Neerslag van eind 2000 erkend als landbouwramp

De ministerraad heeft vrijdag haar goedkeuring gegeven aan het ontwerp van Koninklijk Besluit waarin de overvloedige regenval van oktober en november 2000 erkend wordt als landbouwramp. In het besluit wordt de geografische omvang van de ramp afgebakend en de schadeloosstelling vastgesteld. De regering heeft hiervoor een bedrag van 419 miljoen frank (10,475 miljoen euro) vrijgemaakt in het Nationaal Fonds voor Landbouwrampen.

De schade die werd veroorzaakt aan de teelten wordt vergoed voor aardappelen, aardappelpootgoed, suikerbieten, voederbieten, wortelen en maïs.

De gemeenten waar de neerslag in die maanden als uitzonderlijk beschouwd werd zijn in West-Vlaanderen Alveringem, Hooglede, Langemark-Poelkapelle, Oudenburg, Zonnebeke, Ardooie, Houthulst, Ledegem, Pittem, Zuienkerke, Blankenberge, Ichtegem, Lendelede, Poperinge, Zwevegem, Bredene, Ieper, Lichtervelde, Roeselare, Brugge, Ingelmunster, Lo-Reninge, Staden, Damme, Izegem, Menen, Torhout, Deerlijk, Jabbeke, Mesen, Veurne, De Haan, Knokke-Heist, Meulebeke, Vleteren, De Panne, Koekelare, Middelkerke, Waregem, Diksmuide, Koksijde, Moorslede, Wervik, Gistel, Kortemark, Nieuwpoort, Wevelgem, Harelbeke, Kortrijk, Oostende, Wielsbeke, Heuvelland, Kuurne, Oostrozebeke, Zedelgem.

In Oost-Vlaanderen gaat het om Assenede, Maldegem, Eeklo, Sint-Laureins en Kaprijke. Verder is landbouwramp ook erkend in een aantal gemeenten in de Waalse provincies Henegouwen, Luxemburg en Namen.