"Huisdieren vormen concurrent voor humaan voedsel"

Volgens Wageningen UR krijgen gezelschapsdieren zoals katten, honden en paarden in totaal een steeds grotere voedselvoetafdruk. Wanneer de welvaart stijgt, stijgt immers ook het aantal gezelschapsdieren en het voeder dat zij nodig hebben. In rijke landen overstijgt deze vraag al het aanbod aan slachtafval, waardoor beroep wordt gedaan op voedsel geschikt voor landbouwdieren en/of mensen.

Uit het rapport ‘Indicatie van de ecologische footprint van gezelschapsdieren’ dat zich richt op katten, honden en paarden in Nederland, blijkt dat gezelschapsdieren een steeds groter beslag leggen op voeding en grond. Omdat het aanbod aan slachtafval in rijke landen kleiner is dan de vraag naar honden- en kattenvoeder, spreken de onderzoekers zelfs van een “concurrent voor de humane voedselproductie”.

Door het gebrek aan slachtafval bevat het voeder immers ook dierlijke producten die geschikt zijn voor menselijke consumptie, en plantaardige producten die geschikt zijn voor mens en landbouwdier. De voedselvoetafdruk van een kat bedraagt hierdoor ongeveer 100 m², van een hond 2.000 m² en van een paard 3.500 m² per jaar. Ter vergelijking, die van een mens in rijke landen bedraagt ongeveer 12.500 m² per jaar.