nieuws

Vlinders hebben ook buiten de natuurgebieden hulp nodig

nieuws
Naar aanleiding van de publicatie van een nieuw standaardwerk over vlinders ondervroeg Tine Eerlingen (N-VA) de Vlaamse natuurminister over de "dagvlindercrisis". "Als we ons alleen op bos- en natuurgebieden concentreren, zullen we het tij niet keren", citeert Eerlingen uit het boek. Minister Joke Schauvliege verduidelijkt dat er al inspanningen daarbuiten gebeuren.
24 juli 2013  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:11
Lees meer over:

Naar aanleiding van de publicatie van een nieuw standaardwerk over vlinders ondervroeg Tine Eerlingen (N-VA) voor het zomerreces de Vlaamse minister die bevoegd is voor het natuurbeleid over de "dagvlindercrisis". "Als we ons alleen op bos- en natuurgebieden concentreren, zullen we het tij niet keren", citeert Eerlingen uit het boek. Minister Joke Schauvliege verduidelijkt dat er al inspanningen daarbuiten gebeuren.

Het nieuwe standaardwerk over vlinders, Dagvlinders in Vlaanderen, is een gezamenlijke uitgave van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), Natuurpunt en de Université Catholique de Louvain (UCL). Vlaams volksvertegenwoordiger Tine Eerlingen gebruikt het boek om haar bezorgdheid te ventileren. "Dagvlinders zijn gevoelige graadmeters voor milieuveranderingen, veranderingen die ook de mens beïnvloeden. Het gaat dus om veel meer dan alleen die vlinders."

Vlaanderen heeft zich de jongste jaren geconcentreerd op natuur- en bosgebieden, en daar is volgens de auteurs goed werk geleverd voor de vlinders. Het probleem is de verschraling van het landschap buiten die gebieden. "Er zijn soorten die alleen kunnen overleven als er ook buiten die groengebieden voldoende natuur is of voldoende natuurlijke elementen aanwezig blijven, zoals bloeiende hagen en bermen", verduidelijkt Eerlingen. Zij zet haar woorden kracht bij met een verwijzing naar een resolutie die vorig jaar werd aangenomen in het Vlaams Parlement. Daarin werd onder meer gepleit voor het behoud van kleine landschapselementen.

Vlaams minister van Natuur Joke Schauvliege bevestigt dat een aantal dagvlindersoorten achteruitgaan. "Het blijkt een Europese trend te zijn", zegt Schauvliege. "Aan de andere kant zijn er ook hoopgevende signalen, in die zin dat we voor een aantal soorten de negatieve trend hebben kunnen ombuigen." Dat gebeurde via een aantal heel gerichte ingrepen: soortenbeschermingsplannen en gepast beheer door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en de terreinbeherende verenigingen.

Buiten de grote natuur- en bosgebieden dragen ook bermbeheerplannen, met speciale focus op bloemrijke bermen, daar toe bij. Ook via het afsluiten van beheerovereenkomsten met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), bijvoorbeeld voor erosiestroken of akkerrandbeheer en de aanplant van kleine landschapselementen, krijgen vlinders opnieuw een geschikte biotoop.

"In eerste instantie moeten we deze inspanningen voortzetten", vindt Schauvliege, "en waar nodig bijkomende inspanningen leveren." Voor de zeer kritische en Europees belangrijke soorten kan de opstelling van een soortbeschermingsprogramma overwogen worden. Op de prioriteitenlijst staan reeds enkele vlinders. Voor drie soorten – argusvlinder, heivlinder en bruine eikenpage – wordt momenteel al volop gewerkt aan een soortbeschermingsprogramma.

Niet alleen de beoogde soorten, maar ook de andere dagvlinders zullen hun voordeel doen bij de realisatie van dergelijke programma's. "Voor het merendeel van de dagvlindersoorten is een aanpak op leefgebiedniveau meer aangewezen dan een aanpak op soortniveau", merkt Schauvliege op. "Dat is met succes gebeurd in de beheerplannen voor de natuur- en bosgebieden." Bijkomend kregen ANB en onderzoeksinstelling INBO van de minister de taak om een actieplan uit te werken in overleg met alle betrokkenen.

Buiten de natuurgebieden is er vandaag al actief en passief beleid met het oog op soortenbescherming. "Wanneer men door bepaalde activiteiten beschermde soorten verstoort, moet er worden aangetoond dat er geen alternatieve oplossingen zijn, dat de actie ook geen significante impact heeft op de populatie en kunnen mitigerende maatregelen worden voorgesteld", zet Joke Schauvliege uiteen wat passief beleid is.

Voorbeelden van actief beleid zijn projecten van regionale landschappen en bosgroepen en een ANB-project voor zeer kritische soorten, waarbij particulieren een subsidie krijgen om aan vlindervriendelijk beheer te doen op hun eigendom. De natuuradministratie organiseert ook cursussen over vlindervriendelijk beheer voor allerlei doelgroepen. Als de vergroening van het Europees landbouwbeleid nieuwe mogelijkheden biedt, wil de minister ook daar gebruik van maken.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek