Hout als brandstof of hernieuwbare grondstof
duidingVolgens beroepsorganisatie Fedustria dreigt hout als hernieuwbare grondstof onbetaalbaar te worden voor de houtverwerkende bedrijven omdat elektriciteits- en warmteproducenten dankzij subsidies meer kunnen betalen voor hout als brandstof. Het Agentschap voor Natuur en Bos, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, de Organisatie Duurzame Energie en het Vlaams Energieagentschap verdedigen dat afvalhout lokaal een duurzame energiebron kan zijn als het gekoppeld wordt aan duurzaam bos-, natuur- en landschapsbeheer. Door kringlopen te sluiten en laagwaardig hout te valoriseren voor energie, kan concurrentie vermeden worden. Het hout- en energieaanbod kan nog sterk uitgebreid worden door de bossen van privé-eigenaars te exploiteren en door in de landbouw energieteelten en afvalstromen te benutten.
Inverde, het vormingsinstituut dat opleidingen verzorgt in bos-, groen- en natuurbeheer, organiseerde een discussiemoment waar de vraag centraal stond of onze bossen al het hout kunnen leveren dat de houtverwerkende industrie nodig heeft als grondstof, maar dat in toenemende mate ook verbrand wordt om groene energie te produceren. Wordt België tegen 2020 met een tekort van 11,6 miljoen ton hout geconfronteerd? Zal de houtprijs drastisch stijgen en de houtimport moeten verdrievoudigen?
Dat is althans de vrees van de houtverwerkende industrie die de subsidies voor hernieuwbare energieproductie met de vinger wijst. “De energiesector kan hierdoor vaak meer betalen voor hout als brandstof, dan de klassieke houtverwerkende bedrijven betalen voor hout als grondstof voor hoogwaardige toepassingen”, zegt Ingrid Hontis van beroepsfederatie Fedustria. De Europese lidstaten vergeten volgens haar dat biomassa geen ongelimiteerde bron van hernieuwbare energie is en dat hout reeds op een duurzame manier verwerkt en gerecycleerd wordt door de hout- en papiersector.
Fedustria analyseerde samen met de Europese houtfederatie de actieplannen van de verschillende lidstaten en berekende dat tegen 2020 jaarlijks 425 miljoen ton hout nodig zal zijn om de doelstellingen omtrent hernieuwbare energie uit vaste biomassa te behalen. “Dit zou in gans Europa een tekort aan biomassa veroorzaken”, waarschuwt Hontis, “zodat de import zal verdrievoudigen in vergelijking met 2008, een jaar waarin reeds de helft van het Belgisch verbruik werd ingevuld door geïmporteerd hout.”
Zij voorspelt tegen 2020 een houttekort in België van 11,6 miljoen ton droog hout en noemt dat nog een onderschatting aangezien niet alle bijstook van biomassa in rekening is gebracht en de berekening gebeurde met een gelijkblijvend houtverbruik van de Fedustria-leden, waar normaal groei wordt nagestreefd. Bert Wierbos van Norbord, een groot Canadees houtverwerkend bedrijf met een Vlaamse vestiging in Genk, maakt in zijn uiteenzetting meteen duidelijk dat die groei er effectief zit aan te komen. Zo steeg het houtverbruik van Norbord van 315.000 m³ in 2009 naar 470.000 m³ in 2011. De Europese zaaghout-, houtschilferplaten- en houtvezelplatenindustrie verwacht een jaarlijkse groei van één procent en de papierindustrie hoopt er twee procent per jaar op vooruit te gaan.
Fedustria waarschuwt dan ook voor houtschaarste en stijgende prijzen en meent dat de eigen industrie oneerlijke concurrentie wordt aangedaan door de subsidies voor hernieuwbare energie. “Het ontbreekt aan een incentive om te investeren in de opschoning van hout”, analyseert Ingrid Hontis, “en paradoxaal genoeg dreigt milieuschade want door het opmengen van partijen opschoonbaar hout en afvalhout, wordt recycleerbaar hout verbrand.” Daarom vraagt Fedustria hout te beschouwen als een duurzame, hernieuwbare grondstof waarvan het gebruik voor hoogwaardige toepassingen moet worden aangemoedigd. “Door alleen hout te verbranden wanneer geen enkele toepassing van het hout als grondstof meer mogelijk is, blijft de CO2 die bomen opnemen uit de atmosfeer de ganse levensduur van het houten product opgeslagen”, benadrukt Hontis.
De houtindustrie zet die vraag kracht bij met de berekening dat één m³ hout circa 0,9 ton CO2 bindt gedurende de ganse levenscyclus. “Verwerking van hout kost bovendien minder energie dan andere materialen”, aldus Hontis, “zodat het totale effect van koolstofopslag en energiebesparing twee ton per m³ houten product bedraagt.” Niet verwonderlijk dat Fedustria tot de conclusie komt dat subsidies voor de verbranding van hout dat geschikt is als grondstof, uit den boze zijn en dat het beter zou zijn het gebruik van hout als hernieuwbare grondstof te stimuleren. Het Belgisch actieplan hernieuwbare energie dient volgens de organisatie verbeterd te worden. “Een grondige analyse van de beschikbaarheid aan biomassa en een vergelijking van vraag en aanbod, is essentieel”, klinkt het.
Tot slot dringt Fedustria aan op afspraken op Europees vlak. “Uitvoer van grondstofwaardig hout naar het buitenland met het oog op verbranding, moet worden vermeden.” Ook Bert Wierbos van Norbord waarschuwt dat er slachtoffers zullen vallen bij de gevestigde houtverbruikers indien de EU-targets voor hernieuwbare energie en biomassa worden doorgedrukt. “Lidstaten zouden hun biomassa terdege moeten inventariseren en aan de hand daarvan een actieplan opstellen”, luidt zijn advies. “Bossen groeien ieder jaar nog aan, maar niet al dat hout is beschikbaar. Er is een toenemende druk op exploitatie van bosgebieden door recreatie, natuurontwikkeling en beperkte exploitatieperiodes. We zouden maar mogen toestaan dat hout wordt verbrand wanneer we zeker zijn dat er in ruil nieuw bos wordt aangeplant, wat vandaag nog te weinig gebeurt”, zegt Wierbos.
Is de nood echt zo groot als de houtindustrie laat uitschijnen, wil moderator Steven Van Passel, milieueconoom aan de Universiteit Hasselt, van de andere deelnemers aan de discussie weten. Zij zien alleszins nog heel wat mogelijkheden in tot vandaag onbenut biomassahout. Rob Wouters werkt mee aan het project ‘Limburgs groen voor een groene economie’ waarin enkele partners het potentieel nagaan van lokale, houtige biomassa voor hernieuwbare energie in Limburg. Zij focussen op de houtige biomassa die vrijkomt bij bos- en natuurbeheer en niet geschikt is voor materiaalgebruik.
Wouters verwijst naar de EU wood-studie, uitgevoerd in de 27 Europese lidstaten, die de vraag naar hout in 2010 schat op 825 miljoen m³ (55% voor de houtindustrie en 35% voor energie), terwijl het aanbod één miljoen m³ zou kunnen bedragen op voorwaarde dat alle hout optimaler benut wordt. “Bij een lage of gemiddelde mobilisatiegraad treedt er volgens de studie een tekort op in 2015 tot 2020”, zegt Wouters. “Slagen we er daarentegen wel in om houtresiduen uit bossen en resthout afkomstig van landschap- en bermbeheer te benutten, dan zou een tekort zich pas in 2025 voordoen.” Hij verwacht vooral veel van het sensibiliseren van privé-eigenaars. “In Europa zijn er ongeveer 16 miljoen eigenaars die circa 60 procent van de bosoppervlakte in beheer of eigendom hebben”, illustreert hij het potentieel.
Andere maatregelen die in de Europese studie voorgesteld worden om het houtaanbod te vergroten, zijn het bevorderen van aanplantingen van bijvoorbeeld korte omloophout. Uiteraard zal er verder - duurzaam - hout geïmporteerd moeten worden. Door een grotere energie-efficiëntie en het bevorderen van andere hernieuwbare energiebronnen wordt energiehout uitgespaard. Tot slot vragen de onderzoekers een betere ruimtelijke spreiding van bosfuncties (productie, natuur en recreatie) waarbij het mogelijk moet zijn om bossen volledig voor productie te bestemmen.
Als grootste producent van niet-agrarische biomassa in Vlaanderen, ontwikkelde het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een visie over hout als duurzame energiebron. Die visie bestaat in de eerste plaats uit het respecteren van het cascadeprincipe. “Gebruik hout op zo’n manier dat het technologisch en economisch een maximale toegevoegde waarde genereert”, verklaart Bert Vanholen. Dat komt neer op het inzetten van hoogwaardig hout voor hoogwaardige toepassingen in de houtindustrie en het gebruik van laagwaardig hout en bijproducten voor energie. Ten tweede houdt ANB zich aan rationele houtproductie: de natuurlijke aangroeicapaciteit niet overoogsten, minimaal gebruik maken van fossiele brandstoffen bij de oogst en logistiek, de bodem in bossen niet aantasten en de bossen zeker niet ‘stofzuigen’ want dood hout brengt immers leven. Tot slot houdt ANB er rekening mee dat energiehout best regionaal afgezet wordt omdat het vooral lokaal waarde heeft.
Dat sluit nauw aan bij de visie van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) op biomassabeheer. “Eén van de belangrijkste principes is het sluiten van de biologische kringlopen en het inzetten van biomassa als grondstof voor producten en vervangen van schaarse grondstoffen”, zegt Nico Van Aken. “Is er biomassa tekort, dan zou het aanbod verhoogd moeten worden door onbenutte biomassastromen bijkomend selectief in te zamelen. Een andere denkpiste is het telen van biomassa op vervuilde of ongebruikte gronden.” OVAM streeft ook steeds naar het maximaal valoriseren van de energie-inhoud van biomassa door performante energieconversie en benutting van restwarmte. “We doen dat niet op eigen houtje, maar in overleg met de andere stakeholders zodat we komen tot een gedragen visie over het beheer van biomassastromen vanuit zowel het energie-, klimaat- als materiaaloogpunt.
Bijproducten uit de recyclage en houtverwerking leveren een deel van de laagwaardige biomassa voor energie. Verder kan biomassa gewonnen worden uit tak- en tophout bij exploitaties, uit ‘onrendabele’ dunningen van bijvoorbeeld jong bos, uit laagkwalitatief hout en uit hakhoutbeheer. “De huidige hoeveelheid biomassa uit bos, natuur en landschap die wordt ingezet voor energie is moeilijk te bepalen”, beseft Bert Vanholen, “en de kosten voor het oogsten liggen nog vaak hoger dan de opbrengsten.” Hij beweert dat het potentieel aan duurzaam beschikbare biomassa uit het landschap onduidelijk is vanwege knelpunten als de oogstbaarheid, rendabiliteit, nutriëntenbalans, biodiversiteit en de publieke opinie die maakt dat “het niet altijd evident is om te oogsten wat oogstbaar is”.
Het Agentschap voor Natuur en Bos ziet weliswaar kansen weggelegd in multifunctioneel bosgebruik (natuur, recreatie en hout- en biomassaproductie) en het benutten van reststromen waardoor het bedrijfsresultaat van de terreinbeheerder verbetert. “Biomassa uit natuur- en landschapsbeheer kan de druk op kwaliteitshout en bosecosystemen verlagen”, is Vanholen overtuigd. Houtkanten worden vandaag de dag onvoldoende geoogst vanuit economisch en ecologisch oogpunt zodat hij oproept om het landschap opnieuw de gebruiksfunctie te geven die het vroeger had. Hij hamert erop dat die houtproductie duurzaam moet gebeuren – de ecologische, economische en sociale pijler in acht genomen – zoals dat in de criteria van duurzaam bosbeheer wordt aangehaald.
Hout en andere biomassa wacht de grote uitdaging om een sleutelrol te spelen in de EU-doelstelling voor hernieuwbare energie en in het Belgisch en Vlaams actieplan hernieuwbare energie. “Van de 20 procent hernieuwbare energie die de Europese Unie tegen 2020 op het oog heeft, wil zij 50 procent realiseren via biomassa. Vandaag heeft biomassa zelfs een aandeel van 75 procent”, maakt Lieven Van Lieshout van het Vlaams Energieagentschap duidelijk. Het Belgisch actieplan stelt 13 procent hernieuwbare energie als bindende doelstelling voorop, welke voor de helft via groene warmte, een derde via groene stroom en voor een zesde via hernieuwbare energie in de transportsector gerealiseerd moet worden.
“Biomassa wordt onmisbaar want uit een VITO-studie blijkt dat 70 procent van het Vlaams potentieel aan hernieuwbare energie tegen 2020 gelegen is in biomassa. Maar ook voor andere bronnen van hernieuwbare energie zoals warmtepompen, wind- en zonne-energie, is het actieplan erg ambitieus”, aldus Van Lieshout. Biomassa en hout (46% aandeel in de Vlaamse biomassa-inventaris van 2009) worden dus uitermate belangrijk, al worden de andere hernieuwbare energiebronnen uiteraard ook benut. Groei in het biomassapotentieel kan volgens het Vlaams Energieagentschap vooral door de landbouw gerealiseerd worden via energieteelten en het benutten van afvalstromen. Voor bosbouw toont het energieagentschap zich terughoudend en stelt zij amper een verhoging van het potentieel voorop, “maar we kunnen ons niet permitteren van biomassastromen onbenut te laten”, voegt Van Lieshout er meteen aan toe.
“Als we het volledige potentieel aan biomassa in Vlaanderen optellen, dan komen we zeer optimistisch gerekend aan twee miljoen ton die vandaag ter beschikking is, waarbij een groot aandeel is weggelegd voor houtige biomassa”, weet Francies Van Gijzeghem van de Organisatie Duurzame Energie. Dat zou betekenen dat er nog heel wat onbenut potentieel is. “Netto komt van een boom 50 tot 60 procent in een houten product terecht. Er resten dus nog veel grondstoffen voor energie en compostering”, aldus Van Gijzeghem. “De vlucht naar hout als brandstof mag evenwel geen kortetermijnvisie zijn. Het beleid moet inzetten op een mix van hernieuwbare energiebronnen en niet op hout alleen. Biomassa wordt lokaal het meest optimaal ingezet. Stimuleer dus het biomassapotentieel in Vlaanderen alvorens te importeren. Maak zeker gebruik van bestaande kwaliteitslabels voor hout. En structureer de aanpak inzake energiewinning, grondstofkeuze en materiaalrecyclage”, adviseert hij.
Meer info: EU wood-rapport ‘Real potential for changes in growth and use for EU forests’