Brood en boter fors duurder

De inflatie blijft woekeren in de Europese economieën. In België steeg ze in mei van 8,31 naar 8,97 procent, het hoogste peil in veertig jaar. Dat betekent dat de piek nog niet is bereikt. Macro-economische voorspellingen over een afvlakking van de inflatie slaan de plank keer op keer mis.

Het verhaal dat het vooral energie is die het leven duurder maakt, klopt steeds minder. De inflatie van energie bedraagt momenteel 56,80 procent en levert een bijdrage van 4,80 procentpunt aan de totale inflatie. Daarnaast is ook de inflatie van voeding de laatste maanden sterk gestegen. De bijdrage van voeding tot de inflatie bedraagt momenteel 1,26 procentpunt.

In juli 2021 was de voedingsinflatie nog negatief met 0,96 procent, in mei 2022 gaat het ondertussen al over 6,6 procent duurdere voeding in vergelijking met mei van vorig jaar. Vis is 8,7 procent duurder geworden, brood kost 11,8 procent meer terwijl pasta een stijging van 10,3 procent noteert. Ook vlees wordt weer duurder, al is de stijging hier niet overal even uitgesproken: kippenvlees is 11 procent duurder geworden, terwijl de prijs van varkensvlees achterblijft met een stijging van net geen percent. Ook stevige stijgingen zijn er voor producten op basis van zuivel, waarbij volle melk bijna 10 procent duurder is geworden en boter zelfs 17 procent. Voor eieren betalen we vandaag 10,5 procent meer dan een jaar geleden. Een bijzondere vermelding is er voor de plantaardige olie die erg afhankelijk is van de Oekraïense import: op jaarbasis zijn die maar liefst 26,4 procent duurder geworden.

Ook in Duitsland is de inflatie nog niet over haar hoogtepunt heen. Het cijfer van mei bedroeg 7,9 procent, tegenover 7,4 procent voor april. Daarmee noteert de Duitse inflatie op het hoogste niveau sinds 1952, hoger zelfs dan in de jaren ’70. Ook het Centraal Bureau voor Statistiek ziet de voedingsmiddelen steeds belangrijker worden in de inflatie. In Nederland was die in april 9,6 procent hoger dan in dezelfde periode vorig jaar.

De cijfers verhogen de druk op de Europese Centrale Bank om het beleid aan te passen. Ook komende maand pompt Frankfurt nog miljarden in de economie van de eurozone en de rente staat nog onder nul. Die maatregelen dateren nog uit de tijd dat er nauwelijks beweging zat in het inflatiecijfer. Maar elke twijfel over de noodzaak om het over een andere boeg te gooien, is weg.

Eind juli gaat de rente (nu -0,50 procent) voor het eerst omhoog. In september volgt waarschijnlijk een tweede verhoging, waardoor de rentestand dan niet langer negatief zal zijn. Dat traject werd gisteren nog eens bevestigd door ECB-hoofdeconoom Philip Lane, in een interview met de Spaanse krant Cinco Días. Volgens sommigen is die stapsgewijze aanpak te voorzichtig. De inflatiecijfers van gisteren zijn koren op de molen van bankiers die de rente in juli meteen naar 0 procent willen verhogen.