nieuws

Geslaagde test traceerbaarheid consumptieaardappel

nieuws
In het kader van haar preventiebeleid voerde het federale Voedselagentschap (FAVV) een grootschalige traceringsoefening uit voor consumptieaardappelen. In totaal namen 642 operatoren uit de sector deel. Het FAVV stelt vast dat de sector inspanningen heeft gedaan om de traceerbaarheid tussen de verschillende schakels van de voedselketen te verzekeren.
17 april 2013  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:21

In het kader van haar preventiebeleid voerde het federale Voedselagentschap (FAVV) een grootschalige traceringsoefening uit voor consumptieaardappelen. In totaal namen 642 operatoren uit de sector deel. Het FAVV stelt vast dat de sector inspanningen heeft gedaan om de traceerbaarheid tussen de verschillende schakels van de voedselketen te verzekeren.

Sinds 1 januari 2005 is traceerbaarheid verplicht in elk segment van de voedselketen. Dat wil zeggen dat de verschillende actoren van de voedselketen steeds moeten weten waar hun producten vandaan komen en waar ze naartoe gaan. Bedoeling is om in crisissituaties het verdachte product snel te kunnen identificeren en de oorsprong te achterhalen, zodat het eventueel uit de rekken kan worden gehaald en de betrokken actoren op de hoogte kunnen worden gebracht.

Eerder organiseerde het FAVV al simulatieoefeningen in de varkens- en pluimveesector. Vorig jaar werd de eerste traceringsoefening in de bedrijfskolom plantaardige productie uitgevoerd: een ‘real time simulatie’ van een verontreiniging van een aantal in de voedselketen aanwezige partijen consumptieaardappelen. In totaal waren 642 operatoren betrokken bij de oefening.

Vijf fictieve zakken aardappelen van Belgische oorsprong waren zogezegd verontreinigd en werden opgehaald in detailhandelszaken. Aan de hand van de traceergegevens kon men zowel stroomopwaarts (tot bij de teler) als stroomafwaarts (tot in de winkelrekken) alle bedrijven opsporen die de partijen in kwestie in de handel hadden gebracht.

De onregelmatigheden die werden vastgesteld hadden voornamelijk te maken met het doorgeven van foute gegevens, foute oorsprongsetikettering en een afwezige link tussen een partij aardappelen, de percelen waar ze werden geteeld en de nummers van de plantenpaspoorten van het gebruikte pootgoed. Sommige operatoren handelden niet snel genoeg, met andere verliep de communicatie stroef.

Toch toonde het FAVV zich na afloop tevreden: “Deze test leerde ons dat de tracering van aardappelen van het ene naar het andere uiteinde van de voedselketen doorgaans zonder veel moeilijkheden verloopt. Bovendien beseffen de operatoren waar traceerbaarheid over gaat aangezien de meeste van hen de gevraagde gegevens kunnen verstrekken.”

Toch ziet het Voedselagentschap nog ruimte voor verbetering en moedigt ze de sectororganisaties aan om hun leden te overtuigen van het belang van een goede traceerbaarheid.

Bron: eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek