nieuws

"Transgene tarwe broodnodig in strijd tegen honger"

nieuws
Genetisch gemodificeerde tarwe is een belangrijk wapen tegen voedseltekorten in ontwikkelingslanden. Dat zegt Thomas Lumpkin, het hoofd van het Internationaal Centrum ter Verbetering van de Maïs en Tarwe, dat zich tot doel stelt om de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden op te krikken. Bedrijven zoals Monsanto en Syngenta hebben al onderzoek verricht naar transgene tarwe, maar nergens ter wereld is deze technologie in gebruik als gevolg van felle tegenkanting door consumenten- en milieuorganisaties.
8 september 2008  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:44
Japan en de Europese Unie moeten genetisch gemodificeerde tarwe in de armen sluiten als wapen tegen voedseltekorten in ontwikkelingslanden. Dat zegt Thomas Lumpkin, het hoofd van het Internationaal Centrum ter Verbetering van de Maïs en Tarwe, dat zich tot doel stelt om de levensstandaard en de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden op te krikken. De hoofdzetel van dit onderzoeksinstituut is gevestigd in Mexico, maar de organisatie is actief in een honderdtal ontwikkelingslanden. "Regeringen moeten de moeite doen om aan hun bevolking uit te leggen wat de impact is van hoge voedselprijzen in arme landen", luidt het.

Tarwe en maïs zijn samen goed voor veertig procent van de wereldwijde voedselproductie en voor een kwart van de calorieën die geconsumeerd worden in ontwikkelingslanden, zo blijkt uit cijfers van de FAO. De toegang tot dit basisvoedsel kreeg de voorbije twee jaar echter een knauw door prijsstijgingen. "Indien arme landen geen toegang krijgen tot ggo-technologie zal de honger in stand gehouden worden", zegt Lumpkin. Momenteel is er geen transgene tarwe beschikbaar op de markt als gevolg van tegenkanting door consumenten- en milieuorganisaties.

Diverse biotechbedrijven hebben in het verleden wel onderzoek verricht naar verschillende types ggo-tarwe. Maar Monsanto heeft haar project rond herbicideresistente tarwe bevroren en Syngenta heeft onderzoek naar ziekteresistente tarwe op een laag pitje gezet vanwege sterke weerstand bij de buitenwereld. Volgens Lumpkin is die technologie nodig omdat het rendement van tarwe jaarlijks slechts met twee procent stijgt, "en dat is heel wat minder dan de tien procent die in de jaren zestig gangbaar was".

Lumpkin wijst erop dat het als gevolg van de klimaatverandering en andere milieufactoren wenselijk zou zijn om de opbrengst van tarwe op langere termijn met 50 à 100 procent te doen stijgen, ook al omdat de wereldwijde stockvoorraad met ruim de helft geslonken is in vergelijking met zeven jaar geleden. De graanschuren zouden de wereld amper nog 53 dagen kunnen voeden.

"Als China, India of de VS getroffen wordt door een verschrikkelijke droogte, dan zullen er mensen sterven, veel mensen". Maar Lumpkin ziet ook positieve ontwikkelingen. In juni hebben Australische wetenschappers, die sleutelen aan droogteresistente ggo-tarwe, hun eerste successen geboekt bij veldproeven. Ze hopen dat boeren binnen vijf à tien jaar van hun onderzoek gebruik zullen kunnen maken. Maar dan moet de wetgever dat wel toelaten. De voorbije tien jaar heeft de EU geen enkele nieuwe ggo-teelt toegelaten. In Japan wordt het wetenschappelijk onderzoek sterk aangemoedigd, maar de bevolking keert zich af van gemodificeerde tarwe en rijst.(KS)

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek