"Nog veel ruimte voor verdere selectie van dieren"
nieuwsDe dierenveredeling heeft nog helemaal geen last van genetische uitputting. "Zeker in de pluimveehouderij heeft men hier een tijdlang voor gevreesd", zegt Decuypere. "De trend naar intensieve en gespecialiseerde productie is er al lang aan de gang. Maar nu blijkt dat tussen twee moderne vleeskuikenrassen nog een verschil van enkele honderdduizenden genenparen bestaat. Het genetisch materiaal van mens en chimpanse verschilt voor 2,4 procent. Voor twee vleeskuikenrassen is dat nog altijd 0,6 procent".
Het genetisch speelveld ligt breed open, tot zover er geen 'gecorreleerde responsen' optreden. Zo brengt de selectie op extreme bevleesdheid minder prettige kenmerken met zich mee die onderzoekers niet altijd verwachten, zoals problemen met leefbaarheid, resistentie en robuustheid. "Vroeger was men zich daar niet van bewust", geeft Decuypere toe. "Nu worden veel ruimere selectiedoelstellingen gesteld".
Decuypere pleit alvast voor de instandhouding van oude rassen. "We zouden die kenmerken in de toekomst nog wel eens nodig kunnen hebben. Denk maar aan ziekteresistentie". Over nieuwe technologieën bij de selectie meent de professor dat inkruising de belangrijkste methodiek zal blijven. "Voor het klonen van dieren bestaat nog geen maatschappelijk draagvlak. De klassieke methode zal de komende jaren wel worden bijgestaan door het gebruik van genetische merkers en andere screeningstechnieken.
In de heel verre toekomst acht Decuypere de productie van in-vitrospierweefsel niet uitgesloten. "In theorie is de productie van spiercellen weliswaar niet eenvoudig, maar het kan. Het hangt ervan of we in de toekomst nog dieren willen bij de producten die ze altijd hebben voortgebracht".