Voedingsindustrie vreest grondstoftekort door nieuw GLB
nieuwsAls belangrijke speler in de agrovoedingsketen wil FEVIA, de federatie van de Belgische voedingsindustrie, haar stem laten horen in het debat over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Met het oog op de beschikbaarheid van lokale, kwaliteitsvolle landbouwgrondstoffen aan een competitieve prijs, vreest FEVIA de impact van de vergroening van het landbouwbeleid en de vraag naar biomassa.
Eerste prioriteit in het GLB is voor de voedingsindustrie het nastreven van zekerheid van bevoorrading van landbouwgrondstoffen aan competitieve prijzen. FEVIA vreest voor de impact van de vergroening van het Europees landbouwbeleid op de beschikbare hoeveelheid landbouwgrondstoffen. “Maatregelen die vroeger al genomen zijn inzake duurzaamheid zouden gevaloriseerd moeten worden om de nieuwe doelen van 'vergroening' te behalen”, suggereert FEVIA.
De Belgische voedingsindustrie vraagt een impactstudie van de voorgestelde vergroeningsmaatregelen op de productiviteit en de productievolumes in België en de gewesten. Ook de vraag naar biomassa doet FEVIA vrezen voor de beschikbaarheid en competitiviteit van landbouwgrondstoffen voor voedselproductie. Zij wil dan ook niet dat deze negatieve gevolgen nog zouden versterkt worden door subsidies van de overheid.
FEVIA onderschrijft het belang van een correct inkomen voor de landbouwers en juicht daarom de steun aan jonge landbouwers toe. Met de ‘flat rate’ voor inkomenssteun aan landbouwers en de herverdeling tussen lidstaten wil de organisatie principieel akkoord gaan, maar de overgangsperiode lijkt te kort en er is nood aan impactstudies zowel voor de productie als de voedingsindustrie in België.
Graag wijst FEVIA ook op de noodzaak om de landbouwproducten die van buiten Europa worden ingevoerd op een gelijke manier te behandelen als de Europese landbouwproducten. “De Europese producten dreigen immers uit de markt te worden geconcurreerd omwille van de strengere wetgeving waaraan de Europese landbouwproducten moeten voldoen”, verwoordt de organisatie haar vrees.
De maatregelen voor het afvlakken van prijsvolatiliteit, zowel stijgend als dalend, zijn in de ogen van FEVIA onvoldoende. Van de bestaande maatregelen die behouden worden, verkiest de voedingsindustrie steun voor private opslag boven publieke interventie omwille van de flexibiliteit en marktgerichtheid van dit instrument. “In dat kader moet steun voor privé-opslag van boterolie en granen worden onderzocht als alternatieve maatregel”, klinkt het.
Wat nieuwe maatregelen zoals het crisisfonds en de verzekeringsfondsen betreft, wil FEVIA weten of bij stijgende prijzen de concurrentieregels nog correct worden nageleefd ten opzichte van de andere actoren in de keten. “Het is belangrijk dat maatregelen om prijsvolatiliteit te temperen snel en efficiënt geactiveerd kunnen worden in geval van crisissituaties”, alsnog FEVIA.
FEVIA gaat er voorts mee akkoord dat landbouwers zich kunnen verenigen in producenten- en brancheorganisaties mits de concurrentieregels gerespecteerd worden. “Dat betekent de concurrentie (met privé-ondernemingen) niet vervalsen, dominante posities ten opzichte van klanten vermijden en meer vrijheid voor de individuele landbouwer omdat de regels voor de bestaande producentenorganisaties te streng zijn.”
Tot slot is de Belgische voedingsindustrie tevreden dat de Europese Commissie via de tweede pijler van het landbouwbeleid een grotere nadruk wil leggen op onderzoek, innovatie en kennisoverdracht. “De betrokkenheid van de voedingsindustrie in het European Innovation Partnership zal haar aanzetten om te investeren in R&D voor een duurzame landbouwproductie”, besluit FEVIA.