Bite Back protesteert tegen veehouderij: "Subsidieer liever plantaardige industrie"
nieuwsDierenrechtenorganisatie Bite Back organiseerde afgelopen zondag een protestmars door Brussel tegen de vee-industrie. De organisatie vindt de intensieve veeteelt immoreel en vraagt de regering alle subsidies richting deze sector stop te zetten. “Dieren staan in de Grondwet en kregen een nieuwe Codex, maar in de praktijk verandert er niets aan het systeem”, aldus de organisatoren.
De activisten zijn het niet eens met de manier waarop dieren in de intensieve veehouderij gekweekt, gehouden en gedood worden. Daarom vragen ze de overheid om te stoppen met het subsidiëren van dierlijke productie. Volgens organisator Tom Merlevede zouden deze middelen moeten gebruikt worden om plantaardige alternatieven te promoten. “Je zou die subsidiestroom als concurrentievervalsing kunnen zien. Meer dan 40 miljoen belastinggeld wordt uitgegeven aan een industrie die eigenlijk meer kwaad dan goed doet, voor de dieren, maar ook voor het klimaat en onze natuur. Miljoenen die beter naar plantaardige en gezonde producten zouden gaan die geen dierenleed veroorzaken.”

Kreupele kippen en sterftes
Nog liever dan louter een afschaffing van subsidies, zou de organisatie de veehouderij liever zien verdwijnen. De dieren die deel uitmaken van de intensieve vee-industrie lijden het meest, meent de organisatie. Zo klagen ze aan dat in de huidige vorm van veeteelt nog altijd zo goed als alle staarten van varkens routinematig gecoupeerd worden, terwijl dit door Europese regelgeving verboden is. “Er wordt aanvaard dat 15 procent van de levend geboren biggen de speenleeftijd niet haalt en dat 30 procent van het melkvee matig of ernstig mank loopt”, zegt Merlevede. “Bij vleeskippen loopt 47 procent duidelijk kreupel en leghennen zijn niet veel beter af: 82 procent krijgt in haar korte leven een borstbeenbreuk. Het gaat dus niet om enkele rotte appels, maar er scheelt iets aan het volledige systeem. Zo is het bijvoorbeeld ook normaal dat jaarlijks 550.000 varkens, 111.000 runderen, 35.000 schapen en maar liefst meer dan 2 miljoen kippen sterven in deze industrie, nog voor ze de slachtbank bereiken.”
De sterftecijfers verdienen wel wat nuance. Hoewel de absolute cijfers bijzonder hoog lijken, schommelt de sterfte van landbouwdieren tussen de geboorte en de slacht rond de drie tot vijf procent. Het is overigens niet zo dat de sterftecijfers hoger liggen bij intensieve veeteelt. Integendeel. In de biologische varkenshouderij is de biggensterfte hoger dan bij gangbare bedrijven. Kippen in verrijkte kooien leven eveneens langer dan kippen in vrije uitloop. Wel zijn hoogproductieve dieren sneller vatbaar voor ziekten.
Aankondigingspolitiek
In de kantlijn halen de actievoerders ook het dolfinarium in Brussel aan. Volgens Merlevede is dit een toonvoorbeeld van hoe de Codex niet meer is dan “slechte aankondigingspolitiek”, die weinig effect heeft in de realiteit. “Ze vonden het politieke steekspel belangrijker dan het effectief vermijden van dierenleed. Dat is om cynisch van te worden.”
“Als samenleving moeten we een rechtvaardige samenleving nastreven. De omgang met dieren in de huidige vee-industrie is niet ethisch te verantwoorden en moet dan ook stoppen. Waar de politiek ter plaatse blijft trappelen, blijven wij opkomen voor een wereld waarin mens en dier effectief niet meer worden uitgebuit,” besluit Merlevede.
"Elders slechter? Dat is geen argument"
Ethicus en doctor in de bio-ingenieurswetenschappen Stef Aerts kijkt naar de actie en is niet verrast dat de vee-industrie mee wordt geviseerd. “Dat is alleen al op basis van het aantal betrokken dieren te verklaren”, klinkt het. “Tegelijk is het niet de enige sector waartegen men protesteert. Jaarlijks organiseren verenigingen aan dezelfde kant van het ethische spectrum protesten tegen proefdiergebruik, het dolfinarium krijgt ook al jaren zwaar tegenwind, enzovoort.”
Of de vee-industrie het slechter doet dan andere sectoren op vlak van dierenleed, is volgens de ethicus naast de kwestie. “De opmerking dat het in andere, niet genoemde sectoren, ook niet allemaal rozengeur en maneschijn is, is zeker terecht, maar dat kan nooit een argument zijn om de problemen in de eigen sector te ontkennen”, reageert Aerts. “Desgevraagd zal Bite Back overigens ook wel stellen dat het kweken van huisdierenrassen met erfelijke gebreken een groot probleem is. Denk aan kortsnuitige honden, enzovoort. Ook hier zou het aantal betrokken dieren een argument kunnen zijn, en dan is de nadruk op het dolfinarium misschien nog opvallender dan de nadruk op de veehouderij.”
“Impact subsidies overschat”
Dat Bite Back vraagt om regelgeving en subsidiewetgeving aan te passen, vindt Aerts wel opvallend gematigd van een organisatie die de veeteelt wil afschaffen. Maar het schrappen van subsidies in de veeteelt, zou niet veel effect hebben. “Ik spreek me niet uit over de juistheid van het genoemde bedrag, maar ik denk dat men de impact van die subsidies op de consumptie danig overschat”, stelt Aerts. “Idem met de impact van de promotie van plantaardige alternatieven allerhande. Cultuur is hardnekkiger dan dat. Ik denk dat het wegvallen van steun vooral de productie in Vlaanderen, België en Europa zou verminderen, niet zozeer de consumptie. Dat men oproept om die subsidie te stoppen kan dus aan overdreven optimisme liggen, maar ook aan het feit dat men niet wil dat er overheidssteun gaat naar iets dat men liever kwijt is. Begrijpelijk, net zoals ik begrijp dat de sector zich daaraan stoort, maar die redenering zie je in allerlei richtingen.”

Bron: Eigen berichtgeving