Impact van wijziging btw-tarief op landbouw is onzeker

Premier Elio Di Rupo stelt voor om het btw-tarief van 21 naar 22 procent te verhogen. Ter compensatie zou er een btw-verlaging van 6 naar 5,5 procent komen voor de belangrijkste levensmiddelen. Welke gevolgen zou dit hebben voor landbouwbedrijven, vragen wij ons af. "Als de forfaitaire compensatie zes procent blijft, dan komt de landbouw mogelijk goed weg", zegt het gespecialiseerd adviesbureau DLV.

Di Rupo heeft maandag drie scenario's op tafel gelegd voor een akkoord over de begroting 2013 en de financiering van relancemaatregelen. In een eerste scenario worden enkel relancemaatregelen genomen die geen invloed hebben op de begroting, in de andere twee scenario’s worden de anticrisismaatregelen gedeeltelijk of volledig gefinancierd met een verhoging van het btw-tarief van 21 naar 22 procent.

Zo'n btw-verhoging ligt onder meer voor de partijgenoten van de premier (PS) zeer moeilijk zodat het tarief van 6 procent ter compensatie op 5,5 procent gebracht zou worden. Het laagste btw-tarief is voornamelijk op een reeks levensnoodzakelijke producten zoals voedingswaren van toepassing. Een landbouwer die zijn producten verkoopt, rekent zijn afnemer dus zes procent btw aan. In het voorstel van Di Rupo mag hij maar 5,5 procent btw meer factureren.

"Een landbouwer die een btw-boekhouding bijhoudt, zal daar niet wakker van liggen. Hij moet die 6 of 5,5 procent toch doorstorten naar de fiscus", vertelt Paul Van Der Schueren, directeur fiscaliteit en accountancy bij adviesbureau DLV. Voor een landbouwer in het forfaitair stelsel zit het ingewikkelder in elkaar. Hij steekt de btw op de verkoop van zijn gewassen en vee in eigen zak, maar kan de btw op zijn aankopen dan ook niet recupereren. De fiscus gaat er voor de eenvoud van uit dat de BTW van de ontvangsten deze van de aankopen compenseert.

"Als de landbouwer in het forfaitair stelsel morgen maar 5,5 procent btw meer zou mogen ontvangen, dan doet hij wellicht een slechte zaak", zegt Van Der Schueren. "Volgens mij kunnen de landbouworganisaties evenwel bepleiten dat de forfaitaire compensatie behouden blijft op 6 procent. In de jaren '70 kenden we al eens een verschil tussen de forfaitaire compensatie voor landbouwers en het laagste btw-tarief. Dus zo vreemd is dat niet, te meer omdat voor een bosbouwer een forfaitaire compensatie van twee procent geldt voor het hout dat hij verkoopt, wat ook verschillend is van het gewone btw-tarief van 6 procent”, aldus Van Der Schueren.

De specialist van DLV benadrukt dat de gevolgen van wijzigingen aan de btw-tarieven in detail berekend moeten worden. De impact op de inkomende facturen is immers niet op één-twee-drie in te schatten. Onkosten zoals veevoeders, kunstmest, zaaigoed, loonwerk en het ereloon van de dierenarts zouden 0,5 procent goedkoper worden. Daar tegenover staat dat grote aankopen zoals een nieuwe machine, stal of loods 1 procent duurder worden. De vraag is wat het zwaarst doorweegt.

Uiteraard is die vraag alleen aan de orde als het voorstel van Di Rupo realiteit wordt. Bij de liberalen zou er weinig animo zijn voor een algemene btw-verhoging. Zelfstandigenorganisatie UNIZO en handelsfederatie Comeos reageren ronduit afwijzend. "Deze regering verzwakt de concurrentiepositie van onze bedrijven nog verder. Met een btw-verhoging drukt ze belangrijke handelssectoren nog meer de dieperik in. De verlaging van het laagste tarief is een schaamlapje, niets meer", zegt Comeos-bestuurder Dominque Michel.