"België is niet betrokken bij Duits dioxine-incident"

In Duitsland gingen maandag meer dan 1.000 landbouwbedrijven uit voorzorg dicht omdat ze met dioxine besmet voedervet ontvangen zouden hebben. In België screent de mengvoedersector zijn producten al langer op de aanwezigheid van dioxine, verzekert BEMEFA, de beroepsvereniging van mengvoederfabrikanten. Met de dioxinecrisis van 1999 in het achterhoofd volgt het Voedselagentschap de situatie op de voet.

Duitsland werd vorige week opgeschrikt door de vondst van de kankerverwekkende stof dioxine in eieren en gevogelte. Maandag blokkeerde de deelstaat Nedersaksen zowat 1.000 boerderijen die veevoeder hebben gebruikt dat mogelijk besmet was. Ook in andere delen van Duitsland zijn pluimvee- en varkenshouderijen uit voorzorg op slot gedaan.

Op basis van de op dit ogenblijk beschikbare informatie via het Europese alertsysteem RASFF is België niet betrokken bij het Duitse dioxine-incident, deelt het Voedselagentschap mee. Volgens de informatie van de Belgische autoriteiten zouden de betrokken veehouderijen veevoeders gekregen hebben van een Duitse fabrikant, gelegen in Uetersen in het noorden van het land. Deze fabrikant kocht vetzuren die gecontamineerd zijn met dioxines van een Nederlandse handelaar die zichzelf had bevoorraad bij een Duitse fabrikant van biodiesel uit Emden in het noorden van Duitsland.

Om dergelijke incidenten uit te sluiten, controleert BEMEFA sinds 2003 de grondstoffen van veevoeders op dioxine en zij heeft daarvoor een verplicht sectoraal bemonsteringsplan. In 2010 werden 21 analyses uitgevoerd op plantaardige oliën en vetten. De resultaten waren allemaal gunstig. BEMEFA voerde vorig jaar in totaal 177 analyses uit op dioxines. De Belgische mengvoedersector verbruikte in 2010 in totaal 47.000 ton plantaardige oliën en vetten en 5.164 ton vetzuren. Verhandelde, gebruikte frituuroliën zijn verboden als diervoedergrondstof in België.