Slechts 273 varkensboeren stappen in saneringsronde

Slechts 273 Vlaamse varkenshouders hebben zich dit jaar ingeschreven voor de stopzettingsregeling. Vorig jaar waren dat er nog 881, ruim drie maal zo veel. De tweede schijf van 25 miljoen euro die minister van Landbouw Vera Dua had voorzien, zal overbodig blijken. De opkoopregeling - de zogenaamde "warme sanering" - is bedoeld om de varkensstapel af te bouwen. Het is één van de pijlers van het beleid van Dua om het mestoverschot in te krimpen.

De Vlaamse regering trok vorig jaar 25 miljoen euro uit voor varkenshouders die vrijwillig wilden stoppen. De vraag overtrof het beschikbare budget. Er werden in totaal 881 dossiers ingediend. Voor 594 bedrijven werd de vergoeding al uitbetaald of zal dit binnenkort gebeuren. Daarmee was het budget voor 2001 volledig opgesoupeerd. Wegens het succes van deze maatregel werd dit jaar nog eens 25 miljoen euro extra vrijgemaakt.

Op 3 juni startte de tweede inschrijfperiode. De dossiers van 2001 die niet meer konden behandeld of uitbetaald worden, kwamen het eerst in aanmerking. Zij vertegenwoordigen een budget van circa 10 miljoen euro. Per zeug is er een vergoeding van 389,7 euro voorzien, per mestvarken 117,5 euro.

Tot 3 augustus konden nieuwe dossiers worden ingediend. Er kwamen 273 aanvragen binnen. Aan de betrokken varkenshouders zal samen maximaal 15,1 miljoen euro uitbetaald worden. Voorwaarde is dat geen aanvragen worden ingetrokken en dat alle ingediende dossiers worden goedgekeurd. Samen met de uitbetalingen van de resterende dossiers van vorig jaar, wordt zo circa 25 miljoen euro bereikt.

De administratie ziet enkele mogelijke oorzaken voor de geringere belangstelling vanwege de varkensboeren. De meeste varkenshouders die echt wilden stoppen, dienden bijvoorbeeld vorig jaar al een aanvraag in. In 2001 had de sector ook net erg slechte jaren achter de rug. Intussen zijn de prijzen alweer een tijdje aan de beterhand.

Voorts besliste Dua net voor de zomervakantie dat het samenvoegen van bedrijven mogelijk wordt. Dat houdt in dat de milieu- en nutriëntenhaltevergunningen (zeg maar mestvergunning) verhandelbaar worden. Op het terrein beloven veevoederbedrijven en erg rendabele bedrijven de varkenshouders die willen stoppen vergoedingen die minstens even hoog liggen als die van de stopzettingsregeling. De stoppende varkenshouders werden aangemaand geen stopzettingsaanvraag in te dienen.

Uit een eerste blik op de dossiers blijkt dat er een pak middelgrote varkensbedrijven een aanvraag indienden. Zij zagen het blijkbaar niet meer zitten om door te gaan met de varkenshouderij. Vorig jaar waren het vooral de kleinere, uitbollende varkensboeren die een aanvraag indienden.

De 273 aanvragen hebben betrekking op 86.451 mestvarkens en 12.714 zeugen. De 881 dossiers van 2001 sloegen op 294.669 mestvarkens en 20.767 zeugen. Hoewel het aantal dossiers dit jaar nog geen derde is van het aantal van vorig jaar, is het aantal zeugen dat voor de opkoopregeling wordt aangeboden bijna de helft kleiner. Het ziet er dus naar uit dat veel (familiale) zeugenbedrijven een dossier indienden. De mestvarkensbedrijven zijn vooral eigendom van de integratie.

Als de interesse volgend jaar niet gevoelig hoger ligt, is het nog de vraag of Dua haar doelstelling om het mestoverschot met 10 procent te doen dalen, wel haalt. Er was sprake van om de opkoopregeling ook naar andere sectoren uit te breiden. Maar daarover is nog niets formeel beslist.