duiding

Knolcyperus rukt op en bedreigt aardappel- en groenteteelt

duiding

Knolcyperus vormt een steeds groter probleem in de Vlaamse land- en tuinbouw. Het hardnekkige onkruid, dat in 1985 voor het eerst werd vastgesteld, verspreidt zich razendsnel en is haast niet te bestrijden. Zodra een perceel besmet is, mogen er geen aardappelen, bieten, wortelen of andere knolgewassen meer geteeld worden. “Het is een bedreiging voor de aardappel- en groenteteelt en kost landbouwers jaarlijks duizenden euro’s,” klinkt het.

18 september 2025 VILT-redactie
knolcyperus in mais

Volgens Sander Palmans, coördinator van het Proef- en Vormingscentrum voor Landbouw (PVL) in Bocholt, neemt het probleem overal in Vlaanderen toe. “Op basis van vrijwillige meldingen schatten we dat in sommige gemeenten 10 tot 15 procent van het areaal besmet is. In bepaalde regio’s kan dat zelfs nog hoger liggen.”

De boosdoener is knolcyperus, ook bekend als aardamandel of tijgernoot. De plant lijkt op gewoon gras, maar vormt ondergronds talloze knolletjes die instaan voor de voortplanting. “Daardoor verspreidt hij zich bliksemsnel en duurt het jaren om hem weg te krijgen,” aldus Palmans. Ook landbouworganisatie Boerenbond volgt de situatie al jaren op. Pieter Van Oost noemt het een “groeiend en moeilijk te bestrijden probleem”.

Minder middelen, meer aardappelen

De bestrijding wordt bemoeilijkt doordat de afgelopen jaren veel gewasbeschermingsmiddelen van de markt zijn gehaald. “De middelen die nog toegelaten zijn, mogen enkel in gras en maïs gebruikt worden. Daarom is er binnen IPM (Integrated Pest Management, red.) een uitzondering voorzien: monocultuur maïs mag ingezet worden om knolcyperus te bestrijden,” legt Van Oost uit.

De plant belandde in de jaren zeventig via de Nederlandse bloembollenhandel bij onze noorderburen en werd in 1985 voor het eerst in Vlaanderen gemeld. De universiteit van Gent schat dat intussen minstens 25.000 hectare landbouwgrond besmet is, al vermoedt Palmans dat het werkelijke cijfer veel hoger ligt.

De verspreiding, via landbouwmachines waar grond aan blijft hangen, lijkt de laatste jaren te versnellen. Daarvoor zijn volgens Palmans meerdere oorzaken: de verminderde beschikbaarheid van bestrijdingsmiddelen, de uitbreiding van de aardappelteelt en dus grondbewerkingsmachines die van perceel naar perceel rijden. Ook de schaalvergroting in de landbouw speelt volgens hem mee. “Landbouwers moeten hierdoor verder rijden tussen percelen.”

Op besmette percelen is het wettelijk verboden om wortel-, bol- of knolgewassen te telen, zoals aardappelen of bieten. Dat maakt dat gronden in waarde dalen en landbouwers opbrengsten mislopen

Sander Palmans - oördinator van het Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw (PVL)

Verbod op teelt knolgewassen

Van waar nu de ophef over een onkruid? De knolcyperus is in concurrentie met andere gewassen en zorgt voor een verminderde opbrengst. Dit is volgens Palmans echter niet het grootste probleem. “Op besmette percelen is het wettelijk verboden om wortel-, bol- of knolgewassen te telen, zoals aardappelen of bieten. Dat maakt dat gronden in waarde dalen en landbouwers opbrengsten mislopen. Vooral akkerbouwers die leven van aardappelen, zien hun inkomen bedreigd.”

Tot 2015 gold er een meldingsplicht bij het FAVV, maar die werd afgeschaft omdat landbouwers uit angst voor de gevolgen vaak niets meldden. “Daardoor hangt er nog altijd een taboesfeer rond dit probleem. Hoe langer we wachten, hoe moeilijker de bestrijding wordt. Uiteindelijk komt de voedselproductie in gevaar,” aldus Palmans.

Officieel 124 besmette percelen

Op basis van meldingen door landbouwers heeft het Agentschap Landbouw en Visserij een kaart met besmette percelen opgesteld. “Eind 2024 waren er 124 percelen opgenomen in deze kaart”, klinkt het. Een perceel wordt als besmet beschouwd als er tien vierkante meter of meer duidelijk is besmet. Een vierkante meter is duidelijk besmet als er tien planten per vierkante meter staan ofwel een minimale bodembedekking van 50 procent is.

Om het thema bespreekbaar te maken organiseerde het Agentschap Landbouw & Visserij samen met PVL vorige week een studienamiddag. Ruim 150 landbouwers, landbouworganisaties, verwerkers, loonwerkers en beleidsmakers namen eraan deel.

Geen afname van bieten bij besmetting

Op die studiedag benadrukte Erwin Boonen, directeur grondstoffen bij Tiense Suiker, dat bieten van besmette percelen niet worden aanvaard. “Sinds de afschaffing van de meldingsplicht in 2016 hebben wij dat verbod opgenomen in onze contracten.” Daar wordt volgens hem streng op toegezien. “Wij willen niet bijdragen aan de verdere verspreiding van de knolcyperus. Boeren die ondanks een besmetting toch bieten telen, riskeren dat deze niet worden afgenomen.”

Voor de bietenteelt is de impact voorlopig beperkt. “Het percentage bieten dat geweigerd wordt wegens knolcyperus is minimaal,” zegt Boonen. “Bovendien beschikken we over bezinkingsvijvers waar de grond, die samen met de bieten naar de fabriek wordt gevoerd, drie tot zeven jaar wordt opgeslagen. Vanuit die bassins zien we ook geen druk van de knolcyperus.”

Maar niet alle verwerkers hebben dergelijke voorzieningen. Daardoor is het risico groot dat besmette grond via fabrieken verder verspreid raakt. Bij groenteverwerker Greenyard zou er daarom eveneens streng gecontroleerd worden dat er geen knolgewassen geteeld worden op besmette percelen.

Knolcyperus 2

Onzekere toekomst voor knolgewassen in Limburg

Volgens Jan Haveneers van loonwerkersorganisatie Landbouw-Service neemt de druk van knolcyperus sterk toe. Hij vreest dat de bieten- en aardappelteelt het hierdoor moeilijk kunnen krijgen in Limburg. “Misschien resteren dan enkel nog maïs- en grasvelden. Er zijn amper middelen tegen dit onkruid, enkel bepaalde maïspesticiden bieden wat soelaas. Maar ook dan duurt het jaren.”

Erwin Boonen is iets optimistischer. “Het onkruid is weliswaar wijd verspreid, maar de besmettingsgraad op de meeste percelen is vrij laag en beperkt tot bepaalde plekken. Als we snel ingrijpen, kunnen we de verspreiding stoppen.” Volgens hem is er wel degelijk een techniek om het onkruid te lijf te gaan, namelijk thermische bewerking. “Wij hebben enkele jaren geleden meegewerkt aan deze techniek. Na verwarming van de grond sterven de knollen af en deze blijken ook niet terug te komen.” In Midden-Limburg is er volgens hem een vergunningsaanvraag voor de bouw van een dergelijke installatie ingediend, maar deze zou vooral bedoeld zijn voor de ontsmetting van grond voor residentieel gebruik. 

Overheid als partner

De techniek is duur, benadrukt Boonen. “Maar als de overheid de strijd tegen knolcyperus ernstig neemt, zou ze landbouwers kunnen compenseren voor thermische grondbehandeling.”

Ook Boerenbond wijst op de rol van de overheid. “Wij zijn vragende partij om meer middelen te kunnen inzetten ter bestrijding van de knolcyperus”, aldus Pieter Van Oost. Naast chemische bestrijding zijn er volgens hem ook andere oplossing om de plant uit te putten, zoals mechanische onkruidbestrijding of het braakleggen van percelen. Maar het moet betaalbaar blijven, de boer zou een vergoeding moeten ontvangen als hij met deze vorm van bestrijding bezig is.”

Volgens Van Oost biedt precisielandbouw op termijn nieuwe kansen. “Met geavanceerde technieken kunnen we knolcyperus lokaal detecteren en aanpakken. Vandaag is dat nog duur, maar de technologie zal verfijnen en breder beschikbaar worden. We mogen niet opgeven en moeten blijven investeren.”

Bewustwording, onderzoek en sanctionering

Het Agentschap Landbouw en Visserij laat in een reactie weten het probleem van knolcyperus van nabij op te volgen. Zo gaat er veel aandacht naar sensibilisering, zoals via de studiemiddag in Bocholt. “Maar we informeren ook met onze nieuwsbrief en op sociale media”, klinkt het.

Naast bewustmaking financiert de overheid ook projecten die de bestrijding van knolcyperus tot doel hebben. Denk bijvoorbeeld aan het recente VLAIO-project 'Geïntegreerde bestrijding van knolcyperus’ door Inagro, HoGent, UGent, het Proef- en Vormingscentrum voor Landbouw (PVL) en Hooibeekhoeve. Dat project wil de kennis over de knolcyperus en mogelijke bestrijdingstechnieken vergroten.

Daarnaast wordt er ook gecontroleerd en gesanctioneerd. “Wie het teeltverbod niet respecteert, loopt kans op een conditionaliteitsanctie. Concreet betekent dit een mindering van de Europese steun”, klinkt het.

Nieuwe IPM-checklist vanaf juni 2025
Uitgelicht
Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij heeft een vernieuwende versie van de IPM-checklist aangekondigd, die vanaf juni 2025 van kracht gaat. Deze veranderingen gaan samen in m...
17 februari 2025 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek