Pilootprojecten verkennen totaal ander ruimtegebruik

nieuws
In het atelier van de Vlaamse Bouwmeester werden de vijf laureaten voorgesteld van de oproep die eind februari gelanceerd werd voor pilootprojecten die een productief landschap beogen. In plaats van de schaarse open ruimte in Vlaanderen te verdelen en eenzijdig op te eisen, experimenteren deze projecten met ruimtelijke coproductie. Joris Relaes, administrateur-generaal van het ILVO, en Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen toonden zich erg opgetogen over de kwaliteit van de inzendingen: van een landbouwer die de restauratie van een oude pachthoeve financieel haalbaar wil maken door op co-housing te mikken tot een veiling die een experimentele serre wil realiseren op het dak van een loods.
22 december 2014  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:28
Lees meer over:

In het atelier van de Vlaamse Bouwmeester werden de vijf laureaten voorgesteld van de oproep die eind februari gelanceerd werd voor pilootprojecten die een productief landschap beogen. In plaats van de schaarse open ruimte in Vlaanderen te verdelen en eenzijdig op te eisen, experimenteren deze projecten met ruimtelijke coproductie. Joris Relaes, administrateur-generaal van het ILVO, en Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen toonden zich erg opgetogen over de kwaliteit van de inzendingen: van een landbouwer die de restauratie van een oude pachthoeve financieel haalbaar wil maken door op co-housing te mikken tot een veiling die een experimentele serre wil realiseren op het dak van een loods.

Voor dit piloot-traject hebben Vlaams minister Joke Schauvliege, Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen, het Departement Landbouw en Visserij, Ruimte Vlaanderen en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) de handen in elkaar geslagen. Zij zijn vertrokken vanuit de vaststelling dat de Vlaamse open ruimte onder druk staat. En vanuit het besef dat landbouw één van de belangrijke spelers in de open ruimte is en een cruciale partner om uitdagingen op het vlak van milieu, klimaat, biodiversiteit, landschap en ruimtelijke ontwikkeling het hoofd te bieden. Door innovatietrajecten op te zetten vanuit de landbouwsector mikken de projectpartners op vernieuwende ideeën omtrent ruimtelijke ordening die het beleid kunnen inspireren. Vlaams Bouwmeester Swinnen heeft het over “een ideaal middel om de afstand tussen landbouw en denkers over ruimtelijke ordening te overbruggen”.

De interesse van een onderzoeksinstelling als ILVO valt te verklaren omdat de projecten in feite real-time labo’s zijn die testen hoe landbouw in Vlaanderen (opnieuw) kan functioneren als motor van een vernieuwende maatschappelijke en ruimtelijke evolutie. Ruimtelijke coproductie tussen sectoren is daarbij geen optie, maar een vereiste. Het voortraject leverde 40 ideeën op, waarvan er 28 in een kandidatuur resulteerden. Na twee selectierondes bleven er vijf laureaten over. Joris Relaes, administrateur-generaal van ILVO, verduidelijkt de selectiecriteria: “We hielden rekening met het innoverend vermogen van een project, met de gelijktijdige aanpak van verschillende problemen, de voorbeeldrol die een project heeft en de haalbaarheid. Aangezien we tastbare realisaties op het terrein beogen, was ook de procesbereidheid en motivatie van de projectindiener van groot belang.”

De geselecteerde projecten snijden diverse werkvelden aan, meer bepaald het intelligent invullen en herbestemmen van woonuitbreidingsgebieden (Stadslandbouw Maasmechelen), het omgaan met water en natuur in de landbouw (hoeve De Waterkant), het opzetten van collectieve ondernemingen en multifunctionele landbouw (De Kijfelaar), het professionaliseren van stadslandbouw (REO Roeselare), en het uitbouwen van een voedselpark voor de stad (Landbouwpark Stene).

Pachthoeve De Kijfelaar is gelegen in het Antwerpse Noorderwijk (Herentals) en wordt al vier generaties door dezelfde familie uitgebaat. Huidig bedrijfsleider Bavo Verwimp transformeerde het gangbare melkveebedrijf naar een gemengde bioboerderij met vleesvee, akkerbouw en op rechtstreekse verkoop gerichte groenteteelt. Gronden en gebouwen worden gepacht van de lokale adel. Een renovatie van de hoeve dringt zich op, ook al om de gebouwen in effectief landbouwgebruik te houden, maar is financieel een uitdaging. Een specifiek financieringsmodel dringt zich op.

Daar waar de meeste boerderijen traditioneel het principe ‘1 plaats - 1 boer - 1 woning’ volgen, wil dit pilootproject andere formules verkennen. Concreet wordt aan een uitbating met twee landbouwers en aan co-housing gedacht, zodat beide boeren bij hun werkplek kunnen wonen. Verwimp legt uit dat de wetgever moeite heeft met zo’n tweewoonst en ook andere ontwikkelingen op zijn bedrijf, zoals de hoevewinkel waarmee aan- en verkoop gepaard gaat, zich wettelijk gezien in een grijze zone afspelen. Dit pilootproject verkent dus de mogelijkheden van een gedeeld gebruik van de gebouwen en een multifunctionele, collectieve landbouw. Bioboerderij De Kijfelaar kan model staan voor collectieve ondernemingen van meerdere boeren waarbij het behoud van open ruimte, landbouw en patrimonium centraal staat.

Het tweede idee dat het innovatietraject mag doorlopen, komt van de REO Veiling in Roeselare. Na sanering van de vervuilde site ‘Vuylsteke’ openen zich daar meer mogelijkheden dan alleen een logistiek gebouw. Op het dak van de loods zal een serre voor glasgroenteteelt gebouwd worden, waarin de haalbaarheid van ‘bodendakse’ glastuinbouw uitgetest zal worden en kennis opgebouwd wordt met deze teelttechniek. De veiling gaat daarvoor een partnerschap aan met het West-Vlaamse praktijkcentrum Inagro. Landbouw en industrie hoeven niet elkaars concurrenten om schaarse grond te zijn want dit pilootproject wil aantonen dat zij partners kunnen zijn in een optimaler ruimtegebruik. Naast grensverleggend ruimtegebruik kan dit pilootproject eveneens een trendbreuk realiseren door stadslandbouw te professionaliseren. De zichtbaarheid van de locatie aan de ring rond Roeselare en de hoge bezoekfrequentie van de veilingactiviteiten vragen daarenboven om een ontwikkeling met architectonische meerwaarde. Men creëert als het ware een nieuw uithangbord voor de stad Roeselare.

Met een eigenzinnige ontwikkeling van een woonuitbreidingsgebied in overheidseigendom versierde de stad Maasmechelen het derde pilootproject. Je kan het op zijn minst opmerkelijk noemen dat er geen landbouwgrond aan ruimte voor wonen verloren gaat, maar omgekeerd. De open vlek binnen de stedelijke context van Maasmechelen wordt gezien als een mooie nieuwe locatie voor een boerderij die gevangen is komen te zitten tussen de woonhuizen. Gezien de druk op landbouw in een regio die rijk is aan natuur leek een landbouwbestemming voor het gebied, in nauwe relatie met het landschap en de stedelijke kern aangewezen. Landbouw verloor wat van zijn pluimen als landschapsverzorger door sectoraal denken, een sterke schaalvergroting en een ver doorgedreven efficiëntie. Dit pilootproject wil aantonen dat landbouw en landschapszorg in een bedrijfseconomische context verenigbaar zijn. Door een goede regie met goede afspraken tijdens het proces kunnen de partners elk hun rol spelen in de realisatie van het totaalbeeld waarbij landbouw, landschap, recreatie en educatie verenigd worden en elkaar versterken.

Binnen het pilootproject zullen de mogelijkheden onderzocht worden om van dit gebied een open ruimte te maken waar het veebedrijf kan renderen en waarbij recreatieve maatregelen, educatie en andere maatschappelijke relevante functies onderzocht worden. Een landschappelijke verweving van het geheel is daarbij een basisvoorwaarde. Het idee om een woonuitbreidingsgebied niet op de klassieke manier te ontwikkelen, maar in zijn context te plaatsen en te zoeken naar een ruimere maatschappelijke meerwaarde waar zowel landbouw, recreanten en omwonenden wel bij varen, heeft een hoog innovatief gehalte en leverde een selectie als pilootproject Productief Landschap op. Ondertussen zijn er ook plannen om de school in de omgeving erbij te betrekken.

Het vierde pilootproject situeert zich in Oostende. Te midden van baanwinkels, een schoolcomplex, polderdorp Stene, de open Snaaskerkepolder, lintbebouwing, en 20ste eeuwse woonwijken van de stad Oostende ligt Landbouwpark Stene. Het 35 hectare grote gebied wordt één van de belangrijkste nieuwe parken van Oostende. Het wordt geen grote gazonvlakte maar een 21ste eeuws voedselpark dat de stad van voeding kan voorzien. Gezien de ligging aan het Groen Lint – een fietstraject van 35km door de open ruimte rond Oostende – kan dit voedselpark ook een recreatieve functie hebben.

Via dit pilootproject wordt gezocht naar een synergie van diverse functies op eenzelfde locatie: landbouw, recreatie, natuur, wonen en waterbeheer. Daarbij zijn er nog heel wat vragen: welke vormen van stedelijke landbouw zijn hier aangewezen, wat zijn de opportuniteiten, hoe kan het voedselpark ruimtelijk verknoopt worden met zijn gefragmenteerde omgeving, hoe kan de link gelegd worden met de aanpalende sociale woonwijken, welke nieuwe, water-gerelateerde teelten kunnen ingezet worden op deze site, en hoe kunnen actieve landbouwers betrokken worden bij het project? In Vlaanderen werd er in het verleden altijd ‘gemorst’ met ruimte. Door buiten de hokjes van de sectoren te denken, wil men hier het tegendeel bereiken en verschillende ruimtegebruiken op hetzelfde plekje realiseren.

Het laatste maar misschien wel meest uitdagende pilootproject is hoeve De Waterkant in Herk-de-Stad. Dit vleesveebedrijf ondervindt hoe langer hoe meer last van waterzieke gronden. Veelvuldige overstromingen en vernatting van de gronden bemoeilijken de activiteiten. De initiatiefnemers van dit project zijn daarom op zoek naar een nieuwe harmonie tussen een leefbaar landbouwbedrijf, met een maatschappelijke rol van wateropvang in samenwerking met de omliggende natuurgebieden en -verenigingen. Dit pilootproject wil onderzoeken hoe landbouw, water en natuur ten dienste van elkaar kunnen staan. Het biedt experimenteerruimte aan nieuwe voorstellen over boeren in waterrijk gebied, maar ook kavelruil of andere oplossingen worden niet uitgesloten. Een combinatie van toeristische activiteiten met respect voor de natuurwaarden en de nog gedeeltelijke leegstand van de hoeve bieden bovendien heel wat mogelijkheden voor een creatieve oplossing waarbij water, natuur, landbouw en toerisme sterke troeven worden.

Bedrijfsleider Patrick Mees heeft zijn gevecht tegen het water opgegeven aangezien het water in het steeds voller gebouwde Vlaanderen ergens naar toe moet. Nu wil hij er mee leren omgaan. De situatie van Mees is geen alleenstaand geval. Water is een uitdaging waar in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid nog veel meer landbouwers mee te maken zullen krijgen. Het project biedt kansen om na te gaan hoe een landbouwer via de ontwikkeling van een aangepaste landbouwuitbating kan omgaan met water, eerder dan te moeten vechten tegen een water-probleem. De toestand van deze boerderij en de vraag naar een eventuele uitbreiding van de zorgfunctie opent bijkomende perspectieven. Het feit dat deze boerderij door zijn dierlijke productie in de nabijheid van Europees beschermde natuur code oranje kreeg wat zijn toekomstperspectieven betreft, vergroot de uitdagingen in dit project nog.

Projectcoördinator Elke Vanempten (ILVO) legt uit dat ieder project nu een ‘regisseur’ toegewezen krijgt die de kar zal trekken. Rekening houdend met de vereiste competenties wordt er een team van projectdeskundigen samengesteld. Na het projectteam gaat een ‘ontwerpteam’ aan de slag en de hele tijd wordt het proces overschouwd door een stuurgroep. De meest intensieve fase voor elk van de vijf pilootprojecten start in 2015. Bouwmeester Swinnen gelooft erin dat de “echte problemen” die naar boven komen dankzij de pilootprojecten kunnen uitgroeien tot “echte opportuniteiten”. “Door een open vizier en attitude bij de laureaten en een zeer intensieve opvolging door experten willen we komen tot sterke voorbeeldprojecten die een effect kunnen hebben op toekomstig beleid”, aldus Swinnen.

Meer info: Productief Landschap

Beeld: Tim Van de Velde

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek