Marien Station Oostende breidt uit
nieuwsHet Marien Station Oostende van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) krijgt met de uitbreiding onder meer een nieuwe loods voor mariene robotica, verschillende laboratoria en nieuwe kantoorruimtes. Vlaams minister van Economie, Innovatie en Landbouw Hilde Crevits (CD&V) legde dinsdagvoormiddag de eerste steen.
Het nieuwe gebouw vergroot de onderzoekscapaciteit van het VLIZ. Zo zal het nieuwe gebouw het Marine Robotics Centre, technische werkruimtes, koel- en vriesruimtes en laboratoria herbergen en plaats bieden aan veertig VLIZ-werknemers.
De uitbreiding omvat ook de aanleg van een leiding die zeewater van het strand naar de watertanks en aquaria in de laboratoria van het Marien Station Oostende (MSO) voert. Crevits liet het eerste zeewater uit de kraan stromen. Voorheen was de aanvoer van zeewater een hele klus, aangezien tankwagens het zeewater moesten aan- en afvoeren.
Nu voert de leiding zeewater vanaf de laagwaterlijn van het strand naar de site van het MSO, 500 meter verderop. Op het MSO wordt het zeewater opgeslagen in buffertanks, belucht om de kwaliteit van het water te vrijwaren.
Met de bouw van de uitbreiding van het MSO start de eerste fase van het masterplan voor de 1.250 vierkante meter grote site. Bovenop de eerder toegekende 2 miljoen euro, trok de Vlaamse overheid eind 2020 een eenmalige extra subsidie van 945.000 euro uit om de volledige eerste fase af te werken en vorm te geven tegen het voorjaar van 2022.
In een tweede fase is het de bedoeling om te voorzien in natte en droge werkruimtes, extra laboratoria, opslagruimte, kantoren, en polyvalente ruimtes voor de educatieve en publiekswerking van het VLIZ.
“VLIZ heeft over de jaren heen zijn strepen verdiend als Vlaamse kennisinstelling met internationale naam en faam in de mariene onderzoekswereld”, aldus Crevits. “Om hen toe te laten om ook de komende jaren een hoofdrol te spelen in het marien onderzoek, steunen we de uitbouw van het Marien Station Oostende tot een modern, polyvalent complex voor toponderzoek.”
Bron: Eigen verslaggeving / Belga