Kopergehalte in diervoeder kan volgens EFSA omlaag
nieuwsVoedselveiligheidsautoriteit EFSA stelt voor dat de Europese Commissie de maximale hoeveelheden koper in veevoeder vermindert. Voor biggen, melk- en vleesvee kan het met minder koper zonder afbreuk te doen aan de nutritionele behoeften van deze dieren. In geitenvoeder adviseert EFSA om de norm op te trekken want deze dieren dreigen nu te weinig van dit mineraal in te nemen via hun voeder. Als de EU-normen bijgestuurd worden conform het advies van EFSA, dan resulteert dit in een kleinere uitstoot van koper naar het milieu via de mest van de dieren. De experten van EFSA houden er rekening mee dat dit ook zinvol kan zijn in het licht van de resistentieproblemen bij antibiotica.
Om de uitscheiding van koper via dierlijke mest te verkleinen, adviseert EFSA een bijsturing van de maximale hoeveelheden van dit mineraal in veevoeder. Zonder een mineralentekort bij de dieren te riskeren, zou het gehalte koper in het voeder van biggen en runderen omlaag kunnen. Bij melk- en vleesvee stelt het expertenpanel voor om maximum 30 mg in plaats van 35 mg koper toe te voegen aan een kilo krachtvoeder. In biggenvoeder zou de oude norm van 170 mg koper veel te ruim zijn geweest zodat een reductie naar 25 mg per kilo voeder mogelijk wordt geacht.
Voor de meeste andere diersoorten kunnen de oude kopernormen gehandhaafd blijven. Enkel bij geiten is EFSA van mening dat de dieren wel zouden varen bij meer koper in hun voeder. Bij een gebrek aan koper riskeren geiten bloedarmoede, vachtproblemen en miskramen. Ruwvoeder bevat te weinig koper zodat het mineraal verstrekt wordt via krachtvoeder of een liksteen met mineralenmix.
Door bij andere dieren dan geiten de koperverstrekking via het krachtvoeder te beperken, wil EFSA milieuwinst boeken. De forse normdaling in biggenvoeder zou de fosforuitscheiding via de mest met 20 procent doen dalen. Een tweede goede reden om zuinig te zijn met koper heeft te maken met antibioticaresistentie. Er zijn voorzichtige wetenschappelijke aanwijzingen dat het voorkomen van resistente bacteriën gelinkt kan worden aan het overmatig toedienen van koper aan dieren.