nieuws

Boek onderzoekt historische angsten voor voeding

nieuws
Anders dan de slijmerige vis genoot vlees tijdens de middeleeuwen een goede reputatie. Geneesheren dachten dat etenswaren beter verteerden als ze leken op mensenvlees, en dan komt dierlijk vlees het dichtst in de buurt. Dit is slechts één van de talrijke bevindingen die Madeleine Ferrières neerschreef in haar boek Sacred Cow, Mad Cow, een zoektocht naar hetgeen mensen in de loop van de geschiedenis wel en niet durfden te eten.
24 november 2006  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 13:58
Anders dan de slijmerige vis genoot vlees tijdens de middeleeuwen een goede reputatie. Geneesheren dachten dat etenswaren beter verteerden als ze leken op mensenvlees, en dan komt dierlijk vlees het dichtst in de buurt. Dit is slechts één van de talrijke bevindingen die Madeleine Ferrières neerschreef in haar boek Sacred Cow, Mad Cow, een zoektocht naar hetgeen mensen in de loop van de geschiedenis wel en niet durfden te eten.

Voor de periode van de 13de tot de 19de eeuw grasduinde Ferrières in wetteksten, doktersgeschriften en verslagen over het dagelijks leven. Belangrijk om te beseffen is dat tijdens de middeleeuwen en de vroege renaissance kookkunst en geneeskunde hand in hand gingen. Tot het midden van de zestiende eeuw geloofde men dat het lichaam vier humoren bevatte - bloed, speeksel, gele gal en zwarte gal - die iemands temperament bepaalden en die in balans moesten blijven. Door iets verkeerds te eten kon je dat evenwicht verstoren en viel je bijvoorbeeld ten prooi aan melancholie, door een teveel aan zwarte gal.

Artsen maakten ook een onderscheid tussen voedsel dat geschikt was voor intellectuelen en voor arbeiders. Wit kippenvlees, witte wijn en tarwebrood was het ideale dieet voor de denker. Witte voeding vormde een antidotum voor de kwalijke zwarte gal. Werkmensen konden beter zware kost eten en sommige dokters raadden hen zelfs ratten-, katten- en slangenvlees aan. Sommige onterechte angsten zijn bijzonder grappig. Zo werd geitenvlees hier en daar gemeden omdat men dacht dat de dieren besmet waren met Maltese koorts. Waarom beefde de stem van de geit anders zo? Verkeerde diagnoses waren ook schering en inslag. Zo was er lange tijd een grote vrees voor melaatse varkens, terwijl die niet eens bestaan.

Ferrières' boeiende hoofdstukken over dierenepidemieën tonen hoe de voedselwetgeving geleidelijk aan gecentraliseerd en rationeler werd. Onder de absolute vorsten in de 18de eeuw werden epidemieën voor het eerst op nationaal niveau aangepakt. Toen vonden ook de eerste preventieve slachtingen plaats. Grootschalige voedselcrisissen waren er ook al tijdens de achttiende eeuw. In Italië veroorzaakten Hongaarse runderen in 1711 een runderpest die zich verspreidde tot in Engeland, Holland en Brabant.

Wanneer er hongersnood was, aten armen soms besmette producten omdat ze anders omkwamen. Zo stierven in Sologne in de achttiende eeuw veel mensen in tijden van schaarste. Ze aten roggebrood dat besmet was met moederkoren. De bevolking kende het gevaar van moederkoren, een parasiet die gangreen veroorzaakt, maar ze probeerde de inname ervan te doseren. Het was voor hen kiezen tussen een onmiddellijke en een geleidelijke dood.

De angst voor bioterrorisme had ook de middeleeuwer al in zijn greep. Toen dacht men immers dat joden het bronwater vergiftigden. Het 'joodse' bioterrorisme ruimde plaats voor klassegebonden bioterrorisme, waarvan men brouwers en herbergiers verdacht. Vanaf de vroege 20ste eeuw vreesde men voor bioterrorisme over de grenzen heen. In 1914 mochten Franse kinderen van hun ouders geen snoepjes rapen op straat omdat ze misschien vergiftigd waren door de vijand.

Meer informatie: Sacred Cow, Mad Cow

Bron: De Standaard

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek