Voedingsindustrie groeit fors in 2011 maar vreest 2012
nieuwsIn 2011 steeg de omzet van de Belgische voedingsindustrie met 12,3 procent. “De eerste indicaties voorspellen echter dat 2012 een moeilijk jaar wordt”, tempert sectorfederatie FEVIA. “De groei vertraagt en de marges staan onder druk door gestegen grondstofprijzen. Het producenten- en consumentenvertrouwen gingen achteruit. Meer dan ooit is de voedingsindustrie voor haar groei aangewezen op export.”
De omzet van de Belgische voedingsindustrie tikte vorig jaar af op 43,7 miljard euro. Dit komt neer op een stijging van 12,3 procent, waarmee het aarzelend herstel van de crisis fors doorgezet werd. De omzet lag 8,6 procent hoger dan in 2008. Ook de productie in de voedingsindustrie steeg in 2011 met 3,7 procent en lag 5,9 procent hoger dan in 2008. De investeringen herstelden met 13,1 procent, maar blijven nog steeds een flink eind onder het recordniveau van 2008.
In 2011 exporteerden de Belgische voedingsproducenten bijna de helft van hun omzet. Het handelssaldo vertoont daardoor een ruim positief saldo van vier miljard euro. “Samen met ondernemerschap was export de motor van de omzetstijging in 2011”, verklaart Wim Van der Beken, directeur van studiebureau IDEA Consult dat auteur is van het rapport over de economische ontwikkeling van de Belgische voedingsindustrie. De uitvoer blijft hoofdzakelijk gericht op de Europese Unie. “Zo gaat 58 procent naar onze buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland en 28 procent naar de overige EU-lidstaten. De resterende 14 procent heeft verre bestemmingen zoals de Verenigde Staten, Rusland en Japan.”
Door het verdwijnen van voornamelijk artisanale bakkers daalde het aantal werkgevers in de voedingsindustrie verder in 2011, terwijl de tewerkstelling lichtjes toenam met 0,4 procent. Net zoals in de land- en tuinbouw zet de schaalvergroting zich ook in de voedingsindustrie jaar na jaar door. Met een totaal van 89.000 arbeidsplaatsen is de voedingsindustrie de grootste industriële sector. “Tellen we daarbij de 14.000 zelfstandigen die werkzaam zijn in de voedingsindustrie, dan gaat het zelfs om meer dan 100.000 directe arbeidsplaatsen”, zegt Van der Beken.
In de voedingsindustrie, die een vrij kapitaalintensieve sector is, investeert een doorsnee onderneming 15 procent van haar toegevoegde waarde in nieuwe materiële vaste activa. Voldoende rendement is essentieel om te kunnen blijven investeren. Een mediaan voedingsonderneming haalde in 2010 een netto rendement op het eigen vermogen na belastingen van 6,9 procent, een kleine daling met 0,3 procent ten opzichte van 2009. Dit rendement ligt hoger dan het algemeen gemiddelde van de industrie (6,1%), die nog herstelt van de zware klap in 2009. Voor 2011 verwacht de voedingsindustrie echter een sterkere rendementsdaling door de hoge grondstofprijzen.
“Voor de andere indicatoren was 2011 duidelijk een hersteljaar, maar het valt nog af te wachten of dit herstel zich ook in 2012 zal blijven voortzetten”, besluiten voorzitter Dirk Decoster en directeur-generaal Chris Moris van FEVIA. Zij zagen in de tweede jaarhelft van 2011 de groei van de omzet reeds aanzienlijk vertragen. Ook het producentenvertrouwen en in nog sterkere mate het consumentenvertrouwen gingen er in het najaar van 2011 en de eerste twee maanden van 2012 op achteruit. Bovendien stegen in 2011 de grondstofprijzen opnieuw aanzienlijk sneller dan de algemene inflatie. “Hoewel de fabrikanten voortdurend werken aan efficiëntieverbetering staan de marges daardoor onder druk”, zegt Decoster.
Door de aanhoudende aandacht voor stijgende voedselprijzen verwacht de voedingsindustrie de gestegen inputprijzen niet volledig te kunnen doorrekenen aan haar klanten in binnen- en buitenland. “Op de binnenlandse markt daalt het consumentenvertrouwen en woedt een concurrentiestrijd onder de grootwarenhuizen”, illustreert Moris de moeilijke marktsituatie. Dat onze land- en tuinbouwers in 2011 weinig tot niets gemerkt hebben van de hoge prijzen die voedingsbedrijven betaalden voor landbouwgrondstoffen, verklaart hij door te verwijzen naar de wereldmarktprijzen en de nood aan producten zoals olie en cacao die buiten België betrokken worden. “Voor de lokale landbouw zijn dierlijke producten erg belangrijk en die prijzen staan al langer onder druk”, merkt hij nog op.
Meer info: Economische ontwikkeling van de Belgische voedingsindustrie