chinezen. Per vliegtuig werd door het Indisch leger dan weer ‘nano urea’ ingevlogen, een vloeibare stikstofoplossing van Indische makelij.

Door luide protesten van de boeren en signalen dat de kwaliteit van de befaamde ceylon thee was ingestort, moest de regering beslissen om 30.000 ton kalium uit Litouwen te importeren en zal het nu ook terug ammoniumsulfaat gaan toelaten zolang het land niet zelfvoorzienend is in organische meststoffen. “We zijn geen koppige overheid”, zei een woordvoerder van de regering, “we zijn gevoelig voor de noden van het volk.”

 Opmerkelijk genoeg lijkt het de groententeelt die één van de grootste slachtoffers wordt van het biologisch experiment van de regering. Volgens de handelaars is de aanvoer van groenten naar hun markten met 60 percent verminderd, waardoor de prijzen nu fors stijgen. De markt van Dambulla verwerkt in normale omstandigheden 2000 tot 2500 ton groenten, maar vandaag is dat teruggevallen tot 700 à 800 ton.