Kwart van Vlaamse bomen is beschadigd
nieuwsDe inventaris moet een globaal beeld geven van de gezondheidstoestand van de bossen en ook de evolutie jaar na jaar in kaart brengen. De inventarisatie gebeurt door een steekproef te nemen in 72 vaste meetpunten, verspreid over gans Vlaanderen. De eerste inventaris werd opgemaakt in 1987.
Van de bomen wordt het bladverlies en de bladverkleuring visueel beoordeeld. Bomen met meer dan 25 procent bladverlies worden als beschadigd aangezien. Abnormale verkleuring betekent dat meer dan 10 procent van de kroon bladverkleuring vertoont. Bomen ouder dan 60 jaar vertonen meer bladverlies dan jongere bomen, een trend die ook in andere Europese landen merkbaar is.
Het aantal beschadigde beuken bedroeg in 2000 15,7 procent, een toename in vergelijking met 1999, maar beduidend minder dan in 1995 toen meer dan 40 procent van de beuken beschadigd was. De beuk is onderhevig aan sterke schommelingen. De gezondheidstoestand van de populier bleef, na jarenlange verslechtering, op hetzelfde niveau, maar met 43 procent beschadigde bomen is het nog steeds de boomsoort met de slechtste kroonconditie.
Ook de toestand van de zomereik blijft zorgwekkend: 27,7 procent beschadigde bomen. Deze boomsoort heeft vooral last van een reeds jarenlange aanslepende aantasting door insecten, meer bepaald de rupsen van de kleine wintervlinder en de grote wintervlinder. Bij de Amerikaanse eiken was 15,2 procent beschadigd. Vele Amerikaanse eiken lijden schade door onweer. Het aandeel beschadigde exemplaren van de grove den bedroeg in 2000 24,5 procent. De toestand van de Corsicaanse den is kritiek: 40,8 procent beschadiging, vooral veroorzaakt door schimmels.
Naast de weersomstandigheden en de insecten- en schimmelaantasting is er ook nog de bodemverzuring door de luchtverontreiniging. De invloed van de luchtverontreiniging wordt gevolgd in een tweede meetnet, het bosbodemmeetnet. Bomen nemen via hun wortels voedings- en andere stoffen op uit de bodem. Luchtverontreiniging is een van de belangrijke factoren die kan leiden tot een verstoring in de voedingsbalans van bomen en bossen.
Verzuring van de bosbodems is vooral een gevolg van de uitstoot van stikstof en zwavel. Het stikstofgehalte is te groot door o.a. verkeer, bio-industrie en gebouwenverwarming. Ondanks emissiebeperkende maatregelen van de overheid is het uitstootgehalte nog steeds te groot.
Bron: Belga