Europese jonge boeren zien heel wat lichtpunten in rapport Strategische Dialoog Landbouw
nieuwsEen centraal Europees budget voor landbouw, meer inspraak vanuit de sector, financiële steun en een aanpak op maat: dat zijn de kernzaken die CEJA, de Europese koepelorganisatie voor jonge landbouwers, naar voren schuift uit het eindrapport ‘Strategische Dialoog over de Toekomst van de Landbouw in de EU’. Dit rapport werd opgesteld door een breed team van experts en moet de leidraad bieden voor de nieuwe Europese beleidsvisie voor landbouw en voedsel.
Hoe moet het rapport van de Strategische Dialoog over landbouw bekeken worden in verhouding tot de Europese beleidsrapporten over veiligheid, interne markt en competitiviteit? Om op deze vraag te antwoorden nodigde de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) Peter Meedendorp uit. Als voorzitter van de Europese koepelorganisatie voor jonge landbouwers CEJA nam hij deel aan de Europese dialooggroep over landbouw die bestond uit 29 stakeholders. Hij deelde zijn visie op de analyse van de experts aan de leden van SALV.

Landbouwbudget
Vooreerst onderschrijft Meedendorp de vraag voor een Europees budget voor landbouw en de bijkomende doelstellingen die in het rapport over de strategische dialoog staan. Volgens de eerste lekken over de aanpak van het EU-budget, wilde Europa oorspronkelijk meer vrijheid geven aan lidstaten over de manier waarop ze EU-middelen inzetten. Meedendorp vreest dat een onafhankelijk GLB-budget door de lidstaten potentieel zou kunnen worden aangewend voor andere prioriteiten dan landbouw en ziet dit dus liever niet gebeuren. “Er worden ambities en doelstellingen op vlak van landbouw verwacht, maar er is geen garantie op voldoende budget daarvoor”, laat hij optekenen. De jonge voorzitter wil ook voldoende garanties op steun voor kleine en middelgrote boeren onder het volgende GLB.
Geld is natuurlijk niet oneindig, en dus ziet Meedendorp ook mogelijkheden in het verwerven van middelen vanuit de privé. “De eerste aanzetten hiertoe kan men vinden in de voorstellen rond Agri ETS en Nature Credits”, zegt Meedendorp. “Het nadeel daarvan is dat er focus ligt op één beleidsdoel en andere doelstellingen en tradeoffs over het hoofd worden gezien.”
Benchmarking en trade-offs
Meedendorp vestigt ook de aandacht op de invoer van een Europees benchmarkingsysteem om duurzaamheid binnen de EU te begeleiden. Volgens hem waren de afgelopen vijf jaar geen succes op vlak van duurzaamheid. “Er was vooral polemiek rond reductiedoelen voor kunstmest en pesticiden, rond de natuurherstelwet, rond klimaat, enz. De beleidsdiscussie spitste zich toe op doelstellingen richting 2050, zonder aandacht te besteden aan de stappen die de landbouwer morgen concreet kan zetten.”
Meedendorp pleit dus ook voor een monitoringssysteem op verschillende niveaus, gaande van lidstaten, ketens en bedrijven. Zo moet duidelijk worden waar het beleid spaak loopt en welke trade-offs er zijn tussen verschillende ambities. Zo wijst Meedendorp niet onterecht naar de spanningen tussen klimaat en dierenwelzijn. Denk maar aan de pluimveesector, waar geijverd wordt voor een einde van de kooisystemen, terwijl een dergelijk type bedrijfsvoering een zeer beperkte impact heeft op het milieu in vergelijking met kippen die vrij rondscharrelen in openlucht.

Wildgroei aan duurzaamheidsambities
De jongerenvoorzitter hekelt ook de wildgroei aan duurzaamheidsambities en interpretaties daarvan. Zo hanteren banken hun eigen criteria rond duurzaamheid om te beoordelen of leningen worden toegestaan en deze lijst met criteria kan dan weer verschillen van de duurzaamheidscriteria die verwerkers-afnemers afgevinkt willen zien.
Meedendorp verwijst hiervoor naar fenomenen zoals een boer wiens afnemer de vraag stelt voor niet-kerende bodembewerking. De boer moet meer glyfosaat gebruiken om dit mogelijk te maken, maar banken verschaffen pas een duurzaamheidskorting wanneer geen glyfosaat wordt gebruikt.” Door dit verschillend eisenpakket komt de landbouwer in de knel”, zegt Meedendorp. “Wanneer bijvoorbeeld supermarkten focussen op een lage koolstofvoetafdruk, moet de landbouwer finaal ook nog steeds met andere doelstellingen rekening houden, zoals waterkwaliteit. Het benchmarkingsysteem moet het gesprek rond de diverse trade-offs objectiveren.” Volgens CEJA is het dus ook essentieel om duurzaamheid vanuit het totale plaatje te benaderen. Meedendorp vraagt overigens een markt te creëren voor producten die ook op de minder gangbare duurzaamheidskenmerken goed scoren, zoals waterkwaliteit.
Inspraak
De aanbeveling van de strategische landbouwdialoog om een European Board on Agri-food (EBAF) op te richten, is voor Meedendorp muziek in de oren. Het gesprek rond duurzaamheid en trade-offs kan volgens hem immers niet enkel binnen de beslotenheid van de Europese instellingen gevoerd worden. Landbouwers, verwerkers, retailers moeten hierin betrokken worden. “Het moet duidelijk worden aangetoond dat landbouwers soms voor voldongen feiten staan omwille van trade-offs”, stelt hij.
Volgens Meedendorp zouden ook de retail en de bankensector deel kunnen uitmaken van deze EBAF. “Retail en financiële instellingen sturen immers mee landbouwbedrijven aan via hun duurzaamheidsparameters. EBAF kan pas echt een plaats worden om problemen en trade-offs aan de kaak te stellen wanneer de retail- en bankensector mee aan tafel zitten”, stelt hij.
We moeten terug meer realisme in de transitie krijgen
Meedendorp pleit ook voor meer overheidssteun en meer flexibiliteit in de timing om doelen te behalen. Momenteel lijkt het stopzetten van bedrijven nog te hard op de standaardoplossing voor het duurzaamheidsvraagstuk, vindt hij. “We moeten met andere woorden terug meer realisme in de transitie krijgen”, zegt Meedendorp.
Monitoring en gunstige leningen
Tot slot attendeert de CEJA-voorzitter erop dat het rapport verder ingaat op belangrijke thema’s als crisisbeheer, administratieve lastenvermindering en een aanpak op maat in plaats van generieke maatregelen. Ook toegang tot grond en grondmobiliteit moeten gegarandeerd blijven, onder andere via de oprichting van een EU Observatory for Agricultural Land. Deze monitor moet de aankopen, verkopen, pacht en prijzen van landbouwgronden opvolgen, zodat het beleid zich daarop kan afstemmen.
CEJA wijst net als het rapport van de strategische dialoog ook op het belang van leningpakketten met gunstige tarieven vanuit de Europese Investeringsbank EIB. Net als in 2019 moet de Europese Investeringsbank in samenwerking met de Europese Commissie een specifiek pakket aan groepsleningen uitwerken, met name om ervoor te zorgen dat de subsidies zo efficiënt mogelijk worden gebruikt. Dit pakket moet gericht zijn op duurzame landbouw en dierenwelzijn, met inbegrip van vrijwillige praktijken die verder gaan dan wat de EU-wetgeving vraagt. Dit met bijzondere aandacht voor kleinschalige en jonge landbouwers.
Polarisatie
Meedendorp blikt alleszins positief terug op de strategische dialoog. Het project was een verademing na jarenlange polarisatie tussen landbouw en natuur. “De eerste maanden na aanvang van de dialoogwerking werkte dit als therapiesessies”, zegt hij. “Het was de eerste keer dat deze groep mensen met elkaar praatte. Het ging daarbij niet enkel over landbouw- en natuurorganisaties, maar ook landbouworganisaties en ketenpartners.” Volgens Meedendorp bleven deze actoren onder meer uit politieke druk te zeer aan de eigen tafel zitten.

Bron: Eigen berichtgeving