Zijn boeren te verleiden tot milieu- en natuurbeheer?
nieuwsUit een enquête bij landbouwers blijkt dat de deelname aan agromilieumaatregelen vaak een economisch motief kent, maar ook de bezorgdheid voor het milieu een belangrijke rol speelt. Een derde van de respondenten noemt daarnaast het bedrijfsimago en de -resultaten als motief. Om meer landbouwers te overtuigen, is de vergoeding cruciaal, net zoals rechtszekerheid en een vermindering van het papierwerk.
Het Vlaams programma voor plattelandsontwikkeling biedt landbouwers de mogelijkheid om op vrijwillige basis verbintenissen aan te gaan om op hun bedrijf agromilieumaatregelen af te sluiten met als doel de landbouwproductie te verzoenen met milieu- en natuurdoelstellingen. De verbintenis die de landbouwer met een agromilieumaatregel aangaat, reikt steeds verder dan de verplichtingen die voortvloeien uit de randvoorwaarden en dan de basiskwaliteit voor natuur en milieu. De vergoeding dekt voor een groot deel de kosten en de gederfde inkomsten die met deze maatregel gepaard gaan.
Om effectief te zijn, moet de participatiegraad voldoende hoog liggen. Om te weten wat er leeft bij landbouwers, verzamelde de afdeling Monitoring en Studie van het Departement Landbouw en Visserij via een enquête informatie over de beweegredenen waarom landbouwers al of niet deelnemen, over het effect van agromilieumaatregelen op het bedrijf en over de argumenten die hen al dan niet kunnen overtuigen om een agromilieumaatregel aan te vragen.
De resultaten geven aan dat een landbouwer die steun ontvangt (of heeft ontvangen) voor een maatregel, in bijna de helft van de gevallen de maatregel ook zou uitvoeren zonder steun. "Maar de verschillen tussen de maatregelen zijn wel groot", zegt Ellen Maertens, beleidsadviseur van de afdeling Monitoring en Studie. Terwijl slechts een vijfde van de respondenten de maatregel groenbedekking niet meer zou uitvoeren zonder steun, zou bijna 90 procent van de respondenten de natuurgerichte maatregelen botanisch beheer en akker- en weidevogelbeheer stoppen als de subsidies wegvallen.
"Geen interesse" is de vaakst voorkomende reden waarom een landbouwer geen steun aanvraagt of waarom hij een verbintenis verbreekt. Maar daarnaast geven ook veel landbouwers aan dat ze niet op de hoogte zijn of dat ze de kennis ontberen. "We moeten nagaan hoe we de interesse van landbouwers kunnen aanwakkeren en hoe we hen beter kunnen informeren over de bestaande mogelijkheden", besluit Maertens daaruit. "In iets mindere mate wordt ook het teveel aan papierwerk naar voren geschoven als belemmerende factor. Wat vooral opvalt, is dat de hoogte van de steunbedragen en de controles maar zelden als belangrijkste reden vermeld worden."
Landbouwers ervaren door het uitvoeren van agromilieumaatregelen vooral positieve effecten op de omgeving van het bedrijf. Op de productie van het bedrijf rapporteren de respondenten zowel negatieve als positieve invloeden. Ze signaleren een kleiner aantal (gunstige) effecten op de arbeidsomstandigheden. Maar ook hier is het verschil in effect tussen de agromilieumaatregelen groot. "De gunstigste effecten worden waargenomen voor de maatregel hectaresteun voor biolandbouw", merkt Maertens op.
De onderzoekster ontwaart in het financiële aspect een belangrijke drijfveer voor landbouwers om in de toekomst een agromilieumaatregel aan te gaan. "Maar ook andere zaken, zoals rechtszekerheid, spelen minstens een even cruciale rol", voegt Maertens toe. "Daarnaast is het papierwerk een doorn in het oog van landbouwers die nog geen maatregelen uitvoeren. Hulp bij de administratie zal slechts in beperkte mate een oplossing bieden. Er moet dus grondig nagedacht worden hoe de houding van landbouwers zonder agromilieumaatregelen tegenover het administratieve werk veranderd kan worden. Daarnaast zal er nog verder gewerkt moeten worden aan administratieve vereenvoudiging."
Maertens besluit dat de landbouwadministratie heel goed voor ogen moet houden wat ze wil bereiken met het subsidiëren van agromilieumaatregelen. "Willen we vooral maatregelen subsidiëren die zonder steun niet zouden worden uitgevoerd", formuleert Maertens een eerste optie. "Of willen we gemotiveerde landbouwers belonen die maatregelen uitvoeren met positieve effecten op milieu of natuur", zo luidt het alternatief
Meer info: Agromilieumaatregelen: hoe denken landbouwers erover?