Kempense boer beproeft zijn geluk in Denemarken door rechtsonzekerheid in Vlaanderen

De Kempense boer Robin Kenis uit Wuustwezel zag geen landbouwtoekomst in Vlaanderen en heeft samen met zijn vriendin een melkveebedrijf gekocht in Denemarken. “Landbouwgrond is enorm duur in Vlaanderen en door het PAS-akkoord is de rechtsonzekerheid groot.” In april was het één jaar geleden dat ze de stap gezet hebben en dankzij de goede melkprijzen kenden ze alvast een gunstige start. In een jaar tijd heeft hij ook de interesse van zowel Nederlandse als Vlaamse boeren in een verhuis naar Denemarken sterk zien groeien. “Dit gebied wordt soms Klein Nederland genoemd”, vertelt hij.

12 april 2023  – Laatst bijgewerkt om 14 april 2023 9:53
Lees meer over:
Robin Kenis en Juuleke Schepens3

“Qua grootte is het een beetje vergelijkbaar met Hoogstraten”, vertelt Kempenaar Robin Kenis (29) over het dorpje Varde waar hij een jaar geleden een melkveebedrijf overnam. Het dorp ligt iets ten noorden van de stad Esjberg en op een half uurtje rijden van de Deense kust. “Vanuit Vlaanderen is het een acht à negen uur rijden. Goed bereikbaar, met andere woorden”, vervolgt Kenis die net terug is uit België, waar zijn ouders in Wuustwezel een melkveebedrijf runnen. Tijdens zijn afwezigheid werd het werk op de boerderij gedaan door zijn vriendin Juuleke Schepens en Stef, een stagiair van VITO uit Hoogstraten.

Kenis werkte na de afronding van een technische opleiding tien jaar voor een petrochemiebedrijf in de haven van Antwerpen. “Maar de landbouwmicrobe bleef kriebelen en zo'n twee jaar geleden ben ik serieus over landbouw gaan nadenken.” Het ouderlijke melkveebedrijf is relatief klein en vereiste de nodige investeringen om toekomstbestendig te maken. Door de hoge landbouwprijzen, druk op de landbouwgrond en vooral de rechtsonzekerheid, dat onder andere gepaard gaat met het stikstofakkoord, zag de Kempenaar deze investering in Vlaanderen niet zitten.

“Het PAS-verhaal begon steeds meer te spelen in Vlaanderen en ook in Nederland. We hebben ons toen voorgenomen dat het tijd was om de stap naar emigratie te zetten", verklaart hij. Nadat er in gesprekken met landbouwmakelaars verschillende landen de revue passeerden, waaronder Duitsland, Frankrijk, Portugal en Spanje, viel de keuze uiteindelijk op Denemarken. “Een progressief land, waar innovatie hoog op de agenda staat”, licht hij toe.

Bedrijf van Robin Kenis

Aaneengesloten huiskavel

Op 1 april 2022 kreeg hij de sleutels in handen en dezelfde avond volgde de eerste melkbeurt al. Het bedrijf dat hij overnam, telt 115 Holstein melkkoeien en 86 hectare grond. “Dat is allemaal aaneengesloten huiskavel”, vertelt Kenis. Volgens hem dragen vergelijkbare omstandigheden op andere bedrijven bij aan een positiever imago van de landbouw in Denemarken. “De loonwerker hoeft maar één keer naar het bedrijf te rijden en kan zijn werk binnen hetzelfde gebied uitvoeren. Hij hoeft niet constant met zijn machines door de dorpskernen te rijden, waardoor de overlast beperkt is.”

Ook is de druk op landbouwgrond minder groot in Denemarken dan in Vlaanderen. Ter illustratie wijst Kenis op de melkveestapel die in Denemarken 550.000 koeien telt. “Voor de oppervlakte in Denemarken heeft men de helft van het aantal koeien per vierkante kilometer als in Vlaanderen.” De ruimte voor landbouwontwikkeling vertaalt zich ook in de grondprijzen. “Deze liggen hier in onze regio op zo’n 18.000 euro, terwijl je in Vlaanderen al gauw 80.000 euro per hectare kwijt bent.”

Het eerste jaar verliep niet zonder slag of stoot waarbij de droogte de emigranten parten speelde. “Beregening was bijvoorbeeld noodzakelijk om te kunnen voorzien in ruwvoer”, vertelt de Antwerpenaar. “Gelukkig was de melkprijs ook flink gestegen en dekte dit ruim de hogere kosten van bijvoorbeeld krachtvoer en energie.”

De melkveehouder slaagde erin de productie op te schroeven in het eerste jaar, de melkgift steeg tot zo'n 11.500 kg meetmelk per koe. “Wij hebben onder andere aanpassingen gedaan in het rantsoen, het teeltplan wat verfijnd en hebben selectie gedaan in de aanwas. We hebben een gezondheidsmonitoring aangeschaft voor het melkvee om zo wat extra aandacht te kunnen besteden aan de gezondheid van de koeien.”

Bedrijf van Robin Kenis2

Gunstig melkveeklimaat

Volgens de Kempense boer ligt de gemiddelde productie op Deense melkveebedrijven hoger dan in Vlaanderen en wordt er door meerdere bedrijven zelfs 13.000 of meer kilogram melk geproduceerd per koe per jaar. Als verklaring wijst hij onder andere op het klimaat en de financieringsdruk. "In Denemarken is het doorgaans wat kouder en waait het harder waardoor de koeien minder hittestress ervaren."

Wat betreft de financieringsdruk: “Vanuit de banken wordt er verwacht dat er gepresteerd wordt. De meeste bedrijven hebben het grootste deel van de grond in eigendom wat voor een hoge financieringslast zorgt. Na de bankencrisis van 2007 volgde ook een crisis in de landbouw waardoor de grondprijzen zijn gehalveerd. Om de landbouwbedrijven weerbaarder te maken, is er toen meer controle op de prestaties ontstaan”, vertelt Kenis.

Op een jaar tijd zag de Kempenaar de interesse van boeren uit Vlaanderen en Nederland in de Deense landbouw sterk stijgen. “Wij krijgen regelmatig telefoon van boeren die de optie om te emigreren ook overwegen en naar onze ervaringen vragen.” Bij de telefoontjes uit Vlaanderen gaat het vooral om boeren uit Antwerpen en West-Vlaanderen, vertelt hij. “Vorig jaar is er nog een Vlaming uit onze regio gestart in Denemarken. Het bedrijf combineert akkerbouw in Denemarken met akkerbouw in Vlaanderen.”

Ondanks de interesse van Vlaamse boeren, zijn het vooralsnog Nederlandse boeren die Kenis achterna reizen en hem voorgingen. “De Vlaming heeft toch meer een baksteen in zijn maag en vindt het moeilijk om huis en haard te verlaten. Daar hebben Nederlandse boeren minder last van”, verklaart hij. Toch ziet de 29-jarige ook aanknopingspunten voor Vlaamse boeren. “Onze ietwat afwachtende houding is wel vergelijkbaar met de Deense cultuur en dat wordt hier gewaardeerd.” Symbolisch voor de toegenomen interesse van Vlaams-Nederlandse emigratie naar Denemarken, is ook het aantal melkveebedrijven dat te koop staat. “Waren dat er twee jaar geleden nog 110 toen wij zochten, inmiddels staan er nog maar 40 bedrijven te koop bij officiële agromakelaars“, vertelt Kenis.

Rooskleurige toekomst

De geëmigreerde melkveehouder ziet zijn toekomst en het agrarische ondernemersklimaat in Denemarken rooskleurig in. Ook in het Scandinavische land is volgens hem zeker aandacht voor milieu en klimaat en kan de wetgeving op sommige gebieden zelfs strenger zijn. Zo overweegt hij een uitbouw van zijn stal, maar in dat geval moet er geïnvesteerd worden in grond en vernieuwingen van de oudere gebouwen om in balans te blijven. “In 2034 komt er bijvoorbeeld een wetgeving waar dan alle stallen aan moeten voldoen, looppaden en ligboxen moeten zo bijvoorbeeld breder worden in onze stal”, vult hij aan. Door de hoge rente is een uitbreiding momenteel niet direct aan de orde. “De komende tijd willen we defensief optimaliseren. We willen het arbeidsgemak vergroten en met fokkerij de productie en gezondheid van de melkveestapel verder verbeteren.”

Witblauw bloed gebruik op bedrijf van Robin Kenis

Wat betreft de fokkerij is de veehouder gestart met gesekst sperma op zijn jongvee, terwijl de oudere melkkoeien geïnsemineerd worden met Belgische witblauw om meerwaarde te geven aan de te verkopen kalveren. “Op termijn overwegen we misschien ook met Jersey koeien in te kruisen. Deze hebben een hogere voerefficiëntie waardoor de kosten per liter dalen en er onderaan de streep meer overblijft.” Hij kijkt hierbij naar Canadees-Jerseybloed. “De Canadese Jersey koeien zijn een stuk groter, waardoor de kruislingen minder klein uitvallen.”

Stikstof- en mestwetgeving

De Deense wetgever is volgens Kenis zeker ook niet blind voor de stikstofproblematiek, maar hanteert regels die momenteel ook “praktisch haalbaar” zijn. “Bij een zekere omvang van de veestapel nabij een natuurgebied kan het nodig zijn om bijvoorbeeld een dak op het mestbassin te installeren of de drijfmest te verzuren om zo de ammoniakverdamping en stikstofdepositie in de omgeving te beperken.” In tegenstelling tot de mestkelders onder Vlaamse melkveestallen, wordt er in Denemarken vaak met gesloten stalvloeren gebouwd en wordt de mest naar een bassin gepompt.

Op het gebied van mestwetgeving zijn de Deense regels ietwat vergelijkbaar met de Belgische, vertelt de boer die door de grootte van zijn areaal geen problemen met de mestafzet heeft. “Hier bedraagt derogatie 230 kilo per hectare, in vergelijking met 250 kilo in Vlaanderen. Dat staat in verhouding tot de opbrengst. Ook deze is ongeveer een 80 procent van de opbrengst in Vlaanderen. Door de noordelijke ligging van Denemarken is het groeiseizoen korter en is de gemiddelde temperatuur een 2 graden kouder. “Hierdoor begint het gras enkele weken later pas te groeien", vertelt Kenis die in de derde of vierde week van mei zijn eerste snede binnenhaalt.

Eén jaar na zijn emigratie voelt Kenis zich goed thuis in Denemarken. Niet alleen maakte hij stappen met zijn melkveehouderij, ook raakt hij steeds meer ingeburgerd. “Ik volg Deense taalles en probeer zo veel mogelijk te communiceren in het Deens. Daarnaast zit ik hier ook in een landbouworganisatie van jonge boeren, een soort van Groene Kring, en leggen we veel bedrijfsbezoeken af”, besluit de boer uit Wuustwezel.

Volg het Vlaamse melkveekoppel in Denemarken op hun Facebookpagina.

Bron: Eigen berichtgeving

Beeld: Robin Kenis en Juuleke Schepens via Facebook

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek