"Duurzame ontwikkeling is geen modewoord meer"

In 2020 zullen kantines van bedrijven en scholen hoogstens twee keer per week een vleesschotel aanbieden, in aanvulling van het dagelijkse vegetarische menu. Dat is één van de maatschappelijke evoluties waar 72 opiniemakers het behoorlijk over eens zijn. Dat blijkt uit een enquête die de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling heeft afgenomen.
7 november 2009  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:10
Lees meer over:

In 2020 zullen kantines van bedrijven en scholen hoogstens twee keer per week een vleesschotel aanbieden, in aanvulling van het dagelijkse vegetarische menu. Dat is één van de maatschappelijke evoluties waar 72 opiniemakers het behoorlijk over eens zijn. Dat blijkt uit een enquête die de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling heeft afgenomen.

De raad wilde bij bedrijfsleiders, politici, topambtenaren, vakbondsleiders, toplui van ngo’s en hoofdredacteurs nagaan of er een draagvlak bestaat voor maatregelen om de toekomst duurzamer te maken, gefocust op de energievoorziening. Ter herinnering: ontwikkeling heet duurzaam als zij in de behoeften van vandaag kan voorzien zonder de volgende generaties te belasten. Het begrip werd gelanceerd door de VN-commissie Brundtland in 1987 en vindt steeds meer ingang.

Waar de term ‘duurzame ontwikkeling’ in 2002, als hij gekend was, vaak als te ingewikkeld, of erger nog, als nutteloos beschouwd werd, wordt hij vandaag goed begrepen en vaak gehanteerd. Slechts zes procent van de respondenten ziet in de term een tijdelijke en kunstmatige hype en amper tien procent beschouwt duurzame ontwikkeling als een utopisch project.

Wel vindt 64 procent van de ondervraagden dat het concept weinig aanwezig is in het huidige beleid. Anderzijds zijn meer dan zes opinieleiders op de tien het eens met de stelling dat de situatie in termen van duurzame ontwikkeling de jongste tien jaar verbeterd is. Twee op drie respondenten stelt dat de klimaatverandering de andere uitdagingen van duurzame ontwikkeling overschaduwt.

De raad legde de respondenten ook stellingen voor die een toekomstbeeld van 2050 schetsen. Een meerderheid vindt het wenselijk dat we dan een landbouwproductie hebben die, dankzij de steun aan lokale gemeenschappen, honderd procent duurzaam is, maar niet honderd procent biologisch. De veeteelt zal een veel kleinere impact hebben op het bodemgebruik en zal minder broeikasgassen uitstoten. Maar het jaar 2050 ligt nog ver weg.

Om de grootse toekomstbeelden te realiseren zullen er snel concrete dingen moeten gebeuren. Tegen 2020 al. En dan wordt het spannender. De provocerende stelling dat onze kantines vegetarisch worden, vonden bijna zeven op de tien respondenten wenselijk en haalbaar. Even aanvaard lijken ingrepen als een CO2-heffing die in de prijzen verrekend wordt, een vermelding 'schaadt het leefmilieu' op producten of hogere tarieven voor wie meer stroom verbruikt.

Dat lokale en seizoensgebonden landbouwproducten de ingevoerde vervangen wordt als wenselijk maar niet als haalbaar beoordeeld. Sommige voorstellen worden wenselijk noch haalbaar geacht. Het vliegverkeer voor toerisme rantsoeneren is er zo een van. De relatief grote consensus over bepaalde maatregelen heeft niettemin ook de Federale Raad verrast.

"Duurzaamheid is geen modewoord of randfenomeen meer", zegt voorzitter Theo Rombouts. "De overheid mag hieruit leren dat ze verder mag gaan dan ze nu doet".

Meer informatie: Welke toekomst voor ons energiesysteem?
 

Bron: De Standaard

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek