Nieuwe evolutie in biostimulanten op komst
Gewassen krijgen steeds meer te verduren op vlak van stress en voedingstoftekorten. Biostimulanten kunnen zulke stressmomenten opvangen op een natuurlijke wijze. Grote spelers, zoals Syngenta, zien mogelijkheden en zetten meer middelen in om mee te gaan in deze evolutie. “Biostimulanten winnen hoe langer hoe meer aan belang in land- en tuinbouw”, aldus Sarah Van Beneden, Market Development Manager Biologicals bij Syngenta.
In de nabije toekomst zullen gewassen meer onder druk komen te staan door klimaatsverandering, vermindering van de bodemvruchtbaarheid en een beperktere beschikbaarheid van water en nutriënten. Biostimulanten kunnen gewassen toleranter maken voor zo’n stressfactoren en kunnen bijdragen aan een weerbaar teeltsysteem. Daarnaast staan sommige chemische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest onder druk op vlak van kostprijs en duurzaamheid waardoor er gezocht wordt naar alternatieven. Door een gestegen interesse zitten biostimulanten in de lift. Waar ze in het verleden vooral door kleine producenten op de markt gebracht werden, beginnen nu ook de grote spelers hun pijlen te richten op de markt.
Wat zijn biostimulanten?
Biostimulanten komen steeds meer in de schijnwerpers te staan. In 2021 kwam een rapport uit van de universiteit van Wageningen (WUR) over de soorten biostimulanten en hun werkingsmechanismen. In 2022 nam de Europese Unie ze ook op in hun meststoffenverordering, hierbij werden ze niet onder de categorieën bestrijdingsmiddelen of meststoffen geplaatst. Biostimulanten kunnen gedefinieerd worden als elk product, toegepast op planten, zaden of wortelzone dat als doel heeft om de natuurlijke processen in de plant te stimuleren.
Onder de noemer biostimulanten heb je verschillende soorten gesegmenteerd op basis van wat ze doen. Zo is er een segment van producten die de gewaskwaliteit verbeteren, een segment dat leidt tot een efficiëntere opname van voedingstoffen of water en producten die de gezondheid van bodem verbeteren. Een ander groot segment van biostimulanten zijn deze die gewassen toleranter maken voor abiotische stress zoals droogte, warmte of verzilting. Dat is het grote verschil met gewasbeschermingsmiddelen die effect hebben op biotische stress zoals ziektes en plagen. De juiste toepassing van biostimulanten kan leiden tot onder meer een betere groei, betere bewaring of hogere opbrengst. “Je kan met biostimulanten inspelen op heel veel factoren”, aldus Van Beneden.
"Werking niet zomaar in alle gevallen gegarandeerd”
Veel claims op de werking van biostimulanten zijn lastig te verifiëren, wat hen niet betrouwbaar maakt bij landbouwers. In een WUR-publicatie van 2022 staat te lezen dat dit onder meer te wijten is door de sterk wisselende uitkomsten bij praktijkonderzoek wereldwijd. Het is lastig om resultaten van een elders uitgevoerde proef direct te vertalen naar een situatie in een ander land met een verschillend klimaat en bodem. Daarnaast kan gewas- en raskeuze alsook het moment van toepassen een invloed hebben op de werking van biostimulanten. Al deze externe factoren kunnen de plantreactie beïnvloeden.
Van Beneden legt verder uit: “Biostimulanten werken in op de processen in de plant, of bevatten in vele gevallen ook zelf levende micro-organismen. Je rekent als het ware op de natuur. Het is dan ook niet onlogische dat de uitkomst niet in alle omstandigheden dezelfde is.” Daarnaast is het soms niet met het blote oog zichtbaar dat een biostimulant ‘werkt’. “Abiotische stress dat een limiterend effect heeft op de plantengroei wordt immers niet altijd opgemerkt”, legt Van Beneden uit. Deze complexiteit kan er al snel voor zorgen dat biostimulanten als 'niet betrouwbaar' of 'geen toegevoegde waarde' worden aanzien.
Biostimulanten zijn geen wondermiddel maar eerder een verzekering op invloeden van buitenaf
Meer onderzoek en veldproeven
Er wordt momenteel veel onderzoek gedaan door verschillende partijen naar de complexiteit van de externe factoren op de plantreactie. “Gedetailleerde kennis van deze processen is nodig, zelfs op cellulair en genetisch niveau”, stelt de WUR-publicatie. Ook Syngenta investeert veel in onderzoek naar de onderliggende werking en de complexiteit van de externe factoren op de plantreactie. “Hoe groeit de plant, hoeveel water heeft ze nodig, hoe zit het met fotosynthese, welke processen gebeuren er wanneer in de plant en wat is de invloed van de biostimulant op deze processen. Deze vragen worden uitvoerig onderzocht”, legt Van Beneden uit. “Uit dit onderzoek maken we een prototype van een biostimulant waarmee veel pot- en veldproeven gedaan worden. We optimaliseren de toepassingswijze en kunnen het advies aanpassen aan de lokale omstandigheden.”
Dit jaar lanceert Syngenta twee nieuwe biostimulanten, Vixeran en Quantis. Vixeran is stikstof-fixerend en werkzaam op het blad en wortels van maïs en graansoorten. “Door stikstof te fixeren uit de lucht kan je het gewas een duwtje in de rug geven en besparen op kunstmest”, aldus Van Beneden. Quantis is een biostimulant die onder meer aardappelen toleranter maakt tegen abiotische stress en zo schadelijke effecten van hittestress minimaliseert zodat de opbrengst optimaal wordt.
“De allerbelangrijkste les bij biostimulanten is dat je ze niet mag zien als een wondermiddel of garantie”, zegt Van Beneden. “Je hebt nog steeds de basisgrondstoffen nodig zoals voeding en water. Maar als er even een stressperiode is wanneer dit niet goed lukt, kunnen biostimulanten wel het gewas helpen die periode te overbruggen. Biostimulanten zijn eerder een verzekering voor de gewassen om invloeden van buitenaf te beperken."

Bron: Eigen berichtgeving, WUR