Studie over compensatiefonds ggo-telers afgerond

Het Departement Landbouw en Visserij heeft een studie afgerond over het zogeheten coëxistentiecompensatiefonds. Dat moet in werking treden wanneer in de toekomst op landbouwpercelen economische schade zou optreden door een contaminatie met genetisch gewijzigde organismen die afkomstig zijn van een naburige teler.

Europa bepaalt welke ggo's wel en niet gezaaid mogen worden, maar het is aan de lidstaten om in de mate van het mogelijke te voorkomen dat er vermenging tussen ggo's en niet-ggo's optreedt. Eind maart keurde het Vlaams parlement daarom het coëxisentiedecreet goed. Het is de bedoeling dat er buffers komen om contaminaties te voorkomen. Er komt  ook een schaderegeling voor het geval er toch ooit vermenging komt.

De afdeling Monitoring en Studie van de landbouwadministratie dringt in haar studie aan op een reeks pragmatische keuzes om tot een werkbare regeling te komen. Het systeem is gebaseerd op verplichte bijdragen van landbouwers die een transgeen gewas wensen te telen en bestuurlijke boetes die gëind kunnen worden in het geval van schade.

De inning van de bijdragen en de uitbetaling van schade zal gebeuren door het Fonds voor Landbouw en Visserij. Vanuit de overheid is het principieel de bedoeling dat de interventie van het fonds resulteert in een nuloperatie, dat wil zeggen dat de inkomsten en uitgaven elkaar in evenwicht zouden houden.

In haar studie formuleert de landbouwadministratie aanbevelingen over de hoogte van de hectarebijdrage die telers zullen moeten betalen,  de bufferende werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij, de potentiële betrokkenheid van de zaaigoedsector en de bijkomende nood aan informatie en onderzoek.

Meer informatie: Coëxistentiecompensatiefonds