duiding

Captatieverboden uitgelegd: van drempelwaarden tot gevolgen voor boeren

duiding

De droogte hakt opnieuw in op het Vlaamse watergebruik. In steeds meer waterlopen geldt deze zomer een tijdelijk captatieverbod waardoor landbouwers geen oppervlaktewater meer mogen oppompen. Dat vergroot niet alleen het risico op kwaliteitsverlies van gewassen, maar ook op verwerkingsproblemen in de voedingsindustrie. Hoe sterk rekent de sector op dit water en hoe wordt beslist om tot een captatieverbod over te gaan? En de vraag rijst of ook grondwater ooit aan beperkingen moet worden onderworpen.

Vandaag Jozefien Verstraete
Lees meer over:
irrigatielandbouwberegenendroogte

Oost-Vlaanderen breidde deze week het tijdelijk onttrekkingsverbod verder uit door de aanhoudende droogte. Daarmee komt het totaal op 67 van de 152 onttrekkingszones in de provincie. De Oost-Vlaamse gouverneur is niet de enige die zo’n maatregel neemt, want de droogtekaart van Vlaanderen kleurt almaar roder.

captatie

Hoe komen captatieverboden tot stand?

Elke Vlaamse waterloop heeft een kritische drempelwaarde. Bij kleinere waterlopen gaat het meestal om ecologische grenzen, terwijl bij bevaarbare waterlopen en kanalen vooral de scheepvaart en de stabiliteit van de oevers centraal staan. Vier jaar geleden zijn die drempelwaarden vastgelegd in het ‘reactief afwegingskader voor prioritair watergebruik tijdens waterschaarste’, in overleg met alle betrokken sectoren.

“De ecologische drempelwaarde hangt af van de ecologische kwetsbaarheid”, duidt hydroloog Patrick Willems. “Kwetsbare waterlopen zijn die waarin beschermde habitattypes voorkomen of worden nagestreefd.”

Zakt het waterpeil of debiet onder de drempelwaarde, of verschijnen er blauwalgen, dan kan een captatieverbod worden voorgesteld. Dit voorstel gaat naar het provinciaal droogteoverleg. “Daarin wordt besloten welke droogtemaatregelen gebiedsgericht genomen moeten worden. Het overleg bestaat minimaal uit een vertegenwoordiging van de verschillende relevante sectoren en waterbeheerders”, legt Boerenbond uit. “Behalve in Limburg maken wij ook deel uit van dit overleg.” De provinciegouverneur voert de maatregel daarna officieel in.

Wat zijn de gevolgen voor landbouwers?

Ongeveer negen procent van het waterverbruik in de land- en tuinbouw (6,5 miljoen m³) komt uit oppervlaktewater, vooral uit onbevaarbare waterlopen. Dat aandeel blijft beperkt omdat captatie enkel kan waar een waterloop of sloot in de buurt ligt en omdat de waterkwaliteit vaak onvoldoende is. Naast de landbouwsector capteerde ook de voedingsindustrie in 2022 3,5 miljoen kubieke meter oppervlaktewater. Water is daar onder meer cruciaal voor koeling, reiniging of productieprocessen.

Captatieverboden treffen bij gevolg zowel landbouwers als verwerkers. Minder irrigatie kan leiden tot kwaliteitsverlies met onder meer kleinere vruchten, plekken op groenten zoals bloemkool en bewaarschade in de aardappelteelt. De impact is telkens sterk afhankelijk van de exacte situatie en de stress van de voorgaande en volgende periodes.

Voor verwerkers dreigen verliezen in voorraden, marktaandeel en opbrengsten. Productiestops, schade aan machines en de zoektocht naar alternatieve bronnen doen de kosten oplopen. Bij langdurige verboden, in Vlaanderen of daarbuiten, kunnen ook consumenten de gevolgen voelen met hogere prijzen en een beperkter aanbod.

Is de landbouwsector de grootste waterverbruiker in Vlaanderen?

De meest recente data over het waterverbruik van de land- en tuinbouwsector dateren uit 2022 van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). De maatschappij schat het verbruik op 74,6 miljoen m³.

De grootste waterverbruiker is de energiesector, bijna volledig toe te schrijven aan koelwaterverbruik onder meer voor de koeling van elektriciteitscentrales. In 2022 verbruikte de energiesector 1,72 miljard m³ koelwater. Dat is 59 procent van het totale waterverbruik in Vlaanderen. Ook de industrie verbruikt veel koelwater, zo’n 534 miljoen m³. Een groot deel daarvan stroomt echter terug naar de waterlopen, waardoor het nettoverbruik veel lager ligt. Daarom wordt koelwater vaak niet meegerekend in de cijfers.

Als gekeken wordt naar de grootste waterverbruikers, zonder koelwater mee te rekenen is de landbouwsector met 9,8 procent de op één na kleinste verbruiker. De industriesector (38,5%) en de huishoudens (33,5%) spannen de kroon. Wordt koelwater wel meegenomen, dan daalt het aandeel van de landbouw tot 2,6 procent van het totale waterverbruik. Gemiddeld op jaarbasis blijft het aandeel van de landbouw dus relatief beperkt. Maar tijdens zeer droge periodes, wanneer net veel geïrrigeerd wordt en captatieverboden van kracht zijn, ligt dit aandeel echter beduidend hoger.

In 2019 vertegenwoordigden de veeteeltbedrijven samen ongeveer 38 procent van het waterverbruik in de sector. Voor de sectoren onder glas was dit 20 procent, groente- en fruitteelt in openlucht 5 procent, de overige landbouwbedrijven 37 procent.

Landbouwsector slorpt voornamelijk grondwater

Het grootste deel van het waterverbruik in de land- en tuinbouw komt uit zelf opgepompt grondwater (73,2 procent). Landbouwers mogen echter niet zomaar ongelimiteerd grondwater oppompen, voor het onttrekken van meer dan 500 kubieke meter is een vergunning vereist. In die vergunning moet de landbouwer aantonen dat zijn verbruik noodzakelijk is, geen schade veroorzaakt in de omgeving en duurzaam gebeurt. “Bij de beoordeling van de vergunning kijkt men naar de effecten op het grondwaterpeil en de cumulatieve impact van nabijgelegen winningen, met strengere voorwaarden of weigeringen in kwetsbare gebieden zoals waterwingebieden of beschermde natuurgebieden”, duidt landbouworganisatie Boerenbond. 

Voor kleinere onttrekkingen volstaat een melding en is geen vergunning nodig. Onlangs werd echter vanuit de Raad voor Vergunningsbetwistingen aan het Europees Hof van Justitie de vraag gesteld of deze meldingen ook aan een milieutoets moeten voldoen, zoals bij vergunningen. Volgens vzw Dryade is dit noodzakelijk vanwege het mogelijk cumulatief schade-effect van andere nabijgelegen onttrekkingen op natuurgebieden.

Onderzoek nodig naar cumulatie in tijd en ruimte

Volgens hydroloog Patrick Willems is het zinvol de ruimtelijke cumulatieve impact van kleine grondwatercaptaties te onderzoeken, zeker nu hun aantal toeneemt door de frequente droogtes. “Heel wat kleintjes maken één groot”, aldus Willems. “Tegelijk denk ik dat de impact van deze individuele onttrekkingen relatief klein is, in vergelijking met de grote captaties van industrie en drinkwaterbedrijven.”

Willems wijst erop dat niet alleen de cumulatie van projecten, maar ook die van opeenvolgende droogteperiodes aandacht verdient. Voor grondwater bestaan vandaag geen captatieverboden. “Bij de opmaak van ‘het reactief afwegingskader’ is dat indertijd overwogen geweest in de omgeving van kwetsbare natuurgebieden, maar uiteindelijk niet geïntegreerd”, legt hij uit. “Grondwater reageert trager, waardoor een verbod vaak pas effect heeft als de droogte al voorbij is. Bovendien ging men er toen van uit dat het kader slechts uitzonderlijk nodig zou zijn.” Intussen komen droogtes veel vaker voor, waardoor volgens Willems de vraag rijst of ook het opeenvolgend effect van meerdere droge zomers moet worden meegenomen. “Als blijkt dat de cumulatie van drie opeenvolgende droge zomers een impact heeft, moet een captatieverbod op grondwater misschien heroverwogen worden?”

Recorddroogte treft meer dan helft van Europa sinds april
Uitgelicht
Meer dan de helft van de Europese bodems en de kusten rond de Middellandse Zee werd in juli getroffen door droogte, voor de vierde maand op rij. Dat blijkt uit een analyse van...
18 augustus 2025 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek