Familiebedrijven vormen leeuwendeel van de Europese landbouw

In de Europese Unie (EU) wordt ongeveer 93 procent van de boerderijen gerund als familiebedrijf. Nochtans is het aandeel landbouwareaal en voedselopbrengst van niet-familiebedrijven in verhouding groter. Dat blijkt uit cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat.

3 november 2023  – Laatst bijgewerkt om 3 november 2023 16:31 Joris Rigo
Lees meer over:
ForwardFarm_Fac Bioingenieurswetenschappen UGent

Europese bedrijfsstructuur landbouwbedrijven

In 2020 telde de Europese Unie 9,1 miljoen boerderijen. Volgens cijfers van Eurostat worden ruim negen op de tien landbouwbedrijven ingedeeld als familieboerderijen die opereren als familiebedrijven en waarbij de boerderij van generatie op generatie wordt doorgegeven. Op die bedrijven wordt 50 procent of meer van de agrarische werkzaamheden door de boer of tuinder en zijn familieleden verricht.

Schermafbeelding 2023-11-03 124232

In Europa hebben familiebedrijven de overhand in de structuur van de landbouw, althans wat betreft hun aantal, hun bijdrage aan werkgelegenheid in de landbouw en in mindere mate de oppervlakte land die ze bewerken en de Standaard Opbrengst (SO). Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) definieert SO als de economische maat voor de omvang van agrarische bedrijven gebaseerd op de opbrengst die gemiddeld op jaarbasis per gewas of diercategorie wordt behaald.

Net geen zes op de tien (ongeveer 57%) landbouwbedrijven in Europa werden uitsluitend geëxploiteerd door de eigenaar en de gezinsleden. Op 36 procent van alle EU-familieboerderijen was familiearbeid goed voor minstens de helft van alle arbeid. In 2020 was het aandeel van niet-familiebedrijven slechts 7 procent.

Familiebedrijven vertegenwoordigden in 2020 het grootste deel van de oppervlakte cultuurgrond, namelijk ongeveer 61 procent van de 157,4 miljoen hectare die wordt gebruikt en de meerderheid (ongeveer 78%) van de totale agrarische beroepsbevolking. Ze bezitten bovendien de meerderheid van de grootvee-eenheden (ongeveer 55%) en de agrarische productie (ongeveer 56%).

Areaal en productie

Hoewel niet-familiebedrijven in 2020 slechts 7 procent van het aantal EU-boerderijen vertegenwoordigen, hadden ze een relatief groter aandeel (39 procent) in het voor voedselproductie gebruikte landbouwareaal. Ook in de totale beroepsbevolking (22 procent), de grootvee-eenheden (45 procent) en in de agrarische productie hebben niet-familiebedrijven een hoger aandeel. De verklaring van de onevenredige verhouding ligt in het feit dat Europese familieboerderijen met gemiddeld 11,3 hectare over het algemeen veel kleiner zijn dan niet-familiebedrijven die gemiddeld 102,2 hectare groot zijn.

In vrijwel alle EU-lidstaten is minimaal 80 procent van alle boerderijen in handen van families. Dat geldt niet voor landen als Estland en Frankrijk, waar dit percentage met respectievelijk 65 procent en 58 procent opvallend lager ligt. In Griekenland, Roemenië en Polen ligt het aandeel (99%) familiebedrijven het hoogste.

Schermafbeelding 2023-11-03 123307

In België staat circa 82 procent van alle land- en tuinbouwbedrijven in 2020 geclassificeerd als familiebedrijf. In zowel Nederland als België is er weinig verschil in het aandeel oppervlakte cultuurgrond tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven. In Tsjechië is het verschil het grootst waarbij een niet-familiebedrijf een omvang heeft van 550 hectare en een familiebedrijf 37 hectare.

Bron: Eurostat

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek