Internationaal gezelschap zet biobestrijders in de verf

In Gent verzamelen deze dagen 135 onderzoekers uit de hele wereld om ideeën uit te wisselen rond biologische en geïntegreerde gewasbescherming. Het vierdaags congres is een organisatie van het Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) en brengt wetenschappers, telers en verdelers van al dan niet biologische gewasbeschermingsmiddelen bijeen. "Als je de situatie in ons land vergelijkt met andere landen, dan merk je dat de Vlaamse groente- en fruittelers al grote stappen hebben gezet in de toepassing van biologische gewasbescherming", aldus PCS-directeur Bruno Gobin.

In de Arteveldestad vindt deze week een congres plaats rond biologische en geïntegreerde gewasbescherming, georganiseerd door het PCS en de International Organization for Biological Control (IOBC). 135 wetenschappers uit de hele wereld buigen zich over de inzet van biologische en geïntegreerde bestrijdingsmiddelen in de (klassieke) sierteelt-, kleinfruit-, en glasgroenteteelt en discussiëren onder meer over de duurzame toepassing van bestrijders, geïnduceerde resistentie, opkomende nieuwe ziekten en plagen.

"Biologische bestrijdingsmiddelen worden heel vaak samen ingezet met andere bestrijders, maar net daarom moeten die laatste nog veiliger zijn om de biologische bestrijders niet te doden", legt Bruno Gobin, directeur van het Proefcentrum voor de Sierteelt (PCS), uit. "Vroeger werd een plaag beantwoord met een behandeling. Nu is de benadering veel geïntegreerder, door gewaskeuze of teelten zodanig te organiseren kan er op een betere manier met plagen en ziekten omgegaan kan worden."

Anders dan de naam misschien doet vermoeden, is biologische gewasbescherming niet enkel gericht op bioboeren. Elke teler wordt tegenwoordig namelijk door Europa verplicht om geïntegreerde gewasbescherming toe te passen, wat concreet betekent dat niet meteen naar chemische bestrijding wordt teruggegrepen, maar ook het gebruik van andere bestrijdingsmiddelen moet worden overwogen. "We streven naar een verduurzaming van alle teelten", aldus Gobin. "De maximale inzet van biologische bestrijdingsmiddelen kan ongeacht het type teelt."

"Op het congres kwamen we ook te weten dat telers zelf graag een stok achter de deur hebben", gaat Gobin verder. "Als je als teler weet dat je een chemisch middel achter de hand hebt, dan durf je ook meer te experimenteren met biologische bestrijders. Je weet dat je kan ingrijpen wanneer je merkt dat de biologische bestrijders het niet redden. Dat principe passen de Vlaamse telers trouwens al uitstekend toe, zeker in vergelijking met andere landen. De Vlaamse boer is begaan met duurzaamheid, en met het afleveren van een goed product."