"Papierwerk agromilieumaatregel is onterechte drempel"

Vlaams volksvertegenwoordiger Jos De Meyer (CD&V) polste bij minister-president Kris Peeters naar de motieven waarom landbouwers al dan niet deelnemen aan agromilieumaatregelen. “Uit de enquête blijkt dat sensibilisering, advisering en het nastreven van rechtszekerheid en administratieve vereenvoudiging de succesfactoren zijn”, zegt Kris Peeters, “zodat de bevoegde diensten hier verder op zullen blijven inzetten.”

Het Vlaams programma voor plattelandsontwikkeling biedt landbouwers de mogelijkheid om op vrijwillige basis verbintenissen aan te gaan om op hun bedrijf een aantal agromilieumaatregelen af te sluiten met als doel de landbouwproductie te verzoenen met bepaalde milieu- en natuurdoelstellingen. Met een enquête bij een selectie van landbouwers polste de Afdeling Monitoring en Studie van het Departement Landbouw en Visserij naar hun motivatie om agromilieumaatregelen al dan niet toe te passen.

De Meyer stelt in het rapport vast dat vooral erg jonge landbouwers, oudere landbouwers, kleine bedrijven en bedrijven in Antwerpen minder vaak agromilieumaatregelen uitvoeren. Veel landbouwers geven volgens hem aan dat ze niet op de hoogte zijn of dat ze een tekort aan kennis hebben over de mogelijkheden. Voor landbouwers durft het bijhorende papierwerk een drempel te zijn. Ook het aspect rechtszekerheid met betrekking tot de landbouwbestemming van de betrokken percelen, is een bezorgdheid die naar voor komt. Tot slot ontwaart De Meyer een laatste categorie landbouwers die aangeeft simpelweg “geen interesse” te hebben.

“Maar het is gevaarlijk om bepaalde aspecten te veralgemenen”, tempert de minister-president, “want de conclusies zijn zeer verschillend per agromilieumaatregel.” Hij wijst op het verschil in antwoorden tussen de groep die wél agromilieumaatregelen afsloten en de groep zonder agromilieumaatregelen. Zo is bijvoorbeeld het extra papierwerk eerder een drempel voor de landbouwers zonder agromilieumaatregelen. Peeters vermoedt dat dit kan wijzen op een onterecht vooroordeel dat best door sensibilisering kan worden aangepakt.

In slechts 4 tot 14 procent van de antwoorden werd het administratieve papierwerk als een argument gegeven waarom geen steun werd aangevraagd. “Dit wijst toch op het succes van de inspanningen die de beheerdiensten leveren om de landbouwer zo weinig mogelijk administratief te belasten”, meent Peeters. “Indien nodig worden de agromilieumaatregelen bijgestuurd op basis van nieuwe inzichten, wat trouwens een continu proces is.”

Meer info: AMS-studie ‘Agromilieumaatregelen. Hoe denken landbouwers erover?’