Infrabel test vloeibare stikstof en elektriciteit tegen onkruid langs de sporen
nieuwsSpoornetbeheerder Infrabel gaat samen met zijn Nederlandse tegenhanger ProRail op zoek naar nieuwe methodes om onkruid in en langs de sporen te bestrijden. Ze voeren tests uit met onder andere vloeibare stikstof en elektriciteit. Aangezien het om gekoeld stikstofgas gaat dat niet-reactief is, heeft het gebruik ervan geen impact op het stikstofdebat.
Drie alternatieven voor glyfosaat worden onderzocht
De tests kaderen in het project 'Life-Nature-Rail'. Dat onderzoekt alternatieven voor onkruidbestrijding met chemische producten. Ook de mogelijkheden van traaggroeiend gras in combinatie met een maairobot worden onderzocht.
"De Nederlandse spoornetbeheerder ProRail heeft de leiding over het project", zegt Infrabel-woordvoerder Frédéric Petit. Maar ook Infrabel zal technieken testen, te beginnen met de elektrische behandeling van onkruid. Daarbij worden planten als het ware geëlektrocuteerd, waardoor de cellen onherstelbare schade oplopen en de plant afsterft.
Bij vloeibare stikstof gaat het in feite om stikstofgas, dat bijvoorbeeld ook gebruikt wordt om wratten te verwijderen. Het onkruid ondergaat bij behandeling een soort verbrandingsproces, maar dan door extreem te koelen. Het woord stikstof doet bij veel landbouwers meteen een alarmbel rinkelen, maar volgens Boerenbond gaat het om niet-reactief stikstofgas dat heel hard gekoeld is en waarbij er niet meteen een effect is als het de lucht ingaat. Het vormt dus geen gevaar voor het milieu, al is het niet duidelijk of het ook effectief is tegen onkruid. Dat zal de toekomst moeten uitwijzen.

Twee keer per jaar sproeitrein met glyfosaat
Momenteel gebruikt Infrabel nog chemische producten - glyfosaat - om de 6.500 kilometer hoofdsporen onkruidvrij te houden. Dat gebeurt met een sproeitrein, die twee keer per jaar uitrijdt. Infrabel krijgt daarvoor van de regionale overheden afwijkingen op het pesticideverbod. Die afwijkingen "blijven noodzakelijk om het aantal interventies in de sporen te beperken en zo ook de impact op de regelmaat van de treinen te beperken", aldus de woordvoerder van Infrabel. "De alternatieve technieken kunnen immers nog niet structureel op grote schaal worden toegepast."
Op de bijsporen (goed voor zowat 2.500 kilometer) en een deel van de dienstpaden in de hoofdsporen werkt de spoornetbeheerder wel zoveel mogelijk met alternatieven, zoals maaien, wieden en rooien.
Onkruid in de sporen moet bestreden worden, omdat het een probleem kan vormen voor de veiligheid van het treinverkeer. Zo kan het de stabiliteit van de ballast - de stenen onder en tussen de sporen - aantasten, of het zicht op de seinen verminderen.

Bron: Belga / eigen berichtgeving