Giframp uit 1984 in Bhopal blijft rechtsvragen opwerpen

Ngo's en activisten gaan in beroep tegen een controversiële vrijspraak van Dow Chemical in het dossier-Bhopal, meldt MO*. Toen in 1984 een gifwolk vrijkwam uit een pesticidenfabriek in India stierven kort daarna duizenden mensen en de gezondheid van - naargelang de bron - duizenden tot honderdduizenden anderen werd ernstig geschaad.

De Amerikaanse rechtbank wees omtrent de schoonmaak van Bhopal een eis af tegen Union Carbide, nu onderdeel van Dow Chemical. De rechter was van mening dat noch Union Carbide, noch de voormalige voorzitter Warren Anderson verantwoordelijk zijn voor de schoonmaak van Bhopal, waar de grond en het water nog jaren vervuild zullen blijven.

Het gaslek in Bhopal is één van de ergste industriële rampen in de geschiedenis. Op 3 december 1984 werden in de Indiase stad meer dan een half miljoen mensen blootgesteld aan het giftige gas methylisocyanaat.

Union Carbide, de eigenaar van de fabriek, nam aanvankelijk de verantwoordelijkheid op voor het opruimen van de fabriekssite, tot de staat Madhya Pradesh het in 1998 overnam. In 1989 had het Indiase Hooggerechtshof al geoordeeld dat een minnelijke schikking van 470 miljoen dollar volstond voor de slachtoffers van de tragedie.

Maar de inwoners van Bhopal vinden dat bedrag veel te laag. Ze hoopten bij de Amerikaanse rechtbank een hogere schadevergoeding af te dwingen en voeren sindsdien een langgerekte juridische strijd. Het laatste vonnis is echter een overwinning voor Union Carbide.

Het vonnis van de rechtbank wijst niet alleen de claims van de klagers af tegen UCC, maar maakt ook duidelijk dat UCC geen verantwoordelijkheid meer draagt met betrekking tot de fabriekssite en dat die verantwoordelijkheid voor rekening is van de staat Madhya Pradesh", reageerde Union Carbide in een verklaring.

Ngo's en activisten gaan in beroep want "de zaak is in beroep al evenveel keer opnieuw opgepikt als ze in de lagere rechtbanken verworpen is".