Aantal proefdieren in 2003 gedaald met 2,6%
nieuwsKnaagdieren en konijnen zijn daarbij veruit het meest vertegenwoordigd (93 procent), gevolgd door koudbloeddieren zoals vissen, reptielen en amfibieën (4 procent), en vogels (2 procent). Specifieke diersoorten zoals honden, katten en apen vertegenwoordigen respectievelijk 0,15 procent, 0,01 procent en 0,04 procent.
De proeven werden voornamelijk uitgevoerd bij onderzoek en ontwikkeling (39 procent van het aantal) en anderzijds bij productie en kwaliteitscontrole (24 procent) van producten en apparaten gebruikt in de humane en veterinaire geneeskunde.
Op 7 procent van de dieren werden toxicologische en veiligheidsproeven uitgevoerd. Het aantal dieren in veiligheidstesten gedurende 20003 (47.308) is licht gedaald in vergelijking met het jaar 2002 (52.084). Het merendeel van de toxicologische proeven gebeurt op medisch domein. Een beperkt aantal vissen (1366) werd gebruikt in het kader van registratie van pesticiden. Net als vorige jaren werd ook in 2003 geen enkel dier gebruikt voor de erkenning of registratie van cosmetische producten.
Uit analyse van de statistische tabellen sedert 1997 blijkt dat er tussen 1997 en 2000 een belangrijke vermindering van het aantal en de gebruikte soorten proefdieren kan worden vastgesteld. Sindsdien is het aantal proefdieren nagenoeg constant gebleven.
Het aantal gebruikte carnivoren en landbouwhuisdieren kent een gestadige daling en ook bij de primaten is er een belangrijke daling merkbaar. Zo werden in 2003 ongeveer 50 procent minder apen gebruikt dan het jaar voordien dankzij het in gebruik nemen van een alternatieve productiemethode voor de aanmaak van vaccin.
De daling binnen bepaalde soorten in deze periode wordt deels gecompenseerd door het meergebruik van onder andere vogels en koudbloeddieren zoals vissen en amfibieën. Deze laatste soorten worden vooral gebruikt in het onderzoek naar embryonale ontwikkeling, bloed- en spierziekten en de ziekte van Alzheimer.
Bron: Belga
Bron: Belga