Rol voor voedingsindustrie in hernieuwbare energie

Tegen 2030 moet de Europese Unie minstens 32 procent van haar energie uit hernieuwbare bronnen halen. Ambitieus, maar noodzakelijk. Zowel groene stroom, groene warmte als biobrandstoffen voor transport komen hiervoor in aanmerking. “Ook de voedingsindustrie heeft als één van de grootste industrieën van ons land hierin een rol te spelen”, klinkt het bij Fevia, de federatie van de Belgische voedingsindustrie. “De voornamelijk kleine en middelgrote bedrijven uit onze sector hebben energie nodig om onze voeding te produceren en nemen tegelijk hun verantwoordelijkheid op. Ze dragen hun steentje bij om België en Europa groener te maken via hernieuwbare energie.” Bovendien is er nog ruimte voor verbetering en dit niet ten koste van hun groei.
6 augustus 2019  – Laatste update 4 april 2020 15:48
Lees meer over:

Tegen 2030 moet de Europese Unie minstens 32 procent van haar energie uit hernieuwbare bronnen halen. Ambitieus, maar noodzakelijk. Zowel groene stroom, groene warmte als biobrandstoffen voor transport komen hiervoor in aanmerking. “Ook de voedingsindustrie heeft als één van de grootste industrieën van ons land hierin een rol te spelen”, klinkt het bij Fevia, de federatie van de Belgische voedingsindustrie. “De voornamelijk kleine en middelgrote bedrijven uit onze sector hebben energie nodig om onze voeding te produceren en nemen tegelijk hun verantwoordelijkheid op. Ze dragen hun steentje bij om België en Europa groener te maken via hernieuwbare energie.” Bovendien is er nog ruimte voor verbetering en dit niet ten koste van hun groei.

Onze bedrijven, voornamelijk kmo’s, produceren voedingsproducten en hebben energie nodig om te koken, te verwarmen, te drogen, te koelen,…. “Samen met alle voedingsbedrijven streeft Fevia ernaar om de impact van onze sector en van onze producten op het milieu te verlagen”, zegt Tom Quintelier, Environmental Affairs & Energy Advisor bij Fevia. “Hernieuwbare energie produceren is één manier om dit te doen: op dit moment doen minstens 129 grote en kleine Belgische voedingsbedrijven dat al.”

Meestal doen voedingsbedrijven dit via zonnepanelen, vergistingsinstallaties, windmolens, en zelfs waterkrachtcentrales. “Ongeveer 6,5 procent van het totale energieverbruik in de voedingsindustrie is vandaag al afkomstig van eigen hernieuwbare energieproductie”, weet Tom Quintelier. Daarnaast kopen ook veel bedrijven hun groene elektriciteit in.” Maar groene elektriciteit is niet dé oplossing om de Europese doelstellingen te halen. “Indien voedingsbedrijven voor hun elektriciteit overschakelen naar 100 procent hernieuwbare elektriciteit, via eigen opwekking of de aankoop van groene elektriciteit, moeten ze nog altijd meer dan de helft van hun energieverbruik vergroenen.”

Verder rijzen er nog wel wat vragen voordat we de weg naar 100 procent hernieuwbare energie kunnen inslaan. “Wat is dan de impact op de energie-efficiëntie van de voedingsindustrie?”, aldus Tom Quintelier. “Hoe wordt die hernieuwbare elektriciteit opgewekt? Kan er genoeg elektriciteit worden opgewekt om ook de andere industriële processen te bevoorraden? Kunnen we deze elektriciteit opslaan voor windstille of regenachtige momenten? Veel vragen waar nog geen duidelijke antwoorden voor zijn.”

Het gebruik van biomassa als energiebron kan deels een oplossing zijn om de hernieuwbare energiedoelstellingen te realiseren. “Maar dan moeten we er zorgvuldig over waken dat de cascade van waardebehoud gerespecteerd blijft”, weet Tom Quintelier. “Dat houdt in dat we de biomassa prioritair voor menselijke of dierlijke voeding gebruiken, en enkel daarna voor energie. De toepassing van dit principe is essentieel om voldoende grondstoffen voor de voedselproductie te waarborgen. Dit kadert ook in de principes van circulaire economie.” Volgens Tom Quintelier is er vooral een oplossing nodig voor het aardgas. “Hoe kan gas groener worden, zonder daarbij in competitie te treden met de biomassa die nodig is voor de voedselproductie? Hiervoor hebben we vooral steun voor innovatie nodig.”

En om het helemaal nog wat complexer te maken: dat alles liefst nog tegen een competitieve prijs. Belgische voedingsbedrijven zijn kmo’s die veel energie nodig hebben. Onze energiekosten stijgen, onder meer te wijten aan steun voor hernieuwbare energie, maar ook door de toevoeging van allerhande openbare dienstverplichtingen. Dat zorgt voor een bijkomende kostenhandicap ten opzichte van hun concurrenten in de buurlanden. “Voedingsbedrijven staan dus voor een moeilijke keuze: investeren in hun groei door uitbreiding en productinnovatie of in hernieuwbare energieproductie en energie-efficiëntie?”, stelt Tom Quintelier vast. “Wij pleiten voor een goed energiebeleid, dat ook rekening houdt met onze kleinere energie-intensieve bedrijven.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek