Minder koeien of meer grond? De impact van de Nederlandse graslandnorm op melkveebedrijven
nieuwsEen mogelijke invoering van een graslandnorm in de Nederlandse melkveehouderij zou voor een deel van de bedrijven ingrijpende aanpassingen vereisen. Dat blijkt uit een quickscan van Wageningen Social & Economic Research. Afhankelijk van de hoogte van de norm zouden melkveehouders hun veestapel moeten verkleinen of extra grond moeten bijpachten. De financiële gevolgen variëren per bedrijf en hangen af van verschillende factoren, waaronder het al dan niet behouden van derogatie.
Wat is een graslandnorm?
Een graslandnorm legt vast hoeveel hectare grasland een melkveebedrijf minimaal per koe moet hebben. Het Nederlandse ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) liet door de universiteit van Wageningen onderzoeken welke economische effecten verschillende hoogtes van deze norm kunnen hebben.
De norm wordt uitgedrukt in hectare per grootvee-eenheid (GVE), waarbij één GVE gelijkstaat aan één melkkoe. Volgens het onderzoek zou een graslandnorm van 0,25 hectare per GVE slechts tien procent van de melkveehouders dwingen tot aanpassingen. Bij een strengere norm van 0,4 hectare per GVE stijgt dit percentage echter tot meer dan 50 procent.
Grondgebondenheid als opvolger van het melkquotum
De invoering van een graslandnorm past in een bredere trend in Nederland, waarbij na de afschaffing van het melkquotum in 2015 een drempel voor de groei van melkveebedrijven is ingesteld. Dit gebeurde onder de noemer ‘grondgebondenheid’. Melkveebedrijven met een mestoverschot tussen de 20 en 50 kilo fosfaat per hectare moeten bij uitbreiding een kwart van de extra fosfaat op nieuwe gronden van hun eigen bedrijf kunnen gebruiken, terwijl het restant naar mestverwerking moet. Intensieve melkveebedrijven, die relatief veel koeien houden per hectare, moeten bij uitbreiding de helft van de extra mestproductie op eigen grond kwijt kunnen.
Een grondgebonden melkveehouderij in 2040
De Nederlandse melkveehouderij is van oudsher een grondgebonden sector, waarin koeien in de wei een integraal onderdeel zijn van het karakteristieke cultuurlandschap, dat lezen we op de site van Duurzame Zuivelketen. De afgelopen jaren hebben veel melkveehouders echter geïnvesteerd in het vergroten van hun veestapel en minder in de uitbreiding van hun grondbezit. Dit heeft geleid tot een toenemende afhankelijkheid van voer uit andere regio’s en de noodzaak om meer mest af te voeren. Het streefbeeld voor de melkveehouderij in 2040 is een volledig grondgebonden systeem, waarin alle ruwvoer afkomstig is van eigen grond of uit de directe omgeving.
Financiële gevolgen voor melkveehouders
Om aan de norm te voldoen, kunnen bedrijven verschillende maatregelen nemen, zoals akkerland omzetten in grasland, extra grond pachten of de veestapel verkleinen. De quickscan analyseerde de economische impact onder twee scenario’s: met derogatie (wat lagere mestafzet- en pachtkosten met zich meebrengt) en zonder derogatie (met hogere kosten). In het laatste geval zou een norm van 0,4 hectare per GVE melkveehouders ongeveer één euro per 100 kilogram melk kosten. Met derogatie kunnen deze verliezen oplopen tot drie euro per 100 kilogram melk.
Vraag is of zo’n norm echt bijdraagt aan duurzaamheid
Een goed idee voor Vlaanderen?
Roel Vaes, adviseur rundvee bij Boerenbond, plaatst enkele kanttekeningen bij de invoering van een graslandnorm: “Het is moeilijk om één getal te plakken op een graslandnorm om te bepalen of een bedrijf intensief of extensief werkt. Er spelen veel meer factoren mee op bedrijfsniveau en landbouwers kunnen ook samenwerken over bedrijven heen”, zegt Vaes.
In Vlaanderen is er op dit moment geen vergelijkbare regelgeving. “Dat lijkt ons ook niet noodzakelijk, aangezien er al veel instrumenten zijn die bedrijven beoordelen op naleving van wetgeving”, aldus Vaes. “In de mestwetgeving moet de bedrijfsbalans kloppen en binnen de stikstofwetgeving gelden ook al beperkingen. Extra normen invoeren lijkt dan ook weinig meerwaarde te hebben op korte termijn.”
De graslandnorm is voor Nederland een manier om circulariteit in de melkveehouderij te stimuleren. “De vraag is of zo’n norm echt bijdraagt aan duurzaamheid”, stelt Vaes. Wat betreft de voordelen van meer grondgebonden melkveehouderij in Vlaanderen, wijst Vaes naar onderzoek van KU Leuven. “De MetaForum-studie toont aan dat intensiever werken niet per se slechter is voor duurzaamheid.”, zegt Vaes.
Instrument voor duurzaam beleid
Ondanks de kanttekeningen bij de invoering van een graslandnorm, ziet het Nederlandse kabinet deze norm als een instrument om de melkveehouderij duurzamer en meer grondgebonden te maken. Meer grasland zou de waterkwaliteit verbeteren door een verminderde uitspoeling van nutriënten en minder gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast draagt het bij aan koolstofvastlegging, biodiversiteit, een gesloten kringloop en het behoud van het cultuurhistorische landschap.
Hoewel deze eerste analyse zich richtte op de economische impact, wordt nog aanvullend onderzoek naar de ecologische effecten verwacht. De uiteindelijke keuze voor een eventuele graslandnorm zal afhangen van een bredere afweging tussen ecologische en economische belangen.
