Belgische diervoedersector ziet productie met 6% dalen na woelig jaar

De Belgische diervoedersector heeft een woelig jaar achter de rug. Door verschillende crisissen zag de sector de diervoederproductie in 2022 dalen met zes procent naar 6,7 miljoen ton, het laagste niveau sinds 2011. Door de hoge grondstoffenprijzen steeg de omzet met maar liefst 31 procent in vergelijking met 2021. Dat de dierlijke sector in ons land voor een transitie staat, wordt door BFA erkend. “De veevoedersector is bereid hierin zijn verantwoordelijkheid te nemen”, klinkt het. “Maar we moeten beseffen dat de rode draad van deze transitie structureel hogere voedingsprijzen zullen zijn.”

1 mei 2023  – Laatst bijgewerkt om 1 mei 2023 22:25
Lees meer over:
BFA Van Thielen D'hooghe

Productie Belgische diervoedersector

De oorlog in Oekraïne, de recordhoge grondstoffenprijzen, de energiecrisis, de onzekerheid rond het stikstofakkoord, de impact van de vogelgriep in de pluimveesector: de samenloop van crisissen zorgde voor een uitdagend jaar. Het deed niet alleen de diervoedersector, maar de hele agrovoedingsketen op haar grondvesten daveren. “De impact op onze sector was groot”, vertelt Dirk Van Thielen, voorzitter van BFA. De Belgische leden van de federatie produceerden afgelopen jaar zo’n 6,7 miljoen ton diervoeders, het laagste cijfer sinds 2011.

Crisis in varkenshouderij

De sterkste productiedaling deed zich voor in de varkenssector. Enerzijds waren er de hoge voederkosten in combinatie met de slechte varkensprijzen en anderzijds was er ook de onzekerheid rond de stikstofaanpak van de Vlaamse regering. Dat leidde tot een daling van de varkensstapel. Het aantal slachtingen in België verminderde in 2022 met 9,2 procent in vergelijking met een jaar eerder. Dat had ook meteen een impact op de productie van varkensvoeder. Afgelopen jaar daalde het volume met 8,7 procent.

Voor andere sectoren was de daling veel minder uitgesproken. Voor rundveevoeder werd een vermindering opgetekend van 2,2 procent. Volgens BFA is dat vooral toe te schrijven aan de minder goede economische omstandigheden in de vleesveesector, want de melkveehouderij kende wel een uitstekend jaar. Voor de pluimveesector werd 1,9 procent minder voeder geproduceerd, grotendeels het gevolg van het vogelgriepvirus dat wild om zich heen greep. De braadkippensector kende immers een goed 2022.

tbaliehofweekvandekorteketenmelkkoevoeder

Andere verhouding op Europees en wereldniveau

Aangezien varkensvoeder goed is voor meer dan de helft van de productie van de Belgische veevoedersector, weegt de daling van de varkensstapel dan ook zwaar door in de cijfers. In 2022 bedroeg het aandeel varkensvoeder in de totale productie 50,2 procent, bijna 2 procent minder dan een jaar voordien. De rundveesector komt op de tweede plaats met een aandeel van 23,3 procent in de totale veevoederproductie. Pluimvee is goed voor 18,9 procent en hobbyvoeders bedragen 7,6 procent.

Daarmee wijkt de Belgische diervoedersector af van de Europese en wereldwijde diervoederproductie. Op Europese niveau heeft het varkensvoeder een aandeel van 34 procent, pluimvee is goed voor 33 procent en rundvee voor 28 procent. Op wereldniveau zien we nog een ander beeld. Daar is de productie van pluimveevoeder goed voor 41 procent van de totale productie. Bij varkensvoeder gaat het om 25,1 procent en bij rundveevoeder om 19,9 procent.

Omzet Belgische diervoedersector

Die lagere productie van de Belgische diervoedersector wordt niet vertaald in een lagere omzet. Door de hoge grondstoffenprijzen in 2022 stegen de veevoederprijzen afgelopen jaar gemiddeld met 31 procent omhoog. De omzet van de Belgische diervoedersector liep op tot 6,9 miljard euro, een stijging met 25 procent en dat ondanks het mindere volume. “Helaas zegt dit niets over het verdienmodel in de sector”, stelt Katrien D’hooghe, managing director van BFA. “Het is louter een gevolg van de sterk gestegen grondstoffen- en energiekosten.” Zeker voor de veevoederfabrikanten die een groot aandeel van hun voeders in de varkenssector afzetten, ziet BFA dat de balansen onder druk komen te staan.

Grafiek BFA prijsevolutie sojaschroot

Prijs sojaschroot blijft hoog

Intussen volgen de veevoederprijzen alweer de dalende trend van de grondstoffenprijzen, al is er wel een verschil tussen grondstoffen. De tarweprijzen hebben intussen opnieuw het niveau bereikt van voor de oorlog in Oekraïne, maar dat geldt niet voor sojaschroot. “De prijzen van sojaschroot zijn sinds de Oekraïnecrisis blijven doorstijgen en bereikten begin dit jaar een piek”, aldus de BFA-voorzitter, wat volgens hem onder meer verklaard kan worden door de mislukte oogst in Argentinië. “Dat betekent dat de daling van de tarweprijzen zich niet evenredig vertaalt in de veevoederprijzen. Vandaag is het gewogen gemiddelde van alle grondstoffen voor alle diergroepen 100 euro per ton hoger dan in september 2020. Halfweg 2022 ging het om 220 euro per ton die extra moest betaald worden voor de grondstoffen.”

De gedaalde veevoederkosten hebben een positieve invloed op de rentabiliteit van de varkens- en pluimveehouderij. Waar de varkenssector het begin 2022 nog bijzonder moeilijk had, steeg de rentabiliteit in de tweede helft van het jaar. De eerste vier maanden van dit jaar is die nog verder gestegen. Het voedersaldo bedraagt vandaag gemiddeld 100 euro per varken. “Die kentering was ook meer dan nodig, want er zijn behoorlijk diepe putten geslagen de afgelopen jaren”, zegt Van Thielen. Ook voor braadkippen en legkippen zijn het vandaag rooskleurige tijden op financieel vlak. “Als het niet goed gaat, zeggen we het. Dus moeten we het ook durven zeggen als het andersom is: er wordt op dit moment opnieuw geld verdiend in de intensieve veehouderij”, stelt de voorzitter.

De hoge verwachtingen en eisen naar onze landbouwers toe hebben een prijskaartje. Hopelijk is er ook politieke moed om dit uit te leggen aan de consument

Dirk Van Thielen - Voorzitter BFA

Stikstofakkoord leidt tot onzekerheid

Toch zijn er nog behoorlijk wat kopzorgen voor de diervoedersector. Vooral het stikstofakkoord dat de Vlaamse regering op 10 maart bereikte, brengt heel wat onzekerheid met zich mee. De diervoedersector kan zich dan ook niet van de indruk ontdoen dat de afbouw van de veestapel voor sommigen belangrijker was dan een oplossing te vinden voor het stikstofprobleem. “We hebben nochtans verschillende voorstellen gedaan om de stikstofuitstoot per varkensplaats te reduceren, onder meer door middel van voeder- en managementmaatregelen”, vertelt Van Thielen.

Hij wijst erop dat het stikstofakkoord zonder twijfel zal leiden tot een afbouw van de Vlaamse veestapel. Zo is er de opkoopregeling in de varkenshouderij waarop varkenshouders zich nog kunnen inschrijven tot 17 mei. Dat het succes vandaag niet zo groot is, merken ook de veevoederfabrikanten op. “We zien dat de gereserveerdheid groot is”, klinkt het. De sectorfederatie verklaart het enerzijds door de goede economische situatie waarin de varkenssector zich vandaag bevindt. “Maar ook de randvoorwaarden rond de opkoopregeling maken boeren terughoudend. Nochtans ben ik ervan overtuigd dat als de opkoopregeling een jaar eerder van start was gegaan met dezelfde randvoorwaarden, dat er dan wel meer interesse was geweest omdat het toen economisch bijzonder slecht ging in de sector”, meent de BFA-voorzitter.

Ondanks de beperkte interesse in de opkoopregeling, staat in het akkoord dat de varkensstapel met 30 procent moet krimpen. “Als die doelstelling wordt gehaald, dan betekent dat ook dat de varkensvoederproductie met 30 procent daalt. Dat is meer dan één miljoen ton”, benadrukt Van Thielen. BFA verwacht dat zich ook bij andere diergroepen een lichte daling zal optekenen waardoor de totale veevoederproductie mogelijk met 20 procent of bijna 1,5 miljoen ton kan dalen. “Het mag duidelijk zijn dat het stikstofakkoord grote deining zal veroorzaken bij de veevoedersector en alle aanverwante sectoren”, luidt het.

Naar een verdere consolidatie?

Een verdere consolidatie in de veevoedersector kan daarvan een gevolg zijn. In het verleden waren er al een aantal opvallende fusies in de Belgische diervoedersector. Recent viel daarbij al de terugtrekking van de Nederlandse veevoederproducent ForFarmers uit de Belgische markt op. Het was de grootste speler in België, Arvesta, die alle productieactiviteiten en het personeel van het Nederlandse bedrijf overnam. “De druk die aan de agrarische keten wordt opgelegd om nog duurzamer te gaan produceren, leidt tot meer consolidatie en samenwerking”, verklaarden beide bedrijven de evolutie.

Van oudsher heeft België een sterk versnipperd veevoederlandschap met vele kleinere spelers en familiebedrijven. In Nederland bijvoorbeeld is 60 procent van de markt in handen van drie veevoederfabrikanten, in België zijn er tien veevoederfabrikanten voor hetzelfde marktaandeel. Ons land telt twee spelers die meer dan 500.000 ton produceren, goed voor een kwart van het totaal geproduceerde volume. Daar tegenover produceert 72 procent van de fabrikanten een volume van minder dan 50.000 ton. Samen vertegenwoordigen ze 16 procent van het geproduceerde volume.

Grafiek BFA verdeling productie per bedrijfsgrootte

Duurzaamheidsdoelstellingen op schema

“Het mag duidelijk zijn dat ook de diervoedersector de gevolgen voelt van de druk op veeteelt door geopolitieke invloeden enerzijds en lokale milieu-uitdagingen anderzijds”, concludeert Katrien D’hooghe. Zij verwacht dat de dalende trend in diervoederproductie de komende jaren zal aanhouden. “We blijven ons als sector dan ook volop inzetten voor een verdere verduurzaming van de landbouwsector”, stelt ze.

Methaanreductie

Daarbij verwijst de BFA-directeur naar het duurzaamheidscharter 2020-2030 van de veevoedersector. “Dat zijn voor ons geen holle woorden. Wij zetten ons volop in, samen met andere ketenpartners, om de doelstellingen in dat charter te behalen.” Zo werd de lijst van goedgekeurde maatregelen om de methaanuitstoot bij runderen te verminderen, uitgebreid van twee naar zeven maatregelen voor melkveehouders. Voor vleesveehouders is er een goedgekeurde voedermaatregelen. “Toch zien we nog enige terughoudendheid bij de landbouwers om hierin mee te stappen. Maar de komende jaren zullen er nog extra inspanningen nodig zijn om de boeren te overtuigen deze maatregelen te implementeren”, aldus D’hooghe.

Gemedicineerde voeders

Wat betreft de met antibiotica gemedicineerde voeders behaalde de veevoedersector afgelopen jaar al ruimschoots de doelstelling die voor 2024 werd vooropgesteld. In vergelijking met referentiejaar 2011 werd de productie van met antibiotica gemedicineerde voeders al met 84 procent teruggeschroefd, terwijl was voorzien dat in 2024 een daling van 75 procent moest gerealiseerd zijn.

Duurzame soja

Voor duurzame soja werd in 2022 de doelstelling netjes behaald: 60 procent van het aangekochte volume moet aan de principes van duurzaam geproduceerde soja voldoen. “Ondertussen blijven we zoeken naar alternatieven, zoals insecten en veldbonen. Maar we moeten beseffen dat het niet evident is om soja te vervangen, zeker niet voor jonge varkens en jonge kippen”, klinkt het.

Circulaire economie

Een andere doelstelling stelt circulaire economie voorop. “Tegen 2030 willen we dat de helft van de gebruikte grondstoffen in de Belgische diervoedersector uit nevenstromen van de voedings- en biobrandstofindustrie komt”, vertelt D’hooghe. “We zien dat we in 2022 voor het tweede jaar op rij zijn blijven steken op 43 procent. Deze nevenstromen staan dan ook onder druk. Door de hoge energie- en grondstoffenkosten worden sommige nevenstromen, zoals bietenpulp, niet geproduceerd. Andere probeert men maximaal aan te wenden voor de voedingsindustrie.”

De sector ging ook energiezuiniger produceren. In 2022 werd, wellicht onder impuls van de hoge energiekosten en het gedaalde volume, het energieverbruik in de sector met 11 procent verlaagd.

Politieke moed?

De veevoedersector benadrukt dat het zich niet wil vastklampen aan de huidige situatie. “Wij staan open voor de duurzame transitie van onze sector”, zegt Van Thielen. “We evolueren naar een nieuw model waar niet alleen ‘economisch best’ voorop staat, maar ‘economisch best in combinatie met maatschappelijk gewenst’.” Toch vindt hij dat de politiek ook de nodige eerlijkheid aan de dag moet leggen. “Die politiek mag dan creatief zijn bij het bedenken van formules voor de transitie van het landbouwmodel, de fil rouge blijft toch hogere prijzen voor voeding. De hoge verwachtingen en eisen naar onze landbouwers toe hebben immers ook een prijskaartje. Hopelijk is er ook politieke moed om dit uit te leggen aan de consument”, besluit de voorzitter.

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek