Minder varkens, kippen en runderen in Vlaanderen

Steekproeven en tellingen wezen vorig jaar reeds op een flinke daling van de Vlaamse veestapel. De voorlopige resultaten van de landbouwtelling 2001 bevestigen deze tendens. In vergelijking met de definitieve cijfers van 2000 daalt het aantal runderen met 2 procent en het aantal hennen en vleeskippen met 5,6 procent. Meest in het oog springend is de varkensstapel die zou krimpen met maar liefst 7,8 procent.

Vlaanderen huisvest nu nog 6,5 miljoen varkens. Die worden onderverdeeld in 1,8 miljoen biggen, 1,3 miljoen varkens tussen 20 en 50 kg, 2,6 miljoen vleesvarkens, 680 000 fokvarkens en nog wat reforme zeugen en beren. Op nationaal niveau daalt het aantal varkenshouders met 6,6 procent, ondanks een toename van de varkensstapel in Wallonië met 3,2 procent. Wallonië telt nu 327 706 varkens.

Met een afname van 2 procent in het Vlaamse gewest en een evenredige toename in het Waals gewest blijft het aantal runderen op nationaal niveau stabiel. In absolute aantallen heeft Wallonië Vlaanderen bijgebeend. Beide gewesten tellen nu 1,5 miljoen runderen. Het aantal Belgische rundveehouders daalt met 4,5 procent. De toename van het aantal vaarzen van twee jaar en meer en het aantal reforme koeien weerspiegelt waarschijnlijk de moeilijke commercialisering waarmee de rundveesector te kampen heeft.

Op nationaal niveau daalt het aantal hennen en vleeskippen met 4,3 procent. Ook deze daling moet helemaal toegeschreven worden aan Vlaanderen, met een daling van 5,6 procent. In deze sector noteert Wallonië een stijging met 8 procent. De pluimveehouderij blijft wel een uitgesproken Vlaamse sector met 33,8 miljoen Vlaamse tegenover 4,2 miljoen Waalse stuks pluimvee.

De oppervlakte van de voedergewassen stijgt in België met 1,6 procent, voornamelijk te wijten aan de sterke vooruitgang van de oppervlakten beteeld met voedermaïs (+8,7 procent). Het slechte weer tijdens het najaar van 2000 leidt tot een daling van de oppervlakte wintergranen, hetgeen slechts gedeeltelijk gecompenseerd wordt door de toegenomen oppervlakte zomergranen. De eindbalans wijst op een afname van het globale graanareaal met 8,3 procent.

De oppervlakte van de aardappelteelt neemt in het Vlaams gewest af met 5,7 procent en in het Waals gewest met 3,1 procent. Het areaal van de nijverheidsgewassen zit daarentegen in de lift. Slokop onder de nijverheidsgewassen zijn de suikerbieten met een areaal van 36 351 ha in Vlaanderen en 58 945 ha in Wallonië.

Het tuinbouwareaal neemt toe met 6,3 procent. Deze stijging zet zich door in alle deelsectoren: groenteteelt, fruitteelt en sierteelt. De Vlaamse tuinbouw telt 50 731 ha, de Waalse 12 659 ha.

Deze voorlopige resultaten van de land- en tuinbouwtelling werden dit jaar berekend op basis van een staal van 27 641 individuele aangiften, opgenomen in mei 2001 in 321 gemeenten. Deze gemeenten vertegenwoordigen in het Vlaamse gewest 40 procent van de landbouwbedrijven, 41 procent van de oppervlakte cultuurgrond, 41 procent van de rundveestapel en 40 procent van de varkensstapel.

Meer informatie: NIS, mevr. Elisabeth Draelants, tel 02/548 66 38