Landbouw klein in BBP maar groot per arbeidseenheid
nieuwsDe FOD Economie verzamelde de kerncijfers van de land- en tuinbouwsector in een brochure. Daaruit blijkt dat het aandeel van de primaire productie in de Belgische economie slechts 0,65 procent van het BBP meer bedraagt. Landbouwproducten zijn wel belangrijk voor de export en per arbeidseenheid genereert de Belgische landbouw een hogere netto toegevoegde waarde dan de landbouw in onze buurlanden.
Naar aanleiding van de landbouwbeurs van Libramont publiceert de FOD Economie de brochure 'Kerncijfers landbouw 2011'. De publicatie biedt een overzicht in cijfers van de huidige situatie en de recentste evoluties in de landbouw in ruime zin, inclusief visvangst en bosbouw, met al de fysische, demografische en economische aspecten ervan. Verschillende andere aspecten die te maken hebben met landbouw komen eveneens aan bod, zoals bodemgebruik, klimaat, uitgaven voor voeding en de economische betekenis van de agrovoedingsindustrie.
Kenmerkend voor de Belgische landbouwsector is de structurele afname (-30%) van het aantal landbouwbedrijven in 30 jaar tijd en de verdubbeling van de gemiddelde bedrijfsoppervlakte die sindsdien heeft plaatsgevonden. In die 30 jaar is 45 procent van de banen in de sector verloren gegaan. Een kwart van het banenverlies vond plaats tussen 2000 en 2010. Vorig jaar werkten nog ongeveer 81.000 mensen in de sector.
Het aandeel van de landbouw in de Belgische economie, dat al erg laag was, neemt nog verder af en is nu onder één procent gezakt. In 2010 produceerde de sector 0,65 procent van het BBP, in 1980 was dat nog 1,13 procent. Wanneer de voedingsnijverheid meegeteld wordt, dan blijkt de agrovoedingssector heel wat belangrijker.
In de uitvoer is het relatieve belang van de sector overigens veel groter. "De landbouw in strikte zin voert ruim zes maal meer uit dan het aandeel in het BBP en als ook de voedingsnijverheid meegerekend wordt, is dat zelfs twaalf maal meer", staaft de FOD Economie, die de landbouwsector weer een essentiële rol toedicht gelet op de toekomstige milieu- en energie-uitdagingen.
Samen met Denemarken is België het land waar het aandeel van de varkensproductie het meest doorweegt (ongeveer 20% van de gemiddelde landbouwproductiewaarde in 2008, ten opzichte van 9% voor het geheel van de 27 landen en 29% voor Denemarken). Ook tuinbouwgewassen (16%) nemen een belangrijk aandeel in. Granen vertegenwoordigen slechts vijf procent van de productiewaarde, terwijl het Europees gemiddelde 15 procent is en dit voor Frankrijk zelfs oploopt tot 19 procent.
De Belgische landbouw blijkt bijzonder efficiënt als het gaat om netto toegevoegde waarde per arbeidseenheid in de landbouw. Ze verschaft de 'gemiddelde' Belgische landbouwer een inkomen dat algemeen genomen hoger ligt dan dat in de buurlanden. Hoewel de productiekosten per hectare gemiddeld nog ver onder het niveau van deze in Nederland liggen, zijn ze toch zeer hoog in vergelijking met andere buurlanden. De FOD Economie schrijft dit voor een groot stuk toe aan het belang van een intensieve sector zoals tuinbouw en grondloze sectoren zoals varkens- en pluimveehouderij.
Jaar na jaar neemt het landbouwareaal af, parallel met de toename van de bebouwde oppervlakte. Dat heeft uiteraard gevolgen voor de aard van de landbouwactiviteit, vooral in het dichtbevolkte Vlaanderen. Landbouwers met een groot bedrijfsareaal zijn dan ook vooral in Wallonië terug te vinden. Wat de gewassen betreft die verbouwd worden, springt vooral de sterke toename van het areaal korrelmaïs in het oog. Bij de vleesproductie merkt de FOD Economie dat het aantal geslachte runderen vrij stabiel blijft, terwijl dat voor de varkens ook zo was tussen 2000 en 2009. In 2010 was er evenwel een opmerkelijke stijging met ruim 800.000 slachtingen zodat er vorig jaar bijna 11,9 miljoen varkens werden geslacht.
Het aandeel van voeding in de totale consumptie is al heel lang aan het dalen. In de laatste dertig jaar nam het af met ongeveer een vierde, van 22 naar 16 procent. Maar niet alle producten daalden in gelijke mate. Uit de brochure blijkt dat het aandeel van brood, vers vlees en charcuterie telkens met zowat de helft terugliep, terwijl de categorie bereide gerechten in belang toenam. "Dat heeft uiteraard te maken met veranderingen in onze levensstijl", aldus de FOD Economie.
Meer info: Kerncijfers landbouw 2011
Beeld: PCBT