Gewasbeschermer Biobest investeert 12 miljoen in roofmijtenkwekerij
nieuwsIn aanwezigheid van Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) en federaal minister van Landbouw David Carinval (MR) heeft Biobest in Westerlo een gloednieuwe site geopend voor de kweek van mijten. Roofmijten, die larven en eieren van schadelijke insecten opeten, spelen een belangrijke rol bij de gewasbescherming in de serreteelt. Biobest, dat actief is op het gebied van biologische bestrijding van ziekten en plagen en bestuiving in serreteelten en besgewassen, maakte de voorbije jaren een sterke groei door.
Het Vlaamse Biobest werd 37 jaar geleden opgericht in Westerlo en legde zich aanvankelijk toe op de kweek van hommels voor bestuiving in serres. Inmiddels heeft het een hele reeks aan producten toegevoegd aan zijn gamma, van nuttige insecten, zoals lieveheersbeestjes en roofmijten, tot biologische gewasbeschermingsmiddelen en biostimulanten en biologische meststoffen. Naast de glastuinbouw is Biobest ook actief geworden in de vollegrondsmarkt.
Door het verdwijnen van steeds meer chemische gewasbeschermingsmiddelen vormen biologische en natuurlijke bestrijdingsmiddelen een steeds populairder alternatief. “De roofmijten, minuscule natuurlijke vijanden, zorgen ervoor dat het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen tot een minimum beperkt wordt en voldoen daarnaast aan de maatschappelijke vraag naar gezondere, residuvrije gewassen”, klinkt het.
Om tegemoet te komen aan de groeiende vraag, heeft Biobest 12 miljoen euro geïnvesteerd in een nieuwe kweekfaciliteit voor mijten met een oppervlakte van 4.000 m² in zijn thuisbasis Westerlo. “Het zal onze productiemogelijkheden enorm vergroten en op termijn plaats bieden aan 50 werknemers”, aldus Jean-Marc Vandoorne, CEO van de Biobest Group.
De nieuwe site is een innovatief hoogstandje. “Door gebruik te maken van de nieuwste technologieën draait de nieuwe productiefaciliteit van Biobest volledig op groene energie en is deze vrij van fossiele brandstoffen.” De faciliteit beschikt over een warmtepompsysteem, luchtbehandelingskasten, een hoogwaardige warmtewisselaar voor maximale energieterugwinning en een PV-installatie die 416.000 kWh per jaar genereert. Dit betekent volgens het bedrijf dat de CO²- uitstoot op de hele vestiging in Westerlo met 15 procent, oftewel 44 ton, teruggedrongen wordt.”
Wind in de zeilen
De verschuiving naar biologische gewasbeschermingsmiddelen bracht Biobest de wind in de zeilen. Het bedrijf groeide als kool en telt wereldwijd meer dan 2.800 werknemers, die samenwerken met telers en landbouwers in meer dan 70 landen. De groei van de voorbije jaren kwam onder andere tot stand door overnames in het buitenland, waaronder vorig jaar Biotrop, de Braziliaanse marktleider in biopesticiden, biostimulanten en inoculanten voor vollegrondsgroentegewassen.
Door het groeiende belang van de groentegewassen in volle grond heeft de Biobest Group haar bedrijfsstructuur gereorganiseerd en naam veranderd. Zo gaat het bedrijf vanaf deze week door het leven als BioFirst Group. “Onder de nieuwe naam BioFirst Group hebben we nu aan de ene kant een structuur die zich richt op de glastuinbouw en aan de andere kant een structuur die zich richt op de teelt in de vollegrond.”
Minister Clarinval had lovende woorden voor Biobest tijdens de opening van de nieuwe site in Westerlo: “België is altijd een vruchtbare bodem geweest voor innovatieve, baanbrekende bedrijven zoals BioFirst. Met zijn biopesticiden als alternatief voor conventionele gewasbeschermingsmiddelen biedt dit bedrijf oplossingen voor een concurrerende, duurzame en hoogwaardige Belgische en Europese landbouw. Onze landbouwers hebben doeltreffende gewasbeschermingsmiddelen nodig om een toereikende voedselproductie en hoge opbrengsten te garanderen. Op deze manier helpt BioFirst onze landbouwers aan een beter inkomen en draagt het tegelijkertijd bij aan het behoud van ons ecosysteem, en daar ben ik heel blij om.”
Concurrentienadeel Europa door lange registratieperiode
Tijdens de plechtige opening klonken en ook kritische en bezorgde woorden. “We blijven er bij de EU-beleidsmakers op aandringen om de langdurige registratieprocessen voor biopesticiden te verkorten. Op dit moment worden onze Europese telers en landbouwers namelijk ernstig benadeeld bij het vinden van oplossingen voor de toenemende resistentie van plagen tegen conventionele pesticiden. De registratie van biopesticiden duurt momenteel in Europa 6 tot 10 jaar, terwijl dit proces in de rest van de wereld slechts 1 tot 3 jaar in beslag neemt”, aldus Jean-Marc Vandoorne.
Hij kreeg bijval van Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns: “In een tijd waarin de fundamenten van de Europese samenwerking op de proef worden gesteld, is het onze verantwoordelijkheid om de strategische autonomie tot stand te brengen die nodig is om de volgende generaties Europese burgers te voeden. Als we dat op een duurzamere manier willen doen, en dat is onze plicht, dan moeten we ook onze landbouwsector de kans geven om de nodige alternatieven te ontwikkelen en toe te passen.”

Bron: Eigen berichtgeving