Wie waakt over faire handelspraktijken in voedselketen?
nieuwsHet Britisch Institute of International and Comparative Law bestudeerde hoe een handvol lidstaten oneerlijke handelspraktijken in de voedselketen aanpakt. Anders dan heel wat lidstaten acht het onderzoeksinstituut het mededingingsrecht niet geschikt om over de faire verhoudingen tussen warenhuisketens en hun leveranciers te waken. Maatregelen moeten naar verluidt door de EU uitgevaardigd worden.
Uit het rapport van het Britse onderzoeksinstituut blijkt dat landen als Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Tsjechië en Hongarije de handelspraktijken in de voedselketen onderwerpen aan het mededingingsrecht. In Frankrijk ondertekenden de ketenpartners tevens een code van goede handelspraktijken, net zoals ze dat ook in België en Slovenië gedaan hebben. Bij de opmaak van het rapport hadden overheid of ketenpartners in lidstaten als Nederland, Ierland, Italië, Spanje en Portugal plannen om de onderlinge verhoudingen in al dan niet bindende voorschriften te gieten.
Het overzicht maakt duidelijk dat een resem oplossingen vaak terugkeren. De oprichting van een handhavingsinstelling die zelf op onderzoek kan gaan, anonieme klachten behandelt en boetes kan opleggen, is er daar één van. Voorts lijkt het belangrijk dat de verschillende actoren niet persoonlijk aan tafel zitten maar vertegenwoordigd worden door vakorganisaties. Die kunnen gezamenlijk afspraken maken en overeenkomen hoe geschillen beslecht zullen worden.
Een code van goede handelspraktijken staat of valt dikwijls met het vastleggen van verplichtingen voor de warenhuisketens. Dat kan periodieke rapportering over de kwestie zijn of de aanduiding van een ombudsman. Het Britisch Institute of International and Comparative Law adviseert om de Europese Unie een grotere rol te geven en doet een aantal suggesties.
Eerst en vooral moet de EU er op aandringen dat alle lidstaten codes van goede handelspraktijken ontwikkelen en vervolgens kan de EU ook (doen) toezien op de naleving ervan. De strenge voorschriften waaraan grote retailers zich in het Verenigd Koninkrijk moeten houden, worden een goed voorbeeld genoemd. Zij viseren onder meer laattijdige betalingen, eenzijdige wijzigingen van contracten en het ongerechtvaardigd dumpen van leveranciers.
Wat ook kan helpen, is een Europese gedragscode voor de voedselketen waarop wordt toegezien door de lidstaten of door een ombudsman die door de EU wordt aangeduid. Lidstaten zouden kunnen voorzien in een geschillenregeling voor retailers en hun leveranciers. En de EU zou hen moeten aanmoedigen om in het mededingingsrecht rekening te houden met de machtsonevenwichten in de voedselketen.
Op langere termijn kan het mededingingsrecht een efficiënter instrument worden om over de handelspraktijken in de voedselketen te waken. Op korte termijn verwacht het Britse onderzoeksinstituut meer heil van vrijwillige of bindende codes van goede handelspraktijken. De slaagkansen stijgen als voorzien wordt in accurate controlemechanismen en de verschillende ondernemingen de code persoonlijk ondertekenen.
Meer info: Models of Enforcement in Europe for Relations in the Food Supply Chain