Landbouwscholen stomen nieuwe generatie boeren klaar: “Kiezen voor een landbouwrichting doen ze bewust”
ReportageEind juni sloten weer heel wat toekomstige boeren hun middelbare schooltijd af. Deze jongeren kozen zeer bewust voor een agrarische opleiding en zullen hierna een cruciale rol spelen in de toekomst van de landbouw. Maar wat leeft er bij de Vlaamse boeren in spe en hoe hebben deze studies hen gevormd? Gewapend met deze vragen, trok VILT naar het Vrij Agro- en Biotechnisch Instituut in Roeselare.
“Zonder jonge boeren gaat het niet.” Op 27 juni kwam Groene Kring met een duidelijk statement tijdens de lancering van hun visietekst ‘Boer & Toekomst’. Maar wie zijn de landbouwers van morgen en hoe gaan ze om met de uitdagingen van vandaag? Elke week brengt VILT het portret van een jonge landbouwer die zich inzet voor het voortbestaan van de sector.
“Ik kwam specifiek naar deze school voor het zevende jaar ‘melkvee’ omdat ik op het bedrijf van mijn grootouders wil gaan werken.” Jaron De Vlamynck (18) volgde eerder al de landbouwrichting in het LTI Oedelem (Beernem) maar sluit nu zijn middelbare schoolcarrière in Roeselare af. Daar hebben ze als enige in België een specialisatiejaar dat zich volledig richt op de melkveehouderij.
Op de dag van ons bezoek stonden de GIP-verdedigingen op de planning, waarbij de studenten hun eindwerk presenteren aan een jury van leerkrachten. “Door een zevende jaar melkvee te volgen, ben ik veranderd op ondernemersvlak en heb ik veel meer kennis over het financiële aspect van het beroep”, schrijft Jaron op de laatste slide van zijn presentatie.
Praktijkervaring en inspiratie
Tijdens het schooljaar werkte Jaron mee op de boerderij van zijn grootouders, wat een onderdeel vormt van de opleiding. “Het doel is om te werken met realistische gegevens. Daarom laten we de leerlingen aan het begin van het schooljaar zelf een bedrijf kiezen waar ze zullen meedraaien. Meestal gaat het over de boerderij van de ouders, maar het kan ook dat er een generatie wordt overgeslagen”, vertelt Brecht Goethals, één van de zeven leerkrachten in deze richting.
“We willen de leerlingen begeleiden om het zelf gekozen bedrijf beter te leren kennen, omdat ze daar later vaak aan de slag zullen gaan. Daarom helpen we ze om de bedrijfsvoering naar een hoger niveau te tillen. Op die manier leren we hen economische duurzaamheid op te bouwen naar de toekomst en zetten we theorie meteen om in praktijk”, verduidelijkt de leerkracht.
Naast opdrachten op het eigen bedrijf, volgen de leerlingen twee dagen per week les en nemen ze deel aan allerlei stages en bedrijfsbezoeken. “De leerlingen groeien enorm”, glundert Pieter-Jan Vanhoutte die de stages begeleidt. “Hun blik verruimt. We gaan langs bij landbouwers die open minded zijn en dat inspireert.”
Dat kan Jaron beamen: binnenkort vertrekt hij voor vier maanden op vrijwillige stage naar Canada. “Dat had je mij vorig jaar nooit moeten vragen”, geeft hij toe. “Nu ben ik zeer enthousiast om zelf gastbedrijven te zoeken en weet ik waar ik naartoe wil.”
Een toekomst in de melkveehouderij
Na zijn buitenlands avontuur wil Jaron mee in het bedrijf van zijn oma en opa stappen om het daarna misschien over te nemen. “Mijn grootouders houden melk- en vleesvee, maar ik zou me willen beperken tot melkvee. Dat is efficiënter en zo kan ik me beter specialiseren. In de toekomst zou ik graag inzetten op technologie, door een melkrobot te installeren bijvoorbeeld. Ook wil ik een eigen mengwagen aanschaffen, want dat hebben ze nu nog niet.”
Door gebruik te maken van technologische innovaties, zou Jaron niet alleen het bedrijf, maar ook zijn leven als moderne landbouwer willen optimaliseren. “Als ik meer routineus te werk kan gaan, is er meer ruimte voor vrije tijd.” Een vast schema maakt het makkelijker om taken over te dragen, waardoor hij zelf af en toe op reis zou kunnen gaan. “Ik zie dat wel goedkomen, mijn nonkel doet het ook zo.”
Verbinding met de maatschappij
Jarons grootmoeder runt een hoevewinkel waar enthousiastelingen graag aanbellen voor verse boter of melk. “Mijn oma moet altijd paraat staan om een klant te ontvangen, ook als ze in de stal staat of aan het koken is.” Hij stelt dus voor om met vaste openingsuren te werken en wil zijn grootouders overtuigen om een automaat te zetten.
Of hij zelf de hoevewinkel zou openhouden als zijn oma ermee stopt, weet hij nog niet. Alleen ziet Jaron het niet meteen zitten, maar met een gemotiveerde partner, … Wie weet. Hij vindt het alleszins belangrijk dat de boer een goede relatie onderhoudt met de rest van de samenleving en is fier dat zijn grootouders alvast hun steentje bijdragen.
Opvolgers genoeg
Jaron is niet de enige gemotiveerde leerling met een duidelijke toekomstvisie. In de gangen van het P-gebouw in VABI Roeselare is het tijdens de GIP-dag een komen en gaan van heel wat zesde- en zevendejaars. Naast een portie gezonde stress, hebben ze ook een hart voor de landbouw gemeenschappelijk.
Amélie Baeckelandt (18) en Margot Persyn (19) weten al dat ze hier volgend jaar opnieuw zullen staan. Niet omdat ze moeten blijven dubbelen, maar omdat ze verder studeren om zich nog meer te verdiepen in de sector. De meisjes willen daarna allebei in het bedrijf van hun ouders stappen. Dat bestaat in beide gevallen uit melkvee, vleesvee en akkerbouw. “Mijn passie ligt bij de landbouw. Ik ben enig kind en vind dat het aan mij is om het bedrijf van mijn ouders verder te zetten”, legt Margot uit.
Ze zit er wel mee in dat het imago van de landbouw geen positief verhaal kent de afgelopen tijd, maar vindt dat het ook aan de boeren is om zelf constructief te blijven. “Tijdens de betogingen staken ze van alles in brand. Dat is niet slim natuurlijk, zo krijg je de burgers tegen jou.”
In Ronse ondervindt Amélie wel veel respect voor de landbouwers. “Misschien heeft de boer daar meer contact met de burger door de omvangrijke korte keten en samenwerkingen met restaurants.” Ze vindt dan ook dat haar ouders het heel goed doen. “Ik zou het niet anders aanpakken”, bevestigt ze. De familie Baekelandt baat zelf een vakantiewoning uit op het domein en voorziet zo een blik achter de schermen.
Is de landbouw klaar voor een nieuwe generatie?
Ondanks de uitdagingen in de sector, blijft de landbouwrichting in Roeselare erg populair. “Ik merk een groot verschil met andere technische of praktische richtingen waar leerlingen eerder door hun ouders naartoe worden gestuurd. De landbouwklassen zijn écht gemotiveerd om bij te leren. Dat draagt bij aan een fijne klassfeer”, vertelt Luc Sohier, leerkracht plantaardige productie.
“Hier zien we veel minder dat leerlingen toestromen omdat ze bijvoorbeeld minder goed zijn in talen of wiskunde. Neen, de keuze voor landbouw gebeurt bewust”, vult leerkracht Jolien Dejonckheere aan.
“Daarom vinden we het jammer dat het onderwijssysteem de sector onderwaardeert. Met de hervormingen zal de naam van de arbeidsfinaliteit (nu BSO, red.) veranderen naar ‘assistent dierlijke productie’. Zo’n titel past echt niet bij deze jonge ondernemers die volledige bedrijven gaan overnemen”, vindt Stéphanie Willem. Ze geeft veehouderij en bedrijfsadministratie en zat zelf in de leerplancommissie in Brussel.
“Ik snap niet waarom ze de beroepskwalificaties (wat leerlingen verwacht worden te kunnen na de opleiding, red.) na dertig jaar nog niet hebben aangepast. Het is onze taak als school om toch iets kritischer te zijn en de leerlingen met voldoende achtergrond in het beroepsleven te sturen.”
Als je het aan de leerkrachten van het VABI vraagt, ligt de toekomst van de Vlaamse landbouw in handen van een nieuwe, enthousiaste generatie. Ze verlangen naar een werkbaar beleid, zowel binnen het onderwijs als in de landbouwsector, zodat ze samen een duurzame toekomst kunnen realiseren.
Bron: Eigen berichtgeving