Hoe eeuwen van drainage de Kempen kwetsbaar maken voor droogte
nieuwsDoor eeuwenlange ingrepen in de waterhuishouding is de Kempen extra kwetsbaar geworden voor droogte. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Designing deserts?’ van twee KU Leuven-doctorandi. Historicus Seb Verlinden en archeoloog Pieter-Jan Reynaert bestuderen hoe drainage en ontginning het landschap tussen 1750 en 1850 hebben veranderd.
“De hypothese van ons onderzoek is dat we in de Kempen door eeuwenlang te draineren misschien wel onze eigen woestijnen hebben gecreëerd”, zegt Pieter-Jan Reynaert tijdens een seminarie van het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG). “Die vraag is vandaag relevanter dan ooit. Door klimaatverandering krijgen we vaker te maken met langdurige droogte én extremere regen. Toch zien we dat het grondwaterpeil amper stijgt, zelfs na periodes van veel neerslag.”
Volgens de onderzoekers wordt vaak verwezen naar recentere factoren zoals watergebruik door industrie en landbouw of de verharding van Vlaanderen. “Maar drainage is eigenlijk een veel ouder verhaal”, zegt Reynaert. “Sinds de Middeleeuwen leggen we natte gebieden droog met grachten en greppels, waardoor water steeds sneller wordt afgevoerd en niet meer infiltreert in de bodem.”
Zandgrond als extra risicofactor
De Antwerpse Kempen bestaan vooral uit zandgronden, die van nature weinig water vasthouden. “Die lage waterretentie maakt het gebied extra kwetsbaar voor droogte”, legt Reynaert uit. “Zeker in combinatie met eeuwen van drainage en lange periodes zonder regen”.
Het landschap was een lappendeken van extreem droge en extreem natte stukken
Uit historische kaarten blijkt dat de Kempen vroeger veel natter waren dan vandaag. Naast heidevelden en zandgronden lagen er ook vennen, moerassen en veengebieden. “Eigenlijk is dat stereotype beeld van de ‘droge Kempen’ te simpel”, zegt Reynaert. “Het landschap was eerder een lappendeken van extreem droge en extreem natte stukken die elkaar snel afwisselden.”
De rol van de mens in het landschap
Volgens Seb Verlinden is het Kempens landschap altijd sterk door de mens gevormd. “Brandstofwinning via turf, veeteelt op de heide en het gebruik van natte beemden (graslanden langs rivieren of beken die vaak overstromen, red.) als grasland voor koeien: het was allemaal essentieel voor de Kempense dorpen”, zegt hij. “Die gronden werden vaak gemeenschappelijk beheerd, zodat ze niet overgeëxploiteerd werden.”
Dat veranderde vanaf het midden van de 18de eeuw, onder invloed van de Oostenrijkse heerschappij en de opkomst van de landbouw als bron van welvaart. “Er kwamen ontginningsdecreten die de gemeenschappelijke gronden privatiseerden”, zegt Verlinden. “De staat wilde het landbouwareaal uitbreiden om de voedselproductie te verhogen. Tegelijk groeide de weerstand tegen dat traditionele landgebruik.”
AI en historische kaarten
Om de landschapsveranderingen tussen 1750 en 1850 in kaart te brengen, gebruiken de onderzoekers artificiële intelligentie (AI) op vier historische kaarten. “We trainden de software om kleuren en patronen op de kaarten te herkennen en te vertalen naar landgebruik”, legt Reynaert uit.
Zo brengen ze in beeld welke gebieden ontgonnen of gedraineerd werden. Opvallend is dat de grootste verandering in het landschap de toename van bos is. “Tussen 1777 en 1873 komt er meer dan 32.000 hectare bos bij”, zet Verlinden. “Vaak werd heide eerst bebost, en daarna pas omgezet naar landbouwgrond.”
Toch blijft de grootschalige verdwijning van natte gebieden moeilijk zichtbaar op kaarten. “De echte drainage zit vaak verborgen onder bossen of in perceelafbakening”, zegt Verlinden. “Veel bossen die in die periode zijn aangelegd, bevatten grachten en rabatten (opgehoogde plantstroken in natte gebieden, red.) die een sterk ontwaterend effect hebben.”
Van het oorspronkelijke natte landschap blijft vaak geen spoor meer over
Nog veel vragen over de impact
Wat het onderzoek voorlopig vooral blootlegt, is hoe diep de menselijke ingrepen in het Kempense landschap verankerd zitten. “Je kan je vandaag afvragen of we intussen in een soort ‘grachtenmaatschappij’ leven”, zegt Verlinden. “Sta je op een plek die historisch ooit nat was, dan zie je nu vooral graslanden met grachten. Van het oorspronkelijke natte landschap blijft vaak geen spoor meer over.”
De onderzoekers zijn nog volop bezig om de impact van eeuwen drainage verder in kaart te brengen. Hoe ingrijpend die oude denk- en werkwijzen vandaag nog doorwerken in het landschap, is één van de vragen waar het project in de komende tijd een antwoord op wil bieden.
Het seminarie ‘Designing deserts?’ kan je hier herbekijken.