Haspengouw vergroot biodiversiteit met bloemenranden

Sedert vijf jaar tracht het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren in samenwerking met de provincie Limburg en de gemeenten de akkerbiodiversiteit in het zuidelijk deel van Haspengouw te verhogen. Dit jaar worden er meer dan 35 hectare bloemrijke akkerranden ingezaaid. Deze akkerranden zijn een belangrijke voedsel- en schuilplaats voor insecten en vogels. Behalve het inzaaien, wordt ook het effect van de actie bestudeerd.

Het zuiden van Haspengouw staat bekend om zijn uitgestrekte akkers. Maar dit decor werd de laatste decennia steeds leger zodat het aantal akkervogels, vlinders en bodembezoekende organismen dramatisch daalde. Het regionaal landschap tracht het tij te keren met onder meer bloemrijke akkerranden. Het project is een initiatief van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren en wordt gefinancierd door de provincie Limburg en de gemeenten van Droog Haspengouw (Gingelom, Riemst, Heers, Voeren, Sint-Truiden).

"Door het inzaaien van veldbloemen en granen die niet geoogst worden krijgen insecten en vogels er een schuil- en voedselplaats bij", legt communicatiemedewerker Anneleen Verpoorten uit. In de winter, als voedsel schaarser is, bewijzen de bloemrijke akkerranden hun nut voor de vogels. In de zomer is het een verblijfplaats voor insecten en bodembezoekende organismen.

In Gingelom, Riemst, Heers, Voeren en Sint-Truiden worden deze maand 35 ha aan bloemrijke akkerranden ingezaaid. Het mengsel bestaat onder meer uit granen, boekweit, phacelia, luzerne, klavers en vlas en zonnebloemen die tot lang in de winter beschikbaar zijn voor vogels. Bijna 28 ha wordt ingezaaid door landbouwers. “Door deze actie is hun verantwoordelijkheidsgevoel voor de bescherming van de typisch agrarische soorten gegroeid. Dit is positief voor de toekomst van de akkerbiodiversiteit”, zegt gedeputeerde Frank Smeets.

Ook natuurverenigingen nemen deel aan de actie. Zij staan in voor 5,5 ha bloemrijke akkerranden. Dit jaar wordt er ook nauw samengewerkt met de Vlaamse Landmaatschappij. Diverse beheerovereenkomsten zorgden ervoor dat 25 kg extra zonnebloemzaad aangekocht werd om onder het graan te mengen. Bovendien wordt er vier kg kruiden gemengd met graszaad om de (erosie-)grasstroken wat op te smukken. Ten slotte dragen ook de wildbeheereenheden (jachtorganisaties) hun steentje bij. Zij zaaien 1,87 ha wildakker in met een bloemrijk graanmengsel in plaats van het monotone gewas maïs.

Om het effect van deze actie na te gaan, onderzoeken de LIKONA-werkgroepen het aantal bodembezoekende organismen en het aantal akkervogels. Enkele akkervogels, zoals de veldleeuwerik en de geelgors, kenden in 2010 een lichte vooruitgang. Het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO) te Tongeren test het effect van plaaginsecten en natuurlijke vijanden in de aangrenzende teelten. “Zo weten landbouwers welke insecten er aanwezig zijn om de bestrijding hierop af te stemmen” verklaart Dieter Cauffman van PIBO. De resultaten zullen eind dit jaar bekend zijn.