"Als het goed gaat met de boeren, draait ook Cargill"
nieuwsCargill maakte onlangs bekend dat het afgelopen jaar een recordwinst boekte, vooral dankzij de sterke vraag naar basisgewassen zoals maïs en tarwe en meststoffen, twee belangrijke pijlers van de groep. Met prijsstijgingen van 54 procent voor maïs en 47 procent voor tarwe is dat niet verwonderlijk. "Toch is dat maar een klein deeltje van het verhaal", zegt vice-voorzitter Guillaume Bastiaens. "Sinds ik in 1967 in dienst kwam, hebben we geleerd dat we moeten diversifiëren. Nu zitten we op een prijshausse, maar er zijn jaren geweest dat de landbouwprijzen structureel laag bleven. Als we in die moeilijke periode geen meststoffen, dierenvoeding of chemische ingrediënten verkocht hadden, zaten we nu hier niet".
De diversificatie van Cargill tot een brede voedingsgroep is een van de grote verdiensten van de 65-jarige scheikundig ingenieur uit Westerlo. Bastiaens begon meteen na zijn studies voor Cargill te werken. Niet het loon maar de uitdaging een fabriek voor de verwerking van soja uit de grond te stampen, deed hem voor het bedrijf kiezen. "Dat en de sfeer die er hing. Cargill, dat waren geen abstracte structuren, maar mensen die alle tijd voor me maakten". Omdat Cargill geen beursgenoteerd bedrijf is - de groep is in handen van de afstammelingen van de stichtende families Cargill en MacMillan - kan het de zaken net iets anders aanpakken dan een publieke multinational, zegt hij in zijn omgebouwde boerderij in Westerlo, het huis dat hij voor zijn vakanties in België gebruikt.
"De families en het management bij Cargill gaven me veel vertrouwen. Maar ze lieten ook verstaan dat we kasstroom moesten realiseren. Tegelijkertijd zagen de families bij Cargill verder dan de kasstroom. Je hebt natuurlijk cash nodig, maar dat is bijna iets vanzelfsprekends. Je moet op langere termijn kijken om beslissingen te nemen. Die lange termijn, dat is voor mij de luxe van een familiebedrijf".
Dankzij die luxe hebben Bastiaens en zijn collega's Cargill de voorbije twintig jaar grondig kunnen hertimmeren. Zo was Bastiaens een van de pleitbezorgers voor het oprichten van Mosaic, ondertussen de tweede grootste meststoffenfabrikant ter wereld. Cargill zocht ook naar activiteiten om meer toegevoegde waarde te halen uit de tarwe, maïs en soja die het wereldwijd vervoert. Daardoor belandde het onder meer in dierenvoeding, kunstmatige suikers, de productie van biodiesel en het kweken van kippen.
De diversificatie van het bedrijf uit Minnesota bleef ook in België niet onopgemerkt. Cargill heeft niet alleen een hoofdkwartier in Mechelen en een fabriek voor industriële chocolade in Moeskroen, het bezit ook de voormalige olie-activiteiten van Vandemoortele en participeert in de biodieselinstallatie Bioro in Gent. Behalve het verbreden van de activiteiten heeft Bastiaens de voorbije 41 jaar ook voor een internationalisering gezorgd. Eerst deed hij dat door het bedrijf in Europa op de kaart te zetten. Alles samen heeft Cargill 160.000 mensen op de loonlijst staan. Daarmee is het volgens Forbes het tweede grootste Amerikaanse familiebedrijf, na de chemiegroep Koch.
Cargill heeft niet de ambitie om, zoals Unilever of Nestlé, een voedingsbedrijf met merkproducten te worden. "We blijven leveranciers van de grote merkproducenten, niet hun concurrenten". Volgens Bastiaens gaat Cargill zich de volgende jaren nog meer richten op producten met meer toegevoegde waarde. "We halen nu al vitamine E uit soja. Vooral toepassingen in de gezondheidssector zijn veelbelovend - en heel rendabel".
Ondanks een klantenbestand van voedingsreuzen zijn het toch vooral tienduizenden boeren over ter wereld die Cargill gaande houden, zegt Bastiaens. "Boeren blijven essentieel voor ons. Als het goed gaat met de boeren, dan gaat het goed met Cargill". Ook al schaart Cargill zich aan de kant van de boeren, toch hebben heel wat ngo's die ijveren voor een meer ecologische of rechtvaardige landbouw het meestal niet op de reus uit Minnesota begrepen.
Zo zou Cargill betrokken zijn bij het rooien van Amazonewoud in Brazilië en verwierf het zich een bedenkelijke reputatie als verscheper van genetisch gemodificeerde soja. En ook Cargills productie van biodiesel op basis van mais en soja ligt onder vuur. Het vergisten van massale hoeveelheden voedingsgewassen zou een verklaring zijn voor de sterke stijging van de voedselprijzen. Zoals van een loyale vicevoorzitter te verwachten is, weerlegt Bastiaens de aantijgingen.
Volgens Bastiaens zijn biodiesel en de verkoop van genetisch gemanipuleerde gewassen twee activiteiten waarmee Cargill de wereldproblemen helpt oplossen. "Er is een wereldwijd milieuprobleem. Dat kan voor een deel verholpen worden met biobrandstof. En om het wereldvoedselprobleem op te lossen moeten we productiever aan landbouw doen. Het areaal landbouwgrond neemt de volgende decennia niet toe. Er is misschien wel veel potentieel in Brazilië, Rusland of Afrika, maar het zal jaren duren vooraleer daar voldoende transportinfrastructuur is om de landbouwproductie te verwerken. Industriële landbouw is een zaak van logistiek en transport. Zonder die twee lukt het niet".
"Als we er dus van uitgaan dat het landbouwareaal niet zal groeien is de enige oplossing een productievere landbouw. Dat kan door intensere bemesting, maar ook door genetisch gewijzigd plantgoed te gebruiken dat bijvoorbeeld resistent is tegen droogte of insecten. 'Tegen 2025 zullen er naar schatting 1,1 miljard mensen bijkomen met een inkomen in de middenklasse. Wanneer die hun dieet aanpassen en meer kip, varkensvlees of rood vlees gaan eten, dan zijn de gevolgen voor de voedselproductie enorm. Dat is de échte uitdaging in de landbouwsector".(KS)
Bron: De Tijd