Analyse

Glyfosaatexpert UGent scherp voor kankerstudie met ratten: "Onderzoek van matige kwaliteit"

Analyse

Het glyfosaatdebat is weer volop aangewakkerd nu een nieuwe studie een link ziet tussen het middel en kanker bij ratten. Emeritus hoogleraar farmacologie Norbert Fraeyman (UGent), die binnen de Hoge Gezondheidsraad meewerkte aan een advies inzake glyfosaat, ziet enkele gebreken binnen dit onderzoek, al is hij het niet oneens met de centrale stelling. Volgens hem is glyfosaat wel degelijk carcinogeen.

gisteren Ruben De Keyzer
rat-1023431_1920

Fraeyman, die werkt aan een boek over glyfosaat, is van mening dat het carcinogeen karakter van dit middel een realiteit is. Bovendien zijn er volgens hem ook andere gezondheidseffecten die niet mogen worden genegeerd.

Maar hoewel het laatste glyfosaat-kankeronderzoek van het Ramazzini-instituut duidelijk in het voordeel spreekt van het anti-glyfosaatkamp, is Fraeyman niet laaiend enthousiast. “Dit lijkt een wetenschappelijk artikel van matige kwaliteit waarbij een aantal opmerkingen moeten gemaakt worden”, zegt de wetenschapper. “De zo gewenste finale verduidelijking van het carcinogeen karakter van glyfosaat is niet bereikt.”

De zo gewenste finale verduidelijking van het carcinogeen karakter van glyfosaat is niet bereikt

Norbert Fraeyman - Emeritus hoogleraar farmacologie UGent

Gedurende het onderzoek werden ratten continu blootgesteld aan glyfosaat via drinkwater. Na twee jaar werden de dieren onderzocht op diverse kenmerken, waaronder het voorkomen van tumoren. De conclusie van het artikel is dat er significant meer tumoren van diverse aard voorkomen in de proefdieren die de pesticide kregen dan in de controledieren.

(On)afhankelijk onderzoek?

Volgens Fraeyman was er al lang vraag naar dergelijk onderzoek. Het aantal dierexperimenten is immers beperkt en kent vaak een dubieuze achtergrond. “In het dossier dat Bayer indiende bij de EU om de toestemming voor een verlenging van het gebruik van glyfosaat te bekomen, zitten een tiental dergelijke studies met ratten en muizen. De meeste daarvan zijn oud tot zeer oud. Deze studies zijn ook vaak uitgevoerd zonder de OECD-spelregels, die de gouden standaard zijn, te volgen. Bovendien is de onafhankelijkheid van de uitvoerders soms twijfelachtig.”

Volgens Fraeyman was de vraag naar een volledig onafhankelijk en hoogwaardig onderzoek duidelijk. “Vooral de financiële (on)afhankelijkheid was een bijzonder teer punt.”

Dat een glyfosaatstudie, besteld door een producent van gewasbeschermingsmiddelen, geen neutrale basis kent, is logisch. Maar hoe neutraal is het Ramazzini-instituut, dat deze nieuwe studie heeft uitgevoerd? De organisatie claimt onafhankelijk te zijn van eender welke (drukkings)groep en overheid, maar niet iedereen is daarvan overtuigd.

“Het gerucht deed de ronde dat het instituut de financiering voor dit onderzoek via crowdfunding zou verzamelen maar ik weet niet of dit effectief zo gebeurd is”, zegt Fraeyman. “Uit het hoofdstukje ‘funding’ in het artikel blijkt dat toch heel wat financiële steun van diverse organisaties werd ontvangen. De zo begeerde neutraliteit kan dus in vraag worden gesteld.”

Fraeyman wijst er ook op dat de eerste resultaten van dit onderzoek twee jaar geleden werden voorgesteld op een vergadering op Europees niveau georganiseerd door het Pesticide Action Network, gepresenteerd door Dr. Mandrioli. Deze eerste resultaten waren er al na 13 weken tijd, dus na zo’n tien procent van de totale looptijd van de studie.

Verband is kleiner dan voorgesteld

In totaal werden 1.020 dieren gebruikt voor deze studie verdeeld over 20 groepen van 51 proefdieren waarbij elke groep een ander blootstellingsregime onderging. De uitvoering van het onderzoek beantwoordt volgens Fraeyman grotendeels aan de vereiste kwaliteiten. “Een correct aantal proefdieren, correcte behandeling en opvolging van de proefdieren, de keuze van de verschillende dosissen, verantwoorde keuze van het toegediende materiaal, dus zowel het zuiver glyfosaat als twee commerciële vormen, enzovoort”, zegt de hoogleraar.

Over de statistische verwerking van de resultaten, heeft Fraeyman wel enkele opmerkingen. Zo zijn de significantieniveaus – of de waarschijnlijkheid waarmee men kan stellen dat glyfosaat kanker veroorzaakt - voor de individuele groepen proefdieren zeer beperkt. Per testgroep ratten, zijn er vaak slechts één of twee dieren die een specifiek gezondheidsprobleem vertoonden. “Als de resultaten van de afzonderlijke groepen samengevoegd worden, bijvoorbeeld per geslacht of per substanties, worden de significanties duidelijker”, zegt Fraeyman.

“Het voordeel van de twijfel is voor de auteurs, maar de negatieve gedachte dat men uit de veelheid van statistisch mogelijke testen diegene gekozen hebben die significantie opleveren, is aanwezig. Hoe dan ook, zuiver mathematisch hebben de auteurs gelijk.”

Het voordeel van de twijfel is voor de auteurs, maar de negatieve gedachte dat men uit de veelheid van statistisch mogelijke testen diegene gekozen hebben die significantie opleveren, is aanwezig

Norbert Fraeyman - Emeritus hoogleraar farmacologie UGent

Statistische correctie niet gebeurd

Volgens Fraeyman is er echter geen noodzakelijke statistische correctie gebeurd wanneer men de drie dosissen van de substanties telkens weer vergeleek met één controlegroep. “Niet corrigeren voor meervoudige vergelijkingen verhoogt de kans op een significant resultaat terwijl dit moet vermeden worden”, legt hij uit. Moest een statistische correctie worden uitgevoerd, dan zouden sommige significante resultaten die nu een zwakke maar significante link met kankers aantonen, wegvallen. Bovendien claimen de auteurs dat er een verband is tussen de grootte van de dosis en het voorkomen van tumoren, maar Fraeyman merkt op dat hij dit niet bevestigd ziet in de cijfers. Hij stelt zich de vraag wat dit artikel dus zal bijdragen aan de totale besluitvorming, want zowel de besluiten van het wetenschappelijk artikel als de onafhankelijkheid van het onderzoek vallen in vraag te stellen.

Lobby's vertroebelen het debat

Ondanks de bemerkingen over dit specifieke onderzoek, is Fraeyman er wel van overtuigd dat glyfosaat een zwak carcinogeen is. Maar ook het debat rond glyfosaat valt volgens hem giftig te noemen. De hetze rond het carcinogeen karakter van deze stof is al begonnen in 2015, wanneer glyfosaat door het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) als “waarschijnlijk carcinogeen” werd bevestigd. “Nu, tien jaar later, is deze discussie nog altijd gaande”, zegt Fraeyman. “De vraag is waarom dit niet opgelost geraakt.”

“De opinie dat glyfosaat carcinogeen is, wordt niet gedeeld door iedereen en zeker niet door de officiële instanties die het uiteindelijke oordeel moeten vellen”, aldus de hoogleraar. “EFSA, ECHA, EPA, BfR enz… zijn allen van oordeel dat glyfosaat niet carcinogeen is. IARC staat dus in de feiten alleen met zijn formele opinie”, meent hij. “De voorbije tien jaar zijn opgevuld met het over en weer gebruiken van argumenten, soms met de nodige bitsigheid, vooral om te bewijzen dat de tegenpartij ongelijk heeft. Met andere woorden, het feitelijke onderwerp van de discussie komt bijna op de tweede plaats.”

De voorbije tien jaar zijn opgevuld met het over en weer gebruiken van argumenten, soms met de nodige bitsigheid, vooral om te bewijzen dat de tegenpartij ongelijk heeft

Norbert Fraeyman - Emeritus hoogleraar farmacologie UGent

Fraeyman wijst erop dat dit geleid heeft tot een veelvoud aan mistoestanden rond glyfosaat. “Al dan niet gewild en geïnduceerd, gecombineerd met een flinke lobby-inspanning, is de sfeer totaal vertroebeld”, zegt hij.

Geen asbest, maar ook niet onschuldig

Volgens de onderzoeker hebben zowel de kampen pro als contra glyfosaat een punt. “Bijna automatisch maakt men bewust of onbewust al gauw de vergelijking met bekende carcinogenen waaronder asbest en roken”, zegt Fraeyman. “Voor deze twee zijn er maatregelen genomen, zoals het asbestverbod in 1998, en worden grote inspanningen geleverd om maatregelen in te voeren, zoals we zien bij roken. Echter zijn er daarnaast nog vele andere stoffen of situaties die carcinogeen zijn maar minder in de picture komen: alcohol, arsenicum, bereide vleesproducten, luchtverontreiniging enzovoort. Mijn argument is dat men de carcinogeniteit van glyfosaat hiermee moet vergelijken, niet met asbest.”

Volgens Fraeyman is glyfosaat een zwak carcinogeen en moet het dus ook zo behandeld worden. “Alle resultaten van dierexperimenten en van menselijke studies wijzen op een tendens tot carcinogenese, eerder dan een uitgesproken carcinogeen”, stelt hij. “Ook in deze studie is het carcinogeen effect weinig uitgesproken.”

Alle resultaten van dierexperimenten en van menselijke studies wijzen op een tendens tot carcinogenese, eerder dan een uitgesproken carcinogeen

Norbert Fraeyman - Emeritus hoogleraar farmacologie UGent

Is verbieden de juiste weg?

Dat leidt tot de volgende vraag: Als glyfosaat ‘slechts’ zo kankerverwekkend is als pakweg bewerkte vleesbereidingen, wat vrij verkrijgbaar is en en masse gegeten wordt, zou het dan wel terecht zijn om glyfosaat te verbieden? “Ik ben van oordeel dat dit een ethisch onverantwoorde houding is”, zegt Fraeyman. “Wat glyfosaat wel degelijk tot een probleemmolecule maakt, is het feit dat glyfosaat op dergelijke schaal wordt gebruikt dat iedereen ermee in aanraking komt of je nu wil of niet. Vermits risico gelijk staat aan gevaar maal de blootstelling, en vermits de blootstelling in het geval van glyfosaat groot en wereldwijd is, wordt het risico op toxische bijwerkingen groot”, stelt hij.

Een ander element dat de onderzoeker aanhaalt, is keuze. Waar iemand kan kiezen om alle bereide vleeswaren uit gezondheidsoverwegingen te vermijden, kan dat niet met glyfosaat. “De blootstelling aan glyfosaat is onvrijwillig, net zoals passief roken onvrijwillige blootstelling is”, zegt Fraeyman. “Roken en het eten van bereide vleeswaren zijn individuele keuzes, blootstelling aan glyfosaat is dit niet.”

Roken en het eten van bereide vleeswaren zijn individuele keuzes, blootstelling aan glyfosaat is dit niet

Norbert Fraeyman - Emeritus hoogleraar farmacologie UGent

Volgens hem is het echter moeilijk om met wetenschappelijke zekerheid vast te stellen dat glyfosaat carcinogeen is voor de mens, wat de voorstanders van glyfosaat sterkt. “Epidemiologie kan niet het directe verband tussen blootstelling en ziekte vastleggen vermits de individuele blootstelling niet gemeten wordt”, zegt hij.

Europa legde adviezen naast zich neer

Het besluit in het advies van de Hoge Gezondheidsraad inzake glyfosaat, is het volgende: “Het advies was, gezien het overmatig gebruik van glyfosaat en rekening houdend met zijn zwak carcinogeen karakter, dat glyfosaat op termijn zou moeten verdwijnen met inbegrip van een voldoende lange overgangsperiode die de landbouw zou toelaten zich aan te passen”, zegt hij. De vrees van de agrarische industrie is immers dat glyfosaat meteen zou worden uitgebannen, terwijl het product voor veel landbouwers moeilijk vervangbaar is. De hoogleraar aan de UGent merkt op dat er in de huidige vergunning enige restricties in gebruik zijn vastgelegd. Zo mogen particulieren het product niet meer gebruiken. Maar dit verandert volgens Fraeyman slechts weinig aan het totale verbruik van glyfosaat.

Het advies heeft ook benadrukt dat naast het carcinogeen karakter van glyfosaat, ook andere toxische effecten niet mogen verwaarloosd worden. Glyfosaat leidt mogelijk tot meer dan tumoren alleen. “Het huidige onderzoek naar het effect van glyfosaat op het darmmicrobioom is in dit opzicht van groot belang”, aldus de professor. “Maar ons advies is duidelijk niet gevolgd door de EU, dat in 2023 glyfosaat een vergunning heeft gegeven tot 2033.”

Studie ziet link tussen glyfosaat en kanker bij ratten: Wat als erkenning wordt stopgezet?
Uitgelicht
Een nieuwe studie gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Environmental Health kan wellicht grote gevolgen hebben voor de landbouw. Wetenschappers hebben bewijs gevon...
13 juni 2025 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Beeld: Pixabay

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek