duiding

Landbouwstudiedag UGent 2012

duiding
Kan Vlaanderen zijn landbouw sturen?
10 februari 2012  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:53

In welke mate kan Vlaanderen zijn visie op landbouw doordrukken via beleidsmaatregelen die marktontwikkelingen bijsturen? Die vraag lag dit jaar voor op de landbouwstudiedag van de vakgroep Landbouweconomie van de Gentse faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. Eensgezind luidde het dat overheidsingrijpen mogelijk is. “Als één van de weinige regio’s wereldwijd met regengevoede landbouw mag - nee moet - Vlaanderen zijn landbouw sturen met het oog op een performante en volhoudbare voedselproductie”, zegt ethicus Stef Aerts. Landbouweconoom Jeroen Buysse vraagt de beleidsmakers om aandacht te hebben voor efficiëntieverbeteringen. “Zowel het vastleggen van kapitaal in productierechten als het mestbeleid kunnen efficiënter”, luidt het. Niet de overheid, maar de sector zelf moet strategische keuzes maken, oppert Erik Mathijs van de denktank The New Food Frontier.

Landbouwers zien hun kosten de laatste jaren sterk stijgen, in het bijzonder de kostprijs van op fossiele grondstoffen gebaseerde energie en kunstmest. “In België stijgen de kosten bovendien sneller dan gemiddeld in Europa, terwijl voor de verkoopprijzen van landbouwproducten net het omgekeerde geldt”, zegt Jeroen Buysse, professor aan de vakgroep Landbouweconomie van de UGent. De verhouding tussen in- en outputprijzen heeft een duidelijk sturend effect op de Vlaamse land- en tuinbouw. “Het grondgebruik voor landbouwdoeleinden vermindert, net zoals het verbruik van energie, water en kunstmest. Ook de tewerkstelling in de landbouw daalt omdat de kosten voor arbeid sneller stijgen dan de inflatie.” Opmerkelijk, uitgezonderd kapitaal dalen alle inputs maar de eindproductiewaarde van de Vlaamse land- en tuinbouw blijft toch stabiel.

Professor Buysse is overtuigd dat de overheid kan ingrijpen in het sturend effect van de verhouding tussen in- en outputprijzen. “Daarvoor heeft zij ruim 267 miljoen euro aan rechtstreekse inkomenssteun ter beschikking en kan zij beleid voeren via investeringssteun.” Ten opzichte van vijf miljard euro omzet in de Vlaamse land- en tuinbouw lijkt het alsof 267 miljoen euro Europese steun in de vorm van directe betalingen aan de boeren weinig effect teweeg zal brengen, “maar het gaat om een netto bedrag ten opzichte van een bruto omzetcijfer”, verduidelijkt Buysse. “Bovendien vergroot de overheid haar invloed als steun gericht wordt ingezet en heeft zij ook de mogelijkheid om niet-monetair in te grijpen.” De snelle stijging van het areaal van enkele beheerovereenkomsten illustreert dat een snelle omslag door overheidsingrijpen mogelijk is.

StefAerts.1.jpg"Vlaanderen is een bevoorrechte plek in de wereld om aan landbouw te doen"

“Uiteraard kan Vlaanderen zijn landbouw sturen”,zegt ethicus Stef Aerts van de K.U.Leuven, “zodat de vraag is of we dat ook moeten doen.” Wat hem betreft mag daar geen twijfel over bestaan aangezien Vlaanderen één van de weinige plekken in de wereld is die zich leent voor regengevoede landbouw. “Gegeven onze bevoorrechte positie en de grote uitdagingen voor de wereldwijde voedselvoorziening moet Vlaanderen zijn landbouw sturen met het oog op het behoud van een performante landbouw die ethisch en maatschappelijk verantwoord is”, vindt Aerts. Hij spreekt zich niet uit over de richting waarin de landbouw moet evolueren want dat zijn keuzes die de maatschappij moet maken, geïnformeerd door de wetenschap. Duidelijk is wel zijn voorkeur voor een stimulerende en geen dwingende aanpak zodat de landbouwer redelijk autonoom kan beslissen hoe de doelstelling behaald wordt.

Aan het effect van investeringssteun via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) wordt door UGent-professor Buysse niet getwijfeld. “Eén euro diversificatiesteun voor bijvoorbeeld energieproductie of rechtstreekse verkoop vergroot de omzet van een landbouwbedrijf elk jaar met twee euro. Bovenop het rechtstreeks effect van steun voor een structurele investering verlaagt één euro VLIF-steun de kosten elk jaar met 0,2 euro.” In welke richting Vlaanderen zijn landbouw moet sturen met behulp van de opgesomde instrumenten laat Buysse in het midden. Hij benadrukt wel dat beleidsmakers oog zouden moeten hebben voor efficiëntieverbeteringen.

JeroenBuysse.1.jpg"Mestbeleid is zeer milieu-innovatief, maar weinig efficiënt"

Zo noemt hij het Vlaamse mestbeleid zeer milieu-innovatief, maar economisch weinig efficiënt. “Het mestbeleid verplicht boeren om kapitaal vast te leggen in productierechten. Bovendien gebruiken Vlaamse boeren 60 tot 70 miljoen kg stikstof aan kunstmest terwijl er 30 miljoen kg stikstof aan dierlijke mest verwerkt en geëxporteerd wordt. Kunstmest wordt via een energieverslindend proces uit luchtstikstof geproduceerd. Is het niet efficiënter om de stikstof uit dierlijke mest te bewerken zodat die beter benut kan worden door de plant?”. Buysse laat die vraag open, maar dringt wel aan op onderzoek en openheid van de Vlaamse en Europese beleidsmakers voor dit vraagstuk. “De kosten voor mestafzet en het grote kunstmestverbruik zijn nu een zwakte van de Vlaamse landbouw. Door dierlijke mest beter te benutten, wordt de aanwezigheid van nutriënten net onze sterkte”, klinkt het overtuigd.

De Vlaamse land- en tuinbouw wordt niet alleen aangestuurd door het landbouwbeleid, maar in mindere mate ook door ruimtelijke planning. Denk maar aan de beleidskeuze voor clusterzones van glastuinbouwbedrijven die de toekomst van glastuinbouw moet veiligstellen en elders de grondgebonden landbouw zal vrijwaren. “Toch is onze manoeuvreerruimte beperkt”, tempert Hans Leinfelder van het beleidsdomein Ruimtelijke ordening, “meer bepaald door de impact van bestemmingswijzigingen op sectorwetgeving zoals het mestdecreet en de vergoedingen waar eigenaars en gebruikers recht op hebben in geval van planschade.”

HansLeinfelder.1.jpg"Vlaamse platteland is een multifunctionele open ruimte"

Persoonlijk betreurt hij de strikte ruimtelijke scheiding tussen stad en platteland waaraan vastgehouden wordt om de open ruimte te vrijwaren. “Dit staat haaks op de feitelijke situatie. Het Vlaamse platteland is veeleer een multifunctionele open ruimte dan wel het exclusieve terrein van landbouw, natuur en bos”, meent Leinfelder. “Wanneer je platteland in Vlaanderen beschouwt als eilandjes in een grote stad, dan moet je de open ruimte meer sociaal-cultureel gaan benaderen. Dat betekent nadenken over mogelijke publieke functies van die ruimte en de gebruikers de vrijheid geven om die functies in te vullen. Dat kan door spelregels vast te leggen waarbinnen activiteiten zich kunnen ontwikkelen zonder op perceelsniveau alles af te bakenen. Ook de landbouw krijgt zo de flexibiliteit om met respect voor die spelregels te experimenteren en samen met andere ruimtegebruikers op zoek te gaan naar de beste invulling van de multifunctionele open ruimte. Door nieuwe functies zoals vermaak of ‘agri-tainment’ toe te wijzen aan de open ruimte, kan het ‘sociaal kapitaal’ van landbouw versterkt worden.

Erik Mathijs, professor aan de afdeling Landbouw- en voedseleconomie van de K.U.Leuven, is het idee genegen dat niet de overheid stuurt maar de sector zelf het heft in handen neemt. “Uiteraard zullen de verschillende actoren er verschillende meningen op na houden”, beseft Mathijs. “Dat conflict mag er zijn, maar een gemeenschappelijke visie is wel nodig om maatschappelijke verandering op gang te brengen. De wetenschap zou hier klaarheid kunnen brengen en er lijkt ook effectief consensus over de oplossingen voor de voedselproblematiek. De productiviteit verhogen, voedselverspilling reduceren en efficiënter omgaan met hulpbronnen is het beproefde recept.”

ErikMathijs.1.jpg'More with less' of 'Less is more'?

Tegen 2050 negen miljard mensen kunnen voeden dankzij innovatie en productiviteitstoename is niet het enige maar wel het dominante discours. ‘More with less’ is in het verleden een succesverhaal gebleken en werd daarom dominant. Tegenover dit ‘productiviteitsnarratief’ staat het ‘sufficiëntienarratief’ dat uitgaat van ‘less is more’ oftewel minder consumeren. Professor Mathijs stelt tot zijn spijt vast dat de consensus in wetenschap rond de voedselproblematiek het landbouw- en voedingssysteem zelf niet in vraag stelt.

Volgens Mathijs functioneren de wetenschappers binnen de grenzen van het huidige, dominante discours en moet hun visie op het voedselprobleem ook binnen dit kader worden geïnterpreteerd. “Innoveren doe je door ‘out of the box’ te denken, maar dat past per definitie niet in het bestaande systeem. Daarom willen we de ruimte daarvoor creëren via een transitieproces. The New Food Frontier bouwt verder op tien jaar ervaring in Vlaanderen voor een transitie naar een duurzaam landbouw- en voedingssysteem. Deze Vlaamse denktank verkent nieuwe visies op landbouw en voeding en zal ook de opportuniteiten van het ‘less is more’-principe aftoetsen”, verzekert Mathijs.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek